Pincode 7e ed/FLEX
- Hoofdstuk 7 - Nederland en het buitenland
oefentoetsen & antwoorden
7e ed
Klas 4|Vmbo-gt
Toets Economie
Pincode 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
a) Een gemeenschappelijke markt, waarbij voor de landen binnen de EU alle grenzen zijn vervallen. Er is vrij verkeer van goederen en diensten, personen en kapitaal.b) Er is sprake van een open economie als er veel invoer en uitvoer is in verhouding tot het nationaal inkomen.Een voordeel van een open economie is dat het veel extra werkgelegenheid en extra inkomsten oplevert, zowel in de productie als in de transportsector.Een nadeel van een open economie is dat je erg afhankelijk bent van andere landen. Als het in andere landen economisch slecht gaat, trekt dat de Nederlandse economie ook naar beneden.c) Importquote= importwaarde : nationaal inkomen x 100%d) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Protectiemaatregelen zijn maatregelen waarmee een land zijn productie en werkgelegenheid beschermt tegen concurrentie van buitenaf.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag:Voorbeelden van protectiemaatregelen:Invoerrechten heffen: een belasting op ingevoerde producten.Contingentering: een maximum aantal producten mogen worden ingevoerd.Exportsubsidie: de overheid geeft subsidie aan exportbedrijven, zodat de verkoopprijs kan zakken.InvoerverbodExportverbode) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit: De WTO is de World Trade Organisation, de Wereld Handelsorganisatie.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag: De WTO heeft als doel het bevorderen van de vrijhandel op de wereld.f) Internationale arbeidsverdeling is dat een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en het goedkoopste kan.g) De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en ontvangsten uit het buitenland.h) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Een handelsverdrag is een verdrag waarin onderlinge afspraken tussen landen over de handel in goederen en diensten en over investeringen worden vastgelegd.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag:In een handelsverdrag staat bijvoorbeeld:Dat de invoerrechten tussen de betreffende landen wordt verlaagd of afgeschaft.Minimale veiligheidseisen waaraan een product moet voldoen.Eisen op het gebied van arbeidsomstandigheden, milieu en duurzaamheid. a) Ja, Polen mogen in Nederland werken en wonen, want Polen is lid van de EU en binnen de EU is er vrij verkeer van personen, goederen en diensten en kapitaal.b) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Harmonisatie houdt in dat de regels voor de verschillende lidstaten gelijk getrokken worden. Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag:De regels zijn nog niet gelijk tussen de lidstaten. De EU wil harmonisatie tussen de lidstaten om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Er zijn nu nog verschillen in bijvoorbeeld milieuregels en tarieven van btw en vennootschapsbelasting, waardoor er teveel prijsverschillen zijn.c) Stap 1: Leg eerst de begrippen in de vraag uit:Loonmatiging is dat de loon niet of nauwelijks stijgen.Internationale concurrentiepositie is hoe goed wij concurreren et andere landen op de wereld.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag:Door de lonen niet of nauwelijks te laten stijgen, zullen de prijzen ook niet of nauwelijks stijgen. Hierdoor zal de vraag naar Nederlandse producten toenemen.d) Op 1 januari 2022, want dan krijg je de meeste dollars voor een euro.e) Nederland heeft een handelsoverschot, want het staafje begint rechts van de nullijn.een handelsoverschot betekent dat Nederland meer exporteert dan importeert en dat is gunstig, want export levert geld op en import kost geld.f)Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Inflatie is een algemene prijsstijging van producten en diensten.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag:Als de euro hoog staat ten opzichte van de dollar, dan kunnen Europese bedrijven goedkoop Amerikaanse producten kopen. Als een Europees bedrijf goedkoper kan inkopen, kan het bedrijf het product ook goedkoper verkopen. Dit zorgt voor minder inflatie binnen de eurozone.g) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Innoveren= vernieuwenStap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag: Om te kunnen blijven concurreren met je steeds vernieuwen, zodat de productie versneld en verbeterd, waardoor je producten interessant blijven voor de rest van de wereld.Nadelen van globalisering:- Bedrijven verplaatsen hun productie naar lagelonenlanden.