10 voor Biologie - Hoofdstuk 2 - Stevigheid en bewegen oefentoetsen & antwoorden

      Bron afbeelding: Examen VMBO-BB 2003 - I Darmbeen, zitbeen, schaambeen, heiligbeen en staartbeen. 1 = beenweefsel, bestaat uit beencellen en harde tussencelstof.2 = kraakbeenweefsel, bestaat uit kraakbeencellen en rubberachtige tussencelstof.3 = bindweefsel, bestaat uit bindweefselcellen en tussencelstof van vezelvormige eiwitten en water.  1 = kogelgewricht, 2 = scharniergewricht, 3 = rolgewricht, 4 = zadelgewricht. 1 = Schedel(beenderen), 2 = sleutelbeen, 3 = borstbeen, 4 = opperarmbeen, 5 = heupbeen, 6 = ellepijp, 7 = handwortelbeentjes, 8 = dijbeen, 9 = scheenbeen, 10 = middenvoetsbeentjes. Leertip: Leer het skelet van boven naar beneden. Welke botten en/of gewrichten  kom je allemaal tegen? Bron afbeelding: Wikipedia Skelet C, antwoord R.      P = tussencelstof, Q = beencellen Bron afbeelding: Examen VMBO-TL/GL 2004 - II Pezen verbinden de spieren met de botten. Ze zijn heel sterk, maar kunnen niet zelf samentrekken.  Antagonisten zijn spieren die samenwerken, die een tegengestelde beweging mogelijk maken. Dus als je je arm buigt, dan spant je armbuigspier aan en je armstrekspier ontspant. (Ze werken dus samen, maar hebben wel allebei hun eigen beweging).  P = naadverbinding of schedelnaden, Q = kraakbeenverbinding.  Bron afbeelding: Examen VMBO-BB 2003 - II Een exoskelet is een skelet aan de buitenkant van het lichaam. Het zorgt voor stevigheid en is ook een pantser dat het dier beschermt.  Als door een verkeerde beweging spieren, gewrichtsbanden en pezen van een gewricht plots te veel uitgerekt worden, waardoor ze beschadigen.  a = gewrichtskop, b = gewrichtssmeer, c = gewrichtskom Bron afbeelding: Examen VMBO-KB 2004 - II Dit is een ontwrichting. Je kunt het herkennen omdat de botten verkeerd blijven staan.  Bron afbeelding: Wikipedia Luxatie Door de dubbele S-vorm van de wervelkolom, dit maakt de wervelkolom soepel en werkt als schokbrekerDoor de tussenwervelschijven, ze maken bewegingen tussen de wervels mogelijk en dienen als schokdempers. De fontanellen maken het mogelijk dat de schedelbeenderen kunnen bewegen. Hierdoor kunnen ze bij de bevalling over elkaar heen schuiven. Dit vergemakkelijkt de geboorte, doordat het relatief grote hoofd van het kind door het smalle geboortekanaal past. Compact beenweefsel is massief, het vormt de stevige buitenkant van het bot.Sponsachtig beenweefsel bestaat uit dunne beenbalkjes met kleine holten ertussen. Dit zorgt voor stevigheid en hier worden bloedcellen aangemaakt.  Leertip: Maak voor jezelf een schematisch overzicht (bijvoorbeeld een tabel) waarbij de de verschillen en overeenkomsten tussen verschillend beenweefsel beschrijft. Hierdoor krijg je snel en makkelijk inzicht in de verschillen en overeenkomsten. Op plek P, dit komt omdat het kniegewricht aan het dijbeen vast zit. Het kniegewricht is een scharniergewricht.  Bron afbeelding: Examen VMBO-BB 2003 - II Mogelijke oorzaken zijn;Overbelasting (tijdens sporten)Verkeerde houdingWeinig drinken tijdens sporten)Het uitrekken van een spier kan kramp tegen gaan, maar ook spiermassage en voldoende water drinken.  Teengangers raken de grond met de kootjes. Hierdoor is de poot in verhouding lang en de weerstand tussen de poten en de grond klein. Kunnen vaak snel rennen.Zoolgangers raken met de hele voetzool van voor- en achterpoot de grond. Goed om af te zetten en iets vast te grijpen. Vaak geen snelle dieren.  Na het vermageren, wat een ander woord is voor afvallen, zullen de heupgewrichten minder belast worden, omdat er minder druk op de heupgewrichten komt te staan. Prothese. Door een helm te dragen, zorg je voor extra bescherming van de hersenen en andere kwetsbare organen in het hoofd. De helm zorgt ervoor, dat bij een ongeluk, de schok wordt opgevangen.  Door de luchtholten is het pijpbeen heel licht, maar wel heel sterk. Dit zorgt ervoor dat de vogel kan vliegen, want als een vogel te zwaar is, kost het teveel energie om te vliegen. U geeft de heupbeenderen van de vogel aan. Je kunt dit herleiden van het scheenbeen. Het scheenbeen zit (met het kniegewricht ) vast aan het dijbeen. Het dijbeen zit op zijn beurt weer vast aan het heupbeen. Vandaar het dat antwoord U is.  Bron afbeelding: Examen VMBO-GT/TL 2007 - II Als aan het einde van de zwangerschap banden slapper worden, en de bekken makkelijker vervormen, zal er meer ruimte gecreëerd worden voor de baby om geboren te worden. Bron afbeelding: Examen VMBO-KB 2003 - I Het is een hoefganger, ook wel topganger genoemd.Impala’s moeten zich op een harde ondergrond goed kunnen afzetten, omdat zij snel weg moeten rennen voor de prooi. In een moerassige ondergrond zal de impala met zulke hoeven wegzakken.  Bron afbeelding: Examen VMBO-KB 2015 - I