a) Om de welvaart van een land te bepalen, kijk je ook naar:Hoe de welvaart over het land verdeeld is.Hoe hoog de prijzen zijn.Hoe groot de informele productie is, zoals zelfvoorziening.De aanwezigheid en kwaliteit van collectieve voorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.b) Inkomen per hoofd van de bevolking = nationaal inkomen : aantal inwonersc) Er zijn in totaal zeven oorzaken van onderontwikkeling zijn:Een slechte infrastructuur (wegen, internet, elektriciteit), waardoor vervoer en communicatie lastig is.Protectiemaatregelen die westerse landen nemen ten koste van ontwikkelingslanden.Vaak natuurrampen en conflicten tussen bevolkingsgroepen in ontwikkelingslanden.Veel corrupte regeringen, waardoor het geld niet op de juiste plek terecht komt.Gebrek aan goed onderwijs en daardoor minder technische kennis.De bevolking groeit sneller dan de economie, waardoor de welvaart over steeds meer mensen moet worden verdeeld.Landen hebben vaak hoge schulden met een hoge rentelast.d) Een vicieuze cirkelEen vicieuze cirkel is een cirkel waarbij de oorzaak van het ene probleem een gevolg is van een andere probleem.e) De Wereldbank en het IMF verstrekken leningen aan ontwikkelingslanden. Deze leningen zijn tegen gunstige voorwaarden, zoals lage rente en lange looptijd.f) Afspraken tussen landen die bedoeld zijn om de prijzen van bepaalde grondstoffen stabiel te houden, zoals het aanleggen van een buffervoorraad om het aanbod op de markt gelijk te houden en minimum prijsafspraken maken.g) Als boeren zich verenigen in coöperaties, dan betekent het dat ze gaan samenwerken. Ze nemen samen beslissingen en onderhandelen samen met afnemers. a) De westerse landen hebben de kleur groen, dus groen. Hoe donkerder groen, hoe meer ontwikkeld een land is.Afrika, daar zijn de meeste rode landen en maar twee groene landen.De kleur grijs betekent dat er over de landen niet genoeg gegevens bekend zijn om hun mate van ontwikkeling te bepalen.b) In ontwikkelingslanden zijn vaak conflicten, omdat de welvaart niet gelijk over de bevolking is verdeeld. Vaak heeft een kleine groep de macht en het financieel beter dan de rest van de bevolking. Hierdoor ontstaat onrust en willen andere groepen de macht overnemen of ontstaat er veel corruptie om aan geld te komen.c) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Buffervoorraden betekent dat een deel van de productie wordt opgeslagen voor een ander moment.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag:Als de productie heel groot is en de hele productie wordt aangeboden op de markt, dan daalt de prijs ervan. Door een deel niet aan te bieden, maar op te slaan voor jaren dat de productie kleiner is dan de vraag, hou je het aanbod en dus de prijs constant.d) Stap 1: leg eerst de begrippen in de vraag uit:Er is sprake van bilaterale hulp als het ene land rechtstreeks hulp biedt aan een ander land. Dit kan zowel gebonden (doel van geld bekend) als ongebonden hulp (geld vrij te besteden) zijn.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag: Een aantal voorbeelden:- Nederland kan bijvoorbeeld geld geven om een school in een dorp op te richten, waardoor kinderen leren lezen en schrijven. - Nederland kan geld geven om waterputten aan te leggen, zodat de bewoners schoon water dichtbij hebben.- Nederland kan geld geven voor het oprichten van een ziekenhuis.e) Land B is een ontwikkelingsland. De personele inkomensverdeling is heel ongelijk. 80% van de bevolking verdient maar 10% van het nationaal inkomen. Een kenmerk van een ontwikkelingsland is dat de personele inkomensverdeling heel ongelijk is. Bij land A is de personele inkomensverdeling ook ongelijk, maar wel minder. Bij land A verdient 80% van de bevolking 55% van het nationaal inkomen.f) Stap 1: Leg het begrip in de vraag uit:Fairtrade producten zijn producten waarvan de boeren een eerlijke prijs hebben gekregen voor hun producten.Stap 2: Welke soorten hulp zijn er:Structurele hulp: Hulp met als doel om dat het land economisch zelfstandiger wordt en armoede afneemt.Noodhulp: Hulp op korte termijn waarbij voedsel, medicijnen, en tenten worden gegeven. Vaak bij oorlog, natuurramp of extreem voedseltekort.Stap 3: Geef vervolgens antwoord op de vraag: Door fairtrade producten te kopen help je boeren een beter bestaan op te bouwen, waardoor ze in minder armoede hoeven te leven. Dit past bij structurele hulp. g) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Ruilvoetverslechtering betekent dat de prijs van de producten die je exporteert lager wordt en de prijs van de importproducten gelijk blijft of hoger wordt. Stap 2: Bedenk vervolgens een voorbeeld:
Een land exporteert bijvoorbeeld graan en importeert auto’s. Als de prijs van graan daalt en die van auto’s niet, dan is er sprake van ruilvoetverslechtering. Het kan ook zijn dat de prijs van auto’s stijgt en die van graan gelijk blijft, dan is er ook ruilvoetverslechtering. Stap 1: Leg eerst het begrip uit in de vraag:Een vicieuze cirkel is een cirkel waarbij de oorzaak van het ene probleem een gevolg is van een andere probleem.Stap 2: geef vervolgens antwoord op de vraag:Manieren om de vicieuze cirkel te doorbreken zijn:Geld lenen (microkrediet) om een machine te kunnen aanschaffen, zodat de opbrengst toeneemt, waardoor er meer eten is, dus minder honger en een betere gezondheid, waardoor de arbeidsproductiviteit omhoog gaat en dus de opbrengst omhoog gaat en er geld is voor meer investeringen, zoals meer machines.Mensen opleiden daar tot medisch hulpverlener, waardoor mensen met een slechte gezondheid geholpen kunnen worden en daardoor meer gaan produceren, waardoor de opbrengst toeneemt en er geld is voor investeringen, zoals machines. Hierdoor zal de productie verder toenemen, waardoor er minder voedseltekorten zijn en er minder honger is en een betere gezondheid. a) €65.000.000.000: 29.300.000= €2218,43 per inwonerb) Stap 1: Zoek in de tabel op hoeveel procent van het BBP wordt verdiend door de 35% armsten:35% armsten verdienen 2,5% van het BBPStap 2: Bereken vervolgens wat de 35% armsten van het verdienen:2,5% van €65.000.000.000= 65.000.000.000: 100 x 2,5%= €1.625.000.000Stap 3: Bereken hoeveel inwoners 35% van de bevolking is:35% van 29.300.000= 10.255.000 inwonersStap 4: Bereken het inkomen per inwoner:Inkomen : inwoners= €1.625.000.000 : 10.255.000= €158,459288…Stap 5: Rond af op twee decimalen, want het is geld:Kijk naar het derde getal achter de komma: €158,459288…, dat is een 9, dus het getal ervoor wordt een 6. Het antwoord is €158,46c) Stap 1: Zoek in de tabel op hoeveel procent van het BBP wordt verdiend door de 35% rijksten:De eerste 65% verdienen 15% van het BBP. Dus de laatste 35% verdienen de rest van het BBP: 100% - 15% = 85%Stap 2: Bereken vervolgens wat de 35% armsten van het verdienen:85% van €65.000.000.000= 65.000.000.000: 100 x 85%= €55.250.000.000Stap 3: Bereken hoeveel inwoners 35% van de bevolking is:35% van 29.300.000= 10.255.000 inwonersStap 4: Bereken het inkomen per inwoner:Inkomen : inwoners= €55.250.000.000 : 10.255.000= €5387,61579…Stap 5: Rond af op twee decimalen, want het is geld:Kijk naar het derde getal achter de komma: €5387,61579…, dat is een 5, dus het getal ervoor wordt een 2. Het antwoord is €5387,62d) Stap 1: Hoe vaak past dus het inkomen van de 35% armsten in het inkomen van de 35% rijksten:€5387,62 : €158,46 = 33,99987738. Stap 2: Rond af op een heel getal:Kijk naar het eerste getal achter de komma: 33,99987738. Dat is een 9, dus het getal ervoor wordt naar boven afgerond. Het antwoord is 34 keer. Stap 1: Leg het begrip in de vraag uit:Infrastructuur is alles wat nodig is om een land goed te laten draaien, zoals de wegen, de havens, het internet, elektriciteit.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag:Als een land goederen produceert, is het belangrijk dat die goederen ook verkocht worden. Deze verkoop kan telefonisch of met internet het beste gedaan worden. Vervolgens moeten de producten vervoerd worden. zonder een goed wegennet/ trein net of een haven is dit niet mogelijk. Zonder elektriciteit is er geen contact mogelijk met telefoon of via internet en kan er niet op een modernere manier geproduceerd worden. Dus zonder goede infrastructuur kunnen producten die verkocht worden, behalve lokaal en kan de economie niet verder opgebouwd worden. a) Als boeren met elkaar gaan samenwerken, dan kunnen ze gemeenschappelijk investeringen doen, zoals een ploegmachine kopen. Hierdoor is de investering per boer lager en kunnen ze allemaal profijt hebben van de machine. De productie zal door de ploegmachine stijgen, omdat dit sneller werkt dan het land met de hand omploegen.b) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Fairtrade producten zijn producten waarvoor een eerlijke prijs betaald is aan de boeren en arbeiders.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag:
Door de boeren een eerlijke prijs te betalen, geef je ze dus een hogere prijs. Door de hogere prijs, wordt hun omzet hoger en kunnen ze meer loon uitbetalen aan hun werknemers. Ze hoeven niet de goedkope kinderen in te huren. Daarnaast verdienen ouders meer geld, waardoor ze hun kinderen niet meer hoeven te laten werken, maar naar school kunnen laten gaan. a) Stap 1: Leg eerst het begrip in de vraag uit:Een land heeft een monocultuur als het voor hun exportinkomsten afhankelijk is van slecht één of enkele (landbouw) producten.Stap 2: Geef vervolgens antwoord op de vraag:Een monocultuur kan leiden tot een financiële ramp als:De prijs van het product opeens enorm zakt, waardoor het land veel minder inkomsten heeft, want het is afhankelijk van het product.Als de oogst mislukt door bijvoorbeeld weersomstandigheden, waardoor op de productie veel minder is en dus de inkomsten ook.b) Oplossingen voor het land om niet in een financiële ramp te raken:Grondstoffenovereenkomsten afsluiten zoals buffervoorraden aanleggen, waardoor het aanbod gelijk blijft en de prijs veel minder schommelt.Ook bedrijven in andere sectoren oprichten (met hulp), zodat ze niet meer afhankelijk zijn van maar één of enkele producten.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.