Grandes Lignes 5e ed/ FLEX A+B
- Hoofdstuk 4 - À l'affiche
oefentoetsen & antwoorden
5e editie
Klas 4|Vwo
Deze toets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Vocabulaire chapitre 4
Phrases-clés chapitre 4
Grammaire chapitre 4
Les pronoms personnels
Les verbes irréguliers : mettre, dire, décrire, ouvrir
L’impératif
Lire chapitre 4
Toets Frans
Grandes Lignes 5e ed/ FLEX A+B
Online maken
Toets afdrukken
Résumer On voit La voix Compter Mobile / animé: mag allebei, een van de twee is voldoende Le visiteur Au début Exposer Ça m’a plu La saison Le défaut Le tableau En même temps La foule Contemporain MélangeSous-titrésLe son À cause de ObligatoireRefuser Je n’ai pas du tout apprécié la pièce de théâtre. Cette série policière se déroule en été. Tip: Hier kies je voor “se déroule en été”. In de zin zie je de opties à/au/aux/en staan, het is “en”, je moest leren dat “in de zomer”, “en été” betekent. La particularité de son œuvre, c’est la lumière. Tout commence par le héros. Ce que j’ai aimé le plus, c’était l’acteur principal. Excusez-moi, il faut que je regarde mes notes.Je ne sais plus où j’en étais, je vais continuer en parlant de l’épisode.
Tip: De phrases-clés worden aangevuld met woorden uit le vocabulaire, je schrijft die woorden op de plek waar de puntjes in de zinnen staan. Je gebruikt de impératif als je opdrachten of aanwijzingen geeft, het is de gebiedende wijs. Je hebt drie vormen: De “je-vorm” van de tegenwoordige tijd, waarbij je “je” weglaat: “Visite!” (Bezoek!)De “nous-vorm” van de tegenwoordige tijd, waarbij je “nous” weglaat: “Visitons!” (Laten we bezoeken!)De “vous-vorm” van de tegenwoordige tijd, waarbij je “vous” weglaat: “Visitez!” (Bezoek!)Avoir, être en aller. Dit zijn de drie uitzonderingen die je dit hoofdstuk moest leren.Bij het lijdend voorwerp heb je “le” in het mannelijk en “la” in het vrouwelijk, bij het meewerkend voorwerp is het “lui” voor zowel mannelijk als vrouwelijk. L’acteur le joue avec beaucoup de plaisir.Toelichting: « le rôle » is onderstreept en ga je vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. Het is mannelijk enkelvoud, dat zie je aan « le » : derde persoon enkelvoud. Nu moet je nog weten of het een lijdend of meewerkend voorwerp is om te kiezen tussen « le » en « lui ». Er staat geen « à / au / aux » voor « le rôle » , dus die aanwijzing voor een meewerkend voorwerp staat er niet. Als je het vertaalt, kan je het ook niet als een meewerkend voorwerp vertalen: “De acteur speelt “aan”/ “voor” de rol met veel plezier. Je vertaalt het gewoon als een lijdend voorwerp. “De acteur speelt de rol met veel plezier” Wat speelt de acteur met veel plezier? 🡪 de rol. Doordat er dus geen « à / au / aux » voor het woord staat, en je het ook niet als meewerkend voorwerp kan vertalen, weet je dus zeker dat het een lijdend voorwerp is. De vorm die je kiest is dus “le”. Je gaat de zin herschrijven, eerst haal je “le rôle” weg, dan moet je bepalen waar je je woordje “le” gaat zetten in je nieuwe zin. De regel is dat je het woordje voor de persoonsvorm zet, dus je zoekt het eerste werkwoord in de zin en daar zet je hem voor. Als er ook een heel werkwoord (infinitief) in de zin staat, zet je je woordje voor je hele werkwoord i.p.v. persoonsvorm. Om deze reden zoek je eerst alle werkwoorden in de zin.De werkwoorden in deze zin: “joue”, dit is de enige, er staat geen heel werkwoord in dus het woordje “le” komt voor “joue”. Dan krijg je: “l’acteur le joue avec beaucoup de plaisir”. Mes amis l’ont beaucoup aimé.Toelichting: “cette série” is onderstreept en ga je vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. Het is vrouwelijk enkelvoud, dat zie je aan “cette”: derde persoon enkelvoud. Nu moet je nog weten of het een lijdend of meewerkend voorwerp is om te kiezen tussen « la » en « lui ». Er staat geen « à / au / aux » voor « le rôle » , dus die aanwijzing voor een meewerkend voorwerp staat er niet. Als je het vertaalt, kan je het ook niet als een meewerkend voorwerp vertalen: “mijn vrienden vinden “aan/voor” deze serie erg leuk”. Je vertaalt het gewoon als een lijdend voorwerp: “mijn vrienden vinden deze serie erg leuk”. Wat vinden mijn vrienden erg leuk? 