Forum - Hoofdstuk B4 - Steden & staten oefentoetsen & antwoorden

a) Iemand die zich bezighoudt met geldhandel, zoals het wisselen van munten of verstrekken van leningen. b) Iemand die volop meetelt als lid van een samenleving en gelijkwaardig is aan andere leden van die samenleving: burgers van een stad, burgers van een land. c) Onderwijs.d) Uitwisseling van goederen door te ruilen of door met geld te betalen. e) Boek of schrift waarin de inkomsten en uitgaven van een stad werden opgeschreven.f) iemand die een vak goed kent, maar nog geen eigen bedrijf mag vestigen.g) Letterlijk: naar beneden kijken. Minachtend kijken, je beter voelen dan een ander.h) Grootschalige markt die eens per jaar gehouden wordt en waar contacten worden gelegd tussen verschillende landen of streken. Antwoord b is juist.  Antwoord d is juist. Antwoord a is goed. Antwoord d is juist De stadsmuur diende om de stad te verdedigen.De stadsmuur was ook een duidelijke grens tussen stad en platteland.Extra info: https://schooltv.nl/video/veilig-wonen-in-de-middeleeuwen-stadsmuren-poorten-en-wachters/#q=stadsmuur Het begrip dat bij deze afbeelding past is ambachtsman. Dat is iemand die met handwerk een product maakt in een klein eigen bedrijf. Tip: Begin je antwoord met het herhalen van (een deel) van de vraag. Het gilde regelde hoe iets moest worden gemaakt en hoe duur het moest zijn.Gildeleden hielpen elkaar bijvoorbeeld bij ziekte en ouderdom.Het gilde organiseerde feesten en plechtigheden.Extra info: https://schooltv.nl/video/wat-is-een-gilde-beroepsgroepen-in-de-middeleeuwen/#q=gilde Het begrip dat bij deze jongen past is leerling. Dit is iemand die bezig is (een vak) te leren. Marktdagen waren voor de boeren ook een uitje. In de stad was van alles te beleven wat op het platteland niet bestond. Soms werd er een kermis gehouden. Er werden toneelstukjes opgevoerd, of goochelaars vertoonden hun kunsten.  Antwoord a is juist. a) Zo’n gebouw werd (wordt) een kathedraal genoemd. Een belangrijk kerkgebouw waarin een bisschop gevestigd is.b) Aan het enorme gebouw dat hoog boven de huisjes uitstak kon je zien dat het christelijk geloof erg belangrijk was.Steden probeerden om het hardst de hoogste en mooiste kathedralen te bouwen om de rijkdom en macht van hun stad te tonen. Stadsbewoners produceerden geen voedsel. daarom kon een stad alleen bestaan als het land eromheen méér opbracht dan de boeren zelf nodig hadden. Na het jaar 1000 werden in de landbouw nieuwe uitvindingen ingevoerd, zoals een betere ploeg. Daardoor stegen de opbrengsten.  a) Het doel van de gilden die je in deze afbeelding ziet is een educatief doel. Wie een vak wilde leren, meldde zich als leerling bij een meester-ambachtsman. na een paar jaar werd de leerling gezel.b) De gilden hadden ook een economisch doel (producten, prijzen) en een sociaal doel (elkaar helpen, samenleven.)  Deze man is een bankier. Van geldhandel kon je behoorlijk rijk worden door hoge rentes voor leningen. Daarom waren bankiers vaak niet zo populair.