Memo MAX (release 5.1) deel A+B - Hoofdstuk 2 - Griekse steden, een Romeins rijk oefentoetsen & antwoorden

a) Iemand met burgerrecht. b) Een leger dat bestaat uit soldaten die van vechten hun beroep hebben gemaakt. c) Verschillen tussen mensen in bezit, macht of rechten. d) De hoogste bestuurder van het Romeinse Rijk. e) Het heilige boek van de christenen. f) Een volk of land dat samenwerkt met een ander volk of land. g) Een vorm van bestuur waarbij burgers mogen meebeslissen. h) Geloof in één god volgens de ideeën van Jezus Christus. i) Geloof in één god volgens de regels die in een heilig boek staan.j) Een verhaal over goden of halfgoden, of een verhaal dat voor waar wordt aangenomen maar niet helemaal juist is. a) Kerkb) Keizerrijkc) Joodd) Politieke) Germanen 1 - d2 - c3 - b4 - a Overeenkomst: De meeste stadstaten waren heel klein.De mensen spraken er Grieks.Mensen leefden van de landbouw.Verschil: Elke stadstaat had een eigen vorm van bestuur.Extra info: https://schooltv.nl Antwoord a is goed. Het zoeken naar verklaringen en bewijzen door iets nauwkeurig te onderzoeken noemen we wetenschap.  De Romeinen hadden een beroepsleger. De Romeinen maakten een overwonnen volk (meestal) tot hun bondgenoot.  a) Waar.b) Niet waar, Julius Caesar werd in 48 voor C. alleenheerser en in 44 voor C. vermoord.c) Waar. Extra info: https://schooltv.nl a) Waar.b) Niet waar, Julius Caesar werd in 48 voor C. alleenheerser en in 44 voor C. vermoord.c) Waar. Extra info: https://schooltv.nl/video/high-speed-history-wie-was-julius-caesar/#q=julius%20caesar Een kleine groep rijken vormde de hoogste sociale laag.De tweede sociale laag bestond uit handelaren en ambachtslieden.De derde sociale laag waren de boeren die op het platteland woonden.De vierde sociale laag vormden de armen zonder vast werk.De vijfde sociale laag bestond uit mensen die tot slaaf waren gemaakt.  a) Waar.b) Niet waar. Joden geloofden (geloven) in maar één god. c) Niet waar. Een volgeling van Jezus noemt zich christen.  Vooral slaven en arme mensen in de steden bekeerden zich tot het christendom. Op aarde hadden ze een slecht leven. Het christelijke idee van een beter leven na de dood gaf hen hoop.  De Grieken konden schrijven. Ze leefden dus niet in de prehistorie (de periode waarvan geen geschreven bronnen zijn). De tijd waarin de Grieken leefden, noemen we dan ook wel de oudheid.  In de 3e eeuw v.C. hadden de Romeinen het grootste deel van Italië veroverd. Zij wilden nu ook hun handel op en rond het Middellandse Zeegebied uitbreiden. Daardoor kwamen de Romeinen in conflict met de stad Carthago. Deze machtige handelsstad lag in Noord-Afrika en had de controle over de handel rondom de Middellandse Zee. Rome vocht drie grote oorlogen uit met Carthago. Uiteindelijk wonnen de Romeinen. De Romeinen waren erg onder de indruk van de cultuur van de Grieken. De Romeinen vonden de Griekse tempels en beelden prachtig en gingen deze namaken. Ze vereerden ook dezelfde goden als de Grieken. De goden kregen wel andere namen. Zo werd de Griekse oppergod Zeus door de Romeinen Jupiter genoemd. De Griekse en Romeinse cultuur raakten dus met elkaar vermengd. Deze cultuur heet de Grieks-Romeinse cultuur.  De christenen weigerden de Romeinse goden en de keizer te vereren. Daarom werd het christendom verboden. Christenen werden vaak op wrede manier gestraft. Dat zie je terug in de afbeelding waar leeuwen in een arena worden losgelaten op een groep christenen.