Getal en Ruimte 13e ed/FLEX deel 1 - Hoofdstuk 4 - Getallen oefentoetsen & antwoorden

a) DuizendtallenHonderdtallen TientallenEenheden TiendenHonderdstenb)  De uitkomst is: 5 x 7 =  35. 35 kan ik niet delen door 2, dus is het een oneven getal.c) Decimaal getal betekent dat er getallen achter de komma staan. d) 1 000 000 000 (negen nullen).e) Kijk naar de eerste decimaal die je weglaat (dus de tweede decimaal als je op één decimaal afrondt). Is dat cijfer 5 of groter? Zo ja, maak het cijfer ervoor 1 hoger (afronden naar boven). Zo nee, laat het cijfer ervoor hetzelfde (afronden naar beneden). Laat de verdere decimalen weg.f) Vermenigvuldigingsfactor = percentage / 100.Dus bij vermenigvuldigingsfactor 0,1 hoort 0,1 x 100 = 10%, en bij 0,23 hoort 23%.g) Kijk steeds naar ieder getallenpaar. Deel het onderste getal door het bovenste getal.Als er steeds hetzelfde uitkomt (dus als de verhouding steeds gelijk is), dan is het een verhoudingstabel. Reken de veelvouden uit:1 x 3 = 32 x 3 = 63 x 3 = 94 x 3 = 125 x 3 = 156 x 3 = 18Veelvouden zijn: 3, 6, 9, 12, 15, 18Reken de veelvouden uit:1 x 6 = 62 x 6 = 123 x 6 = 184 x 6 = 245 x 6 = 306 x 6 = 36Veelvouden zijn: 6, 12, 18, 24, 30, 36 1 miljoen heeft 6 nullen (1 000 000).Antwoord: 5 700 000.1 biljoen heeft 12 nullen (1 000 000 000 000)Antwoord: 23 700 000 000 000.23.5 duizend (of 23 duizend vijfhonderd)7.3 miljard. Een geheel getal is een getal zonder decimalen, dus zonder getallen achter de komma. Je kijkt naar het eerste getal achter de komma. 4 of lager naar beneden. 5 of hoger naar boven.3, naar beneden7, naar boven10, naar boven5, naar boven5, naar beneden De vermenigvuldigingsfactor die hoort bij 30% is $\frac{30}{100} = 0.3$30% van €400,- is dus gelijk aan $0.3 \times 400 = 120$De korting bedraagt €120,-. Nieuwe prijs: €400-€120De nieuwe prijs bedraagt €280,-.  aantal glazen limonade1241020milliliter siroop2550100250500Manier 1:Voor 50 glazen heeft ze nodig: 50 x 25 = 1250 milliliter.Dus dan heeft ze niet genoeg aan 1 fles.Manier 2:Met één fles van 1000 milliliter kan ze vullen: 1000 : 25 = 40 glazen.Ze heeft dus niet genoeg voor 50 glazen. 404000.040.4 (of 0.400)4000 Tip: vergeet niet 1 en het getal zelf.We kunnen het getal delen door:36 : 1 = 3636 : 2 = 1836 : 3 = 1236 : 4 = 936 : 9 = 436 : 12 = 336 : 18 = 236 : 36 = 1Delers zijn dus: 1, 2, 3, 4, 9, 12, 18, 36We kunnen het getal delen door:40 : 1 = 4040 : 2 = 2040 : 4 = 1040 : 5 = 840 : 8 = 540 : 10 = 440 : 20 = 240 : 40 = 1Delers zijn 1, 2, 4, 5, 8, 10, 20, 40. 476 000500 000 4 x 0.38 = 1.52. Afgerond is dat €1.50. (Let op: geld rond je af op 0 of 5 cent.)Jesse heeft dan nog €3.60 - 1.50 = €2.10 bij zich. Deel door het bedrag per blikje om te weten hoeveel blikjes hij kan kopen: 2.10 : 0.38 = 5.526….Dus hij zou nog 5 blikjes kunnen kopen. (Let op: je moet hier op gehelen afronden, en naar beneden, want je kunt niet 6 hele blikjes kopen voor dit geld). Totaal leerlingen van de school is 725, waarvan 26% 13 jaar oud is. Dit kan je aflezen uit het cirkeldiagram. Berekening het aantal leerlingen met de vermenigvuldigingsfactor: 0,26 x 725 = 188,5. Afgerond dus 189 leerlingen. (Rond af op hele leerlingen!) Jonger dan 14 jaar is alle leerlingen van 12 jaar + 13 jaar. Gebruik de percentages uit het cirkeldiagram.12 jaar is 44%, dus: $0.44 \times 725 = 319$ leerlingen13 jaar is 26%, dus: $0.26 \times 725 = 188.5 = 189$ leerlingenTotaal dus $319 + 189 = 508$ leerlingen. Bij 27% hoort factor 0.27Reken in miljarden: dan krijg je $0.27 \times 350.4 = 94.608$ miljard. Afgerond op 2 decimalen: ongeveer 94.61 miljard. Controleer elk getallenpaar, door onder gedeeld door boven te doen:2.40 : 8 = 0.303.60 : 12 = 0.300.90 : 3 = 0.306.00 : 20 = 0.30Deze tabel is dus een verhoudingstabel (want er komt steeds hetzelfde uit). Controleer elk getallenpaar, door onder gedeeld door boven te doen:600 : 3 = 200800 : 5 = 1602000 : 10 = 2002400 : 12 = 200Deze tabel is dus geen verhoudingstabel, want er komt niet steeds hetzelfde uit. Controleer elk getallenpaar, door onder gedeeld door boven te doen:45 : 1 = 45360 : 8 = 45225 : 5 = 45270 : 6 = 45Deze tabel is dus een verhoudingstabel (want er komt steeds hetzelfde uit). Maak een verhoudingstabel om dit uit te rekenen. Zet de gegevens erin en reken eerst terug naar 1 stuks. Reken daarna om naar 15 stuks.aantal stuks120115prijs in €39,00?De prijs voor 1 stuk bereken je door te delen door 120: 39 = 0,325. Rond nog niet af! Anders is het eindantwoord niet nauwkeurig.Nu rekenen je naar 15 stuks toe: 0,325 x 15 = 4,875.Dus de prijs per 15 stuks is €4,88 (rond geldbedragen af op 2 decimalen!). Verwerk de gegevens in de tabel.procenten$100$ $1$ $25$aardappelen$4$Maak de berekeningen om de overige vakken in te vullen. Helemaal vanuit de rechterkant is het eerst delen door $25$ en daarna vermenigvuldigen met $100$.procenten$100$ ($1\times 100$)$1$ ($25:25$)$25$aardappelen$16$ ($0.16\times 100$)$0.16$ ($4:25$)$4$Tim heeft $16$ aardappelen gekocht.