- de welvaartsverdeling wordt ongelijker op de wereld. Landen die al een slechte concurrentiepositie hadden, raken verder achterop.Toenemende internationale handel en productie is slecht voor het milieu.h) Er wordt bedoeld met eisen op gebied van arbeidsomstandigheden dat er bijvoorbeeld geen kinderarbeid is geweest of onmenselijke toestanden als veel te lange dagen, geen pauze, onveilige situaties.Eisen op gebied van milieu zijn bijvoorbeeld dat er niet teveel CO2 uitstoot mag zijn bij de productie of dat er maatregelen zijn genomen om milieurampen te voorkomen. Ook het kappen van tropisch hardhout willen veel landen niet.Eisen op het gebied van duurzaamheid betekent dat er bij de productie gebruik gemaakt wordt van duurzame materialen, zodat het lang meegaat en dat het milieu niet veel belast wordt. a) Stap 1: Noteer de formule voor het berekenen van de exportquote:exportquote= exportwaarde : nationaal inkomen x 100Stap 2: Bereken de totale exportwaarde:Vul de waarden in de formule in die je weet: 56% = ? : 799.000.000.000 x 100Bereken de exportwaarde door alle stappen terug te draaien56: 100 = 0,560,56 x 799.000.000.000= 447.440.000.000 totale goederen export.Stap 3: Bereken hoeveel procent van de totale export naar Duitsland gaat:deel : geheel x 100%= 88.000.000.000 : 447.440.000.000 x100= 19,667441….%Stap 4: Rond af op 1 decimaal:Als je afrondt op 1 decimaal, dan kijk je naar het tweede cijfer achter de komma: 19,667441…. Dat is een 6, dus het getal ervoor wordt naar boven afgerond. Het antwoord is 19,7%.b) Redenen waarom Nederland zoveel met Duitsland handelt:Duitsland ligt centraal in Europa en heeft veel buurlanden waar zij weer aan doorvoert. Nederland heeft een grote haven in Rotterdam waar ook veel goederen voor Duitsland binnenkomen.Duitsland heeft veel inwoners en een hele grote economie. a) Stap 1: Bepaal de regel voor toetreding tot de eurozone en inflatie:Bij toetreding tot de eurozone mag de inflatie van het land dat wil toetreden maximaal 1.5 % hoger zijn dan de gemiddelde inflatie van de drie eurolanden met de laagste inflatie.Stap 2: Vergelijk de inflatie van de drie eurolanden met de laagste inflatie met die van Polen:Finland, Portugal en Malta hebben de laagste inflatie, waarbij Finland de hoogste van de drie is met een inflatie van 3,2%. De inflatie van Polen is 7,2%. Dat is veel meer dan 1,5% hoger dan de gemiddelde inflatie in deze drie eurolanden.Stap 3: Beoordeel of Polen op basis van deze gegevens mag toetreden tot de eurozone:Polen heeft een inflatie die meer dan 1,5% hoger is dan de gemiddelde inflatie van de drie eurolanden met de laagste inflatie, dus Polen mag op basis van deze uitkomst niet toetreden tot de eurozone.b) Stap 1: Noteer de formule voor het berekenen van het begrotingstekort:Begrotingstekort= verwachte inkomsten van het Rijk - verwachte uitgaven van het RijkStap 2: Bereken het begrotingstekort:€404.400.000.000 - €487.700.000.000= 83.300.000.000 tekortStap 3: Bereken het begrotingstekort in procenten van het BBP:€83.300.000.000 : €655.332.000.000 : 100%= 12,7111..%Stap 4: Rond af op 2 decimalen na de komma:Als je op twee decimalen na komma moet afronden, dan kijk je naar het derde getal na de komma: 12,7111.. Dat is een 1, dus het getal ervoor blijft gelijk. Het antwoord is 12,71%Stap 5: Bepaal de regel voor het toetreden tot de eurozone en het begrotingstekort:Het begrotingstekort mag maximaal 3% van het BBP zijn.Stap 5: Beoordeel of Polen op basis van deze gegevens mag toetreden tot de eurozone:Het begrotingstekort is 12,71% dat is meer dan 3% dus Polen mag op basis van deze uitkomst niet toetreden tot de eurozone.c) Stap 1: Bereken de staatsschuld in procenten van het BBP:€315.870.024.000 : €655.332.000.000 x 100%= 48,2%Stap 2: Bepaalde regel voor het toetreden tot de eurozone en de staatsschuld:Voor het toetreden tot de eurozone mag de staatsschuld niet meer dan 60% zijn van het BBP.Stap 3: Beoordeel of Polen op basis van deze uitkomst mag toetreden tot de eurozone:
