Pincode 7e ed/FLEX
- Hoofdstuk 1 - Inkomen en welvaart
oefentoetsen & antwoorden
7e ed
Klas 4|Vmbo-gt
Deze toets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Schaarse en vrije goederen, consumptie, procentuele toe- en afname, indexcijfers, basisjaar, koopkracht, inflatie, loon-prijsspiraal, geldontwaarding, primaire en secundaire inkomens, marketinginstrumenten, assortiment, B-merken,nationaal inkomen, Lorenz-curve, inkomen per hoofd van de bevolking, CBS, CPI, wegingsfactoren, modaal inkomen, minimuminkomen, nettoloon en besteedbaar inkomen.
Toets Economie
Pincode 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
a) Je spreekt van vrije goederen als je er geen productiemiddelen voor nodig hebt om het te gebruiken. Voorbeelden van vrije goederen: zonlicht, zeewater, lucht, wind.b) De 6 P’s zijn:ProductbeleidPrijsbeleidPlaatsbeleidPromotiebeleidPersoneelsbeleidPresentatiebeleidc) De formule voor het berekenen van een nieuw indexcijfer is:Nieuw indexcijfer= nieuw getal : getal basisjaar x 100 d) Het nationaal inkomen is het inkomen wat inwoners van een land samen hebben.Niet iedereen in een land verdient evenveel, omdat inkomen wordt beïnvloed door leeftijd, opleiding, werkervaring, je prestaties, zwaarte van het beroep en of je iets heel bijzonders kunt.e) De uitspraak is onjuist, want inflatie is een algemene prijsstijging en dus niet alleen een prijsstijging van brood.f) De formule voor een reële verandering van het inkomen in procenten:Reële verandering van het inkomen in procenten = nominale verandering inkomen % - inflatie %g)Stap 1: Doe per artikelgroep→ prijs indexcijfer x wegingsfactor.Stap 2: Tel de antwoorden van stap van alle artikelgroepen bij elkaar op.Stap 3: Deel het antwoord van stap 2 door het totaal van alle wegingsfactoren.h) De uitspraak is onjuist. Primair inkomen is inkomen waar een prestatie tegenover staat, zoals je in ruil voor werken loon krijgt. Voor een bijstandsuitkering lever je geen tegenprestatie, dus het is secundair inkomen betaald door de overheid belastingopbrengsten. a) Mogelijke antwoorden:Bij de productie van kraanwater heb je machines, zoals waterzuiveringsinstallaties nodig om het water schoon te krijgen. Je hebt ook computers nodig om deze installaties aan te sturen.Er is ook arbeid nodig om dit hele productieproces te begeleiden. b)Stap 1: Leg altijd de begrippen in de vraag uit in je antwoord:Geldontwaarding betekent dat geld minder waard wordt.Inflatie betekent dat de gemiddelde prijs van een product stijgt. Stap 2: Geef antwoord op de vraag:Door prijsstijgingen kun je dus minder producten kopen voor hetzelfde geldbedrag en is je geld dus minder waard geworden.c) Het modaal inkomen is het inkomen dat het meeste voorkomt in een land en het minimuminkomen is het inkomen dat dichtbij het sociaal minimum zit. Dit betekent dat je net genoeg inkomen hebt om van te leven. Het modaal inkomen ligt hoger.d) Het basisjaar is 2018, want dat heeft altijd indexcijfer 100. Hier worden andere jaren mee vergeleken.Van 2019- 2020 was er een loonstijging: 102,1 - 98,5= 3,6%Van 2020- 2021 was er een loonstijging: 103,5 - 102,1= 1,4%Dus in het jaar 2020 was de grootste loonstijging van 3,6%e) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Met het assortiment wordt bedoeld de producten die de winkel verkoopt.Stap 2: Geef antwoord op de vraag:De soorten producten die je verkoopt valt het onder het productbeleid.f) Bij Land B is het inkomen ongelijker verdeeld over de bevolking, wantStap 1: Zet de feiten op een rij:Als het helemaal gelijk is dan loopt de lijn diagonaal, zoals de blauwe lijn. Dan verdient 50% van de bevolking ook 50% van het inkomen. Naarmate de lijn meer buigt is de verdeling ongelijker en zal een groter deel van het inkomen door een kleinere groep mensen worden verdiend. Stap 2: Geef antwoord op de vraag:De lijn van Land B buigt meer dan die van Land A, dus is de inkomensverdeling in Land B ongelijker dan in Land A.