🡪 deze serie.Doordat er dus geen « à / au / aux » voor het woord staat, en je het ook niet als meewerkend voorwerp kan vertalen, weet je dus zeker dat het een lijdend voorwerp is. De vorm die je kiest is dus “la”. Je gaat de zin herschrijven, eerst haal je “cette série” weg, dan moet je bepalen waar je je woordje “la” gaat zetten in je nieuwe zin.De regel is dat je het woordje voor de persoonsvorm zet, dus je zoekt het eerste werkwoord in de zin en daar zet je hem voor. Als er ook een heel werkwoord (infinitief) in de zin staat, zet je je woordje voor je hele werkwoord i.p.v. persoonsvorm. Om deze reden zoek je eerst alle werkwoorden in de zin.De werkwoorden in deze zin: “ont”, “aimé”. Omdat er geen heel werkwoord in de zin staat, komt je woordje voor “ont”. Let op: “aimé” is geen heel werkwoord, het is een voltooid deelwoord in de passé composé. (het hele werkwoord was “aimer” geweest). Dus “la” komt voor “ont”, hier heb je een klinkerbotsing tussen de “a” en “o”, dan verandert de “la” in “ l’ “Dan krijg je: “Mes amis l’ont beaucoup aimé.”Elle leur demande un cadeau. Toelichting: “à ses parents” is onderstreept en ga je vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. Het is meervoud, dat zie je aan “ses” en de “s” achter “parents”. Nu moet je nog weten of het een lijdend of meewerkend voorwerp is om te kiezen tussen « les » en « leur ». Er staat « à / au / aux » voor « ses parents» , dus de aanwijzing voor een meewerkend voorwerp is er. Als je het vertaalt, kan je het ook als een meewerkend voorwerp vertalen: “zij vraagt “aan” haar ouders een cadeau”. Het is dus een meewerkend voorwerp, de vorm die je kiest is dus “leur”. De regel is dat je het woordje voor de persoonsvorm zet, dus je zoekt het eerste werkwoord in de zin en daar zet je hem voor. Als er ook een heel werkwoord (infinitief) in de zin staat, zet je je woordje voor je hele werkwoord i.p.v. persoonsvorm. Om deze reden zoek je eerst alle werkwoorden in de zin.De werkwoorden in deze zin: “demande”Het woordje “leur” komt dus voor “demande”. Het wordt dan “elle leur demande un cadeau”. Il ne va pas lui raconter l’histoire. Toelichting: « à sa mère » is onderstreept en ga je vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. Het is enkelvoud, dat zie je aan “sa mère”: derde persoon enkelvoud. Nu moet je nog weten of het een lijdend of meewerkend voorwerp is om te kiezen tussen « la » en « lui ». Er staat « à / au / aux » voor « ses parents» , dus de aanwijzing voor een meewerkend voorwerp is er. Als je het vertaalt, kan je het ook als een meewerkend voorwerp vertalen: “hij gaat niet “aan” zijn moeder het verhaal vertellen.”Het is dus een meewerkend voorwerp, de vorm die je kiest is dus “lui”. De regel is dat je het woordje voor de persoonsvorm zet, dus je zoekt het eerste werkwoord in de zin en daar zet je hem voor. Als er ook een heel werkwoord (infinitief) in de zin staat, zet je je woordje voor je hele werkwoord i.p.v. persoonsvorm. Om deze reden zoek je eerst alle werkwoorden in de zin.De werkwoorden in deze zin: “va”, “raconter”. “raconter” is een heel werkwoord, het woordje “lui” komt dus voor “raconter”. Dan krijg je: “il ne va pas lui raconter l’histoire”.Je peux la résumer. Toelichting: “la version originale” is onderstreept en ga je vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. Het is vrouwelijk enkelvoud dat zie je aan: “la”, dus derde persoon enkelvoud. Nu moet je nog weten of het een lijdend of meewerkend voorwerp is om te kiezen tussen « la » en « lui ». Er staat geen « à / au / aux » voor « le rôle » , dus die aanwijzing voor een meewerkend voorwerp staat er niet. Als je het vertaalt, kan je het ook niet als een meewerkend voorwerp vertalen: “ik kan “aan/voor” de originele versie samenvatten”. Je vertaalt het gewoon als een lijdend voorwerp: “ik kan de originele versie samenvatten”. Wat kan je samenvatten? 