Memo MAX (release 5.1) deel A+B - Hoofdstuk 3 - Kastelen, kloosters en steden oefentoetsen & antwoorden

a) De periode van 500 tot 1500 n.C. b) De hoogste geestelijke van de christelijke kerk.c) Een ambachtsman die geslaagd was voor zijn meesterproef. Hij mocht zijn eigen werkplaats beginnen. d) Een leger van soldaten die betaald worden om voor een koning te vechten. e) Werk dat horigen voor de heer moesten doen. f) Groep mensen die de geestelijken en boeren moest beschermen. De adel vormt de tweede stand. g) Gebouw waar moslims samenkomen om te bidden.h) Zo noemden christenen iemand die in natuurgoden en -krachten geloofden. i) Gebouw waar monniken of nonnen volgens strenge regels leven. j) Aanhanger van de islam, volgeling van Mohammed. a) Hofstelselb) Monnikc) Vijf zuilend) Gildee) Centraal bestuur 1 - a2 - b3 - c4 - d5 - eTip: Vind je begrippen onthouden lastig?:Maak flip cards. (kartonnen kaartjes met op de ene kant het begrip en op de andere kant de uitleg) je kan dan steeds jezelf oefenen en ‘overhoren’. Bedenk ezelsbruggetjes. Het eerste probleem was het leger van de Romeinen. Dat was te klein om de lange grenzen van het rijk goed te bewaken.Een tweede probleem was dat de Romeinen steeds vaker met elkaar vochten, als er een nieuwe keizer gekozen moest worden. Tijdens zo’n ruzie werd het rijk niet goed bestuurd.  a) Waar.b) Waar.c) Niet waar. Horigen moesten een aantal dagen per jaar herendiensten doen. Bijvoorbeeld de boerderij van de heer onderhouden. d) Waar.e) Niet waar. Vrije boeren moesten meevechten in het leger van de koning.  Rond 500 geloofden veel mensen in het huidige Nederland en Duitsland in Germaanse goden. Ze vereerden ook stenen heilige bomen en waterbronnen. Christenen noemden deze mensen heidenen. In de 7e en 8e eeuw kwamen monniken, zoals Bonifatius en Willibrord, naar het huidige Nederland. Zij stichtten hier kloosters. In zo’n kloosters leefden  monniken (mannen) of  nonnen (vrouwen) volgens strenge regels.  Antwoord a is goed.  a) Het heilige boek van moslims heet de Koran.b)1) In de Koran staan de uitspraken en verhalen van Mohammed.2) In de Koran staan ook verhalen van andere boodschappers van God, zoals Jezus en Mozes. Tip: herhaal een deel van de vraag in je antwoord. Als je moslim werd hoefde je niet de extra belasting te betalen die joden en christenen wel moesten betalen.Voor een belangrijke baan in het bestuur of het leger moest je moslim zijn. 1) De eerste groep waren de rijke kooplieden en de meesters van een gilde. Zij bestuurden vaak de stad.2) De tweede groep was een middengroep die bestond uit winkeliers en ambachtslieden.3) De derde groep bestond uit mensen zonder vast werk. Zij waren vaak arm.4) De vierde groep bestond uit oude of zieke mensen. Zij konden niet werken. Door te bedelen of met hulp van de kerk konden zij in leven blijven. In ruil voor het geven van stadsrechten van de heer aan een stad, betaalden de inwoners van een stad belasting aan de heer.  Koningen moesten steeds door hun rijk reizen om om te controleren wat er in de vele gebieden en steden in hun rijk gebeurde.In elk gebied en in elke stad waren andere wetten en regels. De koning moest rekening houden met al die verschillende afspraken. a) Waar.b) Waar.   a) Eén deel waren ‘woeste gronden’, zoals bossen of rivieren. Je ziet dat in deze afbeelding rechtsonder.b) Een tweede deel gebruikte de heer zelf. Daar stond zijn boerderij. Je ziet dat links op de afbeelding.c) Op een derde deel woonden de en werkten de horigen. In de afbeelding zie je dat rechtsboven.  bron: http://projectrevolutie.weebly.com Extra info: De standenmaatschappij wordt vaak in deze piramidevorm weergegeven omdat je dan goed kan zien hoe groot de groep was. Dus: 1e stand kleinste groep en de 3e stand de grootste groep. Je ziet hier mannen die bidden (met het gezicht naar Mekka) Moslims moeten volgens de vijf zuilen vijf keer per dag bidden met het gezicht naar Mekka. Tip: Ken je alle vijf zuilen? Niet? Lees bladzijde 140 nog een keer goed door. Tip: Vraag een moslim in je omgeving naar de achtergrond van de vijf zuilen. Verhalen van een persoon helpen nog beter om het te begrijpen en onthouden.Extra info: https://schooltv.nl In de stad werkten mensen met hetzelfde beroep samen in een gilde, bijvoorbeeld zoals je op de afbeelding ziet, een bakkerij die hoort bij de bakkersgilde. Als je een beroep wilde leren, werd je eerst leerling (rechts op de afbeelding) bij een meester (links op de afbeelding) van een gilde. Als je een goede leerling was, werd je na een paar jaar gezel midden op de afbeelding). Als je daarna met succes je meesterproef aflegde werd je zelf lid van het gilde en kon je een eigen werkplaats beginnen. Extra info: https://schooltv.nl Een centraal bestuur is een bestuur vanuit één plaats waarbij overal in het koninkrijk dezelfde wetten en belastingen gelden. Op deze afbeelding zie je een koning die overal nog kastelen heeft in zijn rijk, waar hij naartoe reist om te controleren wat er in de gebieden en steden gebeurt. Dat deden koningen voordat ze het centraal bestuur in hun rijk invoerden. Tip: Begin je antwoord eerst met de uitleg van het gevraagde begrip. (hier: centraal bestuur.)Tip bij dit hoofdstuk: Op schooltv kun je de serie: welkom in de middeleeuwen kijken voor meer informatie.