g) Aan de ene artikelgroep wordt veel meer geld uitgegeven per maand dan aan de andere. Zo besteedt men ongeveer 30% van het inkomen aan wonen & energie en bijvoorbeeld maar 15% aan voedsel. Het CPI is een gemiddelde van alle artikelgroepen. h) Stap 1: Leg de begrippen in de vraag uit:Netto loon is het loon dat je op je bankrekening gestort krijgt (belasting en sociale premies zijn hier vanaf) .Je besteedbaar inkomen is het inkomen wat je vrij kunt besteden.Stap 2: geef antwoord op de vraag:Het bedrag dat je op je rekening gestort krijgt kun je niet allemaal vrij besteden. Je hebt ook verplichte uitgaven die je moet doen, zoals je zorgverzekering betalen. Dus het nettoloon is niet gelijk aan het besteedbaar inkomen, maar hoger dan het besteedbaar inkomen. a) Stap 1: De formule voor een procentuele stijging of daling is:(nieuw - oud) : oud x 100%Stap 2: Vul de getallen nieuw (125) en oud (138) in de formule in:(125- 138) : 138 x 100= -9.420289866%Stap 3: Rond je antwoord af op 1 decimaal:Je kijkt naar twee decimalen achter de komma → -9.420289866%Het tweede getal achter de komma bepaalt of het eerste getal achter de komma gelijk blijft of 1 omhoog gaat→ Dat is de 2.Bij 0 t/m 4 blijft het getal ervoor gelijk en bij 5 t/m 9 gaat het getal ervoor 1 omhoog → Het is een 2, dus de 4 ervoor blijft gelijk.Als het nieuwe getal gedaald is ten opzichte van het oude getal dan staat er een - voor het antwoord, zoals nu het geval is. Deze schrijf je niet op als er gevraagd wordt hoeveel procent het is gedaald.Het antwoord is: de consumptie is met 9,4% gedaald. b) Mensen waren tijdens de corona crisis veel meer thuis en gingen waarschijnlijker vaker naar het toilet dan op kantoor. Zij wasten ook veel vaker hun handen.De zomer van 2020 was erg warm, waardoor mensen veel meer water dronken, zwembaden vulden en hun tuinen besproeiden. a) Stap 1: Wat is het getal van het basisjaar en wat is het getal van het nieuwe jaar?getal basisjaar: €1,10 getal nieuwe jaar: €1,21Stap 2: Vul de getallen in de formule in:1,21: 1,10 x 100 = 110 Dit is het indexcijfer behorend bij het jaar 2020.
b) Er zijn twee manieren:Stap 1: Formule procentuele toename (nieuw - oud) : oud x 100Stap 2: Vul de getallen in de formule in:(110 -100) :100 x 100= 10% Je kunt ook direct het verschil tussen de indexcijfers berekenen om de procentuele toename te weten: 110 - 100 = 10 % a) Door inflatie eisen werknemers vakbonden loonsverhoging. Door de loonsverhoging stijgen de kosten van producenten. De toenemende kosten worden weer doorberekend in de prijs, waardoor de prijs verder stijgt. Het loon-prijsspiraal zorgt dus voor voortdurende inflatie.b) Beantwoord de vraag in twee stappen:Stap 1: Het gevolg van btw verlagingDoor BTW verlaging zullen producenten bij gelijkblijvende prijzen meer geld overhouden, want ze hoeven minder BTW af te dragen.Stap 2: Het gevolg van loonstijging Doordat producenten meer geld overhouden kunnen zij het loon verhogen, zonder dat de prijs van producten omhoog gaat. Er ontstaat dus geen prijsstijging door loonstijging van werknemers.c) Stap 1: Bereken zijn nominale loonsverhoging: Er zijn twee manieren:deel: geheel x 100200 : 2350 x 100 = 8,5 %(nieuw - oud) : oud x 100nieuw is €2350 + €200 = €2550(2550 - 2350) : 2350 x 100 = 8,5%deel: geheel x 100200 : 2350 x 100 = 8,5 %Stap 2: Bereken zijn reële loonsverhoging:Formule is nominale loonsverhoging - inflatieDe reële loonsverhoging= 8,5 % - 2,7 % = 5,8% a) Stap 1: Noem 3 manieren van Lidl om de verkoopprijs laag te houden:Productbeleid: B-merkenPresentatiebeleid: dozen, bakken en kistenPersoneelsbeleid: weinig personeel Stap 2: Leg uit waarom op die manier de verkoopprijs laag blijft:Productbeleid: weinig verschillende merken, B- merken met een mindere kwaliteit, waardoor de inkoopkosten laag blijven en dus de verkoopprijs ook.Presentatiebeleid: De producten staan niet in mooie schappen en kasten, maar in dozen, bakken en grote vries- en koelkasten. De kosten hiervan zijn lager, waardoor de verkoopprijs laag blijft.Personeelsbeleid: Er werkt weinig personeel in de winkel en er is geen klantenservicebalie, hierdoor blijven de personeelskosten laag en dus ook de verkoopprijs.
b) Tijdens de Corona crisis wilden veel mensen de supermarkt ontwijken. Ze waren bang om in de rij besmet te raken of vonden het dragen van een mondkapje onplezierig. Mensen gingen massaal online hun boodschappen bestellen. Helaas was dat geen mogelijkheid bij Lidl, dus gingen ze naar andere supermarkten waar dat wel kon.