🡪 de originele versie. Doordat er dus geen « à / au / aux » voor het woord staat, en je het ook niet als meewerkend voorwerp kan vertalen, weet je dus zeker dat het een lijdend voorwerp is. De vorm die je kiest is dus “la”. Je gaat de zin herschrijven, eerst haal je “la version originale” weg, dan moet je bepalen waar je je woordje “la” gaat zetten in je nieuwe zin.De regel is dat je het woordje voor de persoonsvorm zet, dus je zoekt het eerste werkwoord in de zin en daar zet je hem voor. Als er ook een heel werkwoord (infinitief) in de zin staat, zet je je woordje voor je hele werkwoord i.p.v. persoonsvorm. Om deze reden zoek je eerst alle werkwoorden in de zin.De werkwoorden in deze zin: “peux”, “résumer”. “résumer” is een heel werkwoord, het woordje “la” komt dus voor “résumer”. Dan krijg je: “Je peux la résumer”. On a mis Lucas et Marie décrivaient.Omdat er twee namen staan is het meervoud, en neem je de vorm van 3e persoon meervoud ils/ellesVous dites Nous ouvrirons Je mettrais Lisa a couvertOmdat er een naam staat, neem je de vorm van 3e persoon enkelvoud, zoals elle.Tu décrirais Il disait Parle Het richt zich tot één persoon, daarom gebruik je de “je-vorm”.Soyez Het richt zich tot meerdere personen, daarom gebruik je de “vous-vorm”. être is onregelmatig. RéservonsHet richt zich tot jezelf en tot anderen, daarom gebruik je de “nous-vorm”. Allez Het richt zich tot meerdere personen, daarom gebruik je de “vous-vorm”. Écoutons Het richt zich tot jezelf en anderen, daarom gebruik je de “nous-vorm”. Visite Het richt zich tot één persoon, daarom gebruik je de “je-vorm”. Parle avec tes parents !Sois à la fête !Organisez un évènement !Ayons de la chance !
Tip: als je een impératif maakt, kies je een van de drie uitgangen. -e bij de “je”-vorm, -ons bij de “nous”-vorm, en -ez bij de “vous”-vorm. De “je”-vorm richt zich tot één persoon, de “nous”-vorm richt zich tot jezelf en anderen, en de “vous”-vorm richt zich tot meerdere personen of u. CToelichting: Het is C waar staat dat Coco opgroeit “sans parents”: zonder ouders. In de tekst zie je staan “sa mère meurt”, haar moeder gaat dood, en “sa père l’abandonne” haar vader heeft haar achtergelaten. Als je dit niet kon vertalen stond er ook nog “un orphelinat” in, waarbij stond dat dat een weeshuis betekent. Bij B staat er dat haar moeder hoeden maakt, maar in de tekst staat dat over Coco zelf, “elle va créer des chapeaux”, en wordt haar moeder niet genoemd. Bij A staat er dat haar vader sterft als ze 12 is, ten eerste staat er geen leeftijd in de alinea en er staat ook niet dat haar vader sterft. Bij D staat er dat Coco zangeres wil worden, er staat in de tekst alleen dat ze van zingen houdt. WelWelWelToelichting: Kortere rokken: “jupes courtes”, eenvoudig en praktisch: “simples et pratiques”, vaak zwart en wit: “souvent seulement en noir et blanc”. Nee.Toelichting: Er staat alleen dat ze veel aandacht trok: “avec ses créations, elle atire beaucoup de clients”, en niet waarom ze veel aandacht trok. DToelichting: Het is D want daar staat dat N5 een parfum is waar Coco veel succes mee had, in laatste zin van de tekst staat dat het de meest verkochte parfum in de wereld is. Bij A staat er dat ze zelf haar parfum maakt, maar in de tekst staat dat ze dit door Ernest Beaux laat doen. Bij B staat er dat Ernest sinds 1921 wel 5 verschillende parfums heeft gemaakt, maar het zijn 1-5 en 20-24. Bij C staat er dat Ernest favoriete parfum N5 is, maar dat staat niet in de tekst.
Let op: als iets niet letterlijk in de tekst wordt genoemd, is het niet waar.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.