In Polen is de staatsschuld 48,2% van het BBP. Op basis van deze uitkomst mag Polen wel toetreden tot de eurozone, want het is minder dan 60%. a) Door de Brexit is het lastiger voor landen buiten het Verenigd Koninkrijk om te handelen met Engeland, vanwege lange grenscontroles. Landen buiten het Verenigd Koninkrijk zullen liever handelen binnen de EU, waar geen handelsbelemmeringen zijn en er dus vrij verkeer van goederen is. De vraag naar goederen uit Engeland is dus afgenomen, waardoor de waarde van de Engelse pond ook afneemt, omdat de goederen met Engelse ponden betaald moeten worden.b) Als Engeland Nederlandse producten wil kopen, moeten deze in euro’s betaald worden. Bij een lage koers van de Engelse pond betekent dit dat er veel ponden voor een euro moeten worden betaald. De Nederlandse producten worden duurder in Engeland, waardoor de concurrentiepositie verslechtert.c) Bij een vakantie in Engeland worden je euro’s gewisseld voor ponden. Je krijgt bij een lage waarde van de engelse pond veel ponden voor één euro, dus het is gunstig om in Engeland op vakantie te gaan.d) Stap 1: Hoeveel pond koop je als je een euro wilt wisselen:Je koopt dan ponden, dus $0,71 voor een euro.Stap 2: Bereken hoeveel ponden je totaal koopt:450 x 0,71=0,71= 0,71=319,50.Tip: Als je het lastig vindt om te bepalen of je koopt of verkoopt, kies dan altijd voor de waarde die het meest ongunstig voor jou is en gunstig voor de bank. Dus je krijgt voor een euro de laagste waarde, maar als je weer wisselt naar euro’s moet je de hoogste waarde betalen.e) Stap 1: Hoeveel Engelse pond moet je verkopen om een euro te krijgen:Voor $0,90 krijg je een euro.Stap 2: Bereken hoeveel euro je totaal terug krijgt:Hoe vaak past die 0,90 in het totale bedrag van 109,35?0,90inhettotalebedragvan0,90 in het totale bedrag van109,35?109,35 : 0,90= €121,50. a) Stap 1: Bereken de prijs van melkpoeder inclusief invoerrechten:€406 : 100 x 120= €487,20Stap 2: Bereken vervolgens de prijs van een liter Nederlandse melk als je van melkpoeder melk maakt:Voor 0,1 kg heb je 1 liter melk. Totaal is er 100 kg. Dus hoe vaak past 0,1 kg in 100 kg? 100: 0,1= 1000 keer, dus je kunt van 100 kg 1000 liter melk maken.1000 liter melk kost €487,20. Dus 1 liter melk kost €487,20 : 1000= €0,4872. Het is geld dus we ronden af op twee decimalen achter de komma, dus je kijkt naar het derde getal achter de komma:€0,4872. Dat is een 7, dus de 8 ervoor wordt een 9. Het antwoord is €0,49 voor een liter Nederlandse melk.Stap 3: Vergelijk met de verkoopprijs van de Colombiaanse met de Nederlandse melk en trek je conclusie:De Colombiaanse melk kost €0,66 per liter en is ondanks de invoerrechten nog steeds duurder dan de Nederlandse melk.b) Melkpoeder is veel langer houdbaar dan melk en hoeft niet koel te blijven. Dat maakt het vervoeren makkelijker en vooral goedkoper.c) Mogelijke maatregelen die de Colombiaanse regering kan nemen:Subsidie geven waardoor de Colombiaanse boeren de melk ook goedkoper kunnen aanbieden.Contengintering, een maximale hoeveel melkpoeder uit Nederland importeren, waardoor er genoeg vraag overblijft aan de Colombiaanse melk.Importverbod van Nederlands melkpoeder. LandTotaal aantal uren nodig voor het maken van 3 boten, 3 auto’s of 3 laptopsWinst of verlies bij internationale arbeidsverdelingNederland3x boot= 3 x 132 = 396428428 - 396= 32 uur winstVS3x laptop= 3 x 99 = 297378378 - 297 = 81 uur winstJapan3x auto= 3 x 119 = 357386386 - 357 = 29 uur winstAlledrie de landen hebben winst, omdat ze zich allen toeleggen op alleen het maken van het product waar ze het beste/ snelste in zijn. Zo werkt dus internationale arbeidsverdeling. a) Stap 1: Leg de begrippen in de vraag uit:Inflatie is een algemene prijsstijging. Eurozone is alle landen die meedoen aan de euro.Stap 2: Geef antwoord op de vraag:De prijzen moeten niet teveel stijgen, zodat de euro zijn waarde behoudt. De waarde van de euro mag niet veel stijgen, omdat dit slecht is voor de internationale handel. Als de waarde te hoog is, zullen andere landen buiten de EU uitwijken naar goedkopere alternatieven.b) Als de ECB de rente verhoogt voor algemene banken dan zullen zij dit doorberekenen aan hun klanten.
Als de rente stijgt, zullen mensen meer gaan sparen en minder gaan lenen. Er zal dus minder gekocht worden en de vraag naar goederen neemt af. Als de vraag naar goederen afneemt, zal de prijs ervan niet verder stijgen en dus stijgt de inflatie ook niet.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.