c) Stap 1: Feiten op een rij:De omzet in 2019 is 100%, want met dat jaar wordt 2020 vergelekenDe omzet van 2020 is 5% minderStap 2: Bepaal hoeveel procent de omzet is in 2020:100% - 5% = 95%Stap 3: Bepaal hoeveel euro 95% is:4.560.000.000 = 95%Stap 4: Bepaal hoeveel euro 100% is:4.560.000.000: 95 = 48.000.000, dat is gelijk aan 1%48.000.000 x 100 = 4.800.000.000, dus 4,8 miljard was de omzet in in het jaar 2019. a) Stap 1: Zoek 40% armsten op de horizontale as in de grafiek. Stap 2: Volg de stippellijn om te zien welke waarde er op de verticale as bij hoort.Stap 3: De 40% armsten verdienen dus 10% van het inkomen.b)Stap 1: Noteer de formule voor inkomen per hoofd van de bevolking:nationaal inkomen : aantal inwoners.
Stap 2: Schrijf 700 miljard en 15,4 miljoen voluit:700 miljard= 700.000.000.00015,4 miljoen = 15.400.000
Stap 3: Vul de getallen in de formule in:700.000.000.000: 15.400.000= €45.454, 5454545454545454
Stap 4: Rond op de juiste manier af:Het gaat om geld, dus rond af op twee getallen na de komma. Kijk naar het derde getal na de komma: €45.454, 5454545454545454De vijf maakt van de 4 ervoor een 5, dus het antwoord is: €45.454, 55c)Stap 1: Lees in de grafiek af dat 20% van de bevolking 5% van het inkomen verdient. Bereken om hoeveel mensen het gaat:20% van 15,4 miljoen is 15.400.000: 100 x 20= 3.080.000 mensenStap 2: Bereken hoeveel inkomen deze 20% totaal heeft:5% van 700 miljard is 700.000.000.000 :100 x 5= 35.000.000.000Stap 3: Bereken hoeveel de 20% armsten per persoon verdienen:Totale inkomen: aantal inwoners= inkomen per hoofd Vul formule in: 35.000.000.000: 3.080.000= 11.363,63636363636363Stap 4: Rond op de juiste manier af:Het gaat om geld, dus rond af op twee getallen na de komma. Kijk naar het derde getal na de komma: €11.363,63636363636363De zes maakt van de drie hiervoor een vier, dus het antwoord is: €11.363, 64
d) Stap 1: Bepaal aan de hand van de grafiek hoeveel procent van het totale inkomen van land A wordt verdiend door de 20% rijksten.Je ziet in de grafiek dat 80% van de bevolking 50% van het totale inkomen verdient. Dat betekent dat de andere 50% van het totale inkomen door de 20% rijksten wordt verdiend.Stap 2: Bereken om hoeveel mensen het gaat:20% van 15,4 miljoen is 15.400.000 : 100 x 20= 3.080.000 mensenStap 3: Bereken hoeveel inkomen deze mensen samen verdienen:50 % van 700.000.000.000 is 700.000.000.000: 100 x 50= 350.000.000.000Stap 4: Bereken hoeveel de 20% rijksten per persoon verdienen:Totale inkomen: aantal inwoners= inkomen per hoofdVul de formule in: 350.000.000.000 : 3.080.000= 113.636,3636363636363Stap 5: Rond op de juiste manier af:Het gaat om geld, dus rond af op twee getallen na de komma. Kijk naar het derde getal na de komma: €113.636,3636363636363De drie erachter houdt de zes hiervoor op een zes , dus het antwoord is: €113.636,36e)Stap 1: De vraag is dus : Hoe vaak past het inkomen van iemand uit de armsten 20% groep in het inkomen van iemand uit de rijksten 20% groep?113.636,36 : 11.3636,64= 9,9999965Stap 2: Rond af op hele getallen:Kijk naar het eerste getal achter de komma: 9,9999965De negen erachter maakt van de negen voor de komma een 10.Het antwoord is dus dat iemand uit de 20% rijksten groep 10x zoveel verdient als iemand uit de 20% armsten groep. 8) Stap 1: Van iedere artikelgroep→ indexcijfer x wegingsfactor
Wonen en energie: 102,8 x 37 = 3803,6Voedsel 101,3 x 18 = 1823,4Vervoer 98,9 x 10 = 989Vakantie 103,4 x 6 = 620,4Belasting 99,3 x 9 = 893,7Kleding 95,2 x 8 = 761,6Overig 100,7 x 12 = 1208,4
Stap 2: Tel de antwoorden van de artikelgroepen bij elkaar op:3803,6 + 1823,4 + 989 + 620,4 + 893,7 + 761,6 + 1208,4 = 10.100,1Stap 3: Bereken het totaal van de wegingsfactoren:37 + 18 + 10 + 6 + 9 + 8 + 12 = 100 Stap 4: Deel het antwoord van stap 2 door het totaal van de wegingsfactoren van stap 3:10.100,1 : 100= 101 het gemiddelde CPI
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.