Sprekend Verleden 6e ed - Hoofdstuk 5 - Het Romeinse rijk oefentoetsen & antwoorden

a) Slaven die opgeleid waren tot vechters, om met het vechten het publiek in de amfitheaters te vermaken. b) Belangrijkste volgelingen van Jezus Christus, die als eerste zijn ideeën onder mensen verbreidden.c) Poort ter ere van een overwinning van de Romeinen.d) Belangrijkste ambtenaar in de Romeinse republiek. Er waren per jaar twee consuls. De consuls waren de aanvoerders van het leger. Ze mochten wetten voorstellen en hadden het recht van veto ten opzichte van elkaar. e) Taal van de Romeinen.f) Lange brug waarover water werd geleid (bijvoorbeeld voor de watervoorziening van een Romeinse stad).g) Volgeling van Jezus Christus. h) Letterlijk:’Ik verbied’. Het recht (de uitvoering) van een voorstel of maatregel te verbieden.i) Een rijk dat bestaat uit de oorspronkelijke staat en een verzameling onderworpen staten. j) Een verhaal uit de vroegste geschiedenis van een volk, waarvan lang niet alles echt waar is. a) patriciërs b) plebejers c) senaatd) volkstribuun 1 - a2 - d3 - b4 - c5 - e Antwoord b is juist.  De naam van deze legeraanvoerder is Hannibal. Tip: begin je antwoord met het herhalen van (een deel van) de vraag.Extra info: https://www.youtube.com De mannen met het bordje om de hals horen tot de groep van slaven. Extra info: https://schooltv.nl De senaat bestond uit zeer ervaren mensen. Alleen mensen die de hoogste ambten in Rome of in de provincie hadden vervuld, konden lid worden van de senaat.De senatoren bleven hun leven lang lid van de senaat.  Door de veroveringsoorlogen bleven dienstplichtige boeren langer van huis. Achtergebleven familieleden konden het werk niet meer aan en moesten hun land verkopen. Maar dat geld raakte snel op en de boerengezinnen trokken naar de stad. Daar ontstond een snel groeiende bevolkingslaag van zeer arme plebejers en vroegere boeren die alleen maar hun kinderen (‘proles’ in het Latijn bezaten) Zij worden de proletariërs genoemd.  Antwoord a is goed. Caesar trok samen met zijn leger op naar Rome. Extra info: https://schooltv.nl Het antwoord moet twee van onderstaande hervormingen bevatten:Hij maakte het voor zijn oud-soldaten en veel arme mensen mogelijk om ergens in het rijk als boer te gaan leven.Ook bewoners van de provincies gaf hij de kans op het Romeinse burgerrecht.Hij wijzigde de kalender.  a) Niet waar.  Augustus betekent ‘de verhevene’. b) Waar.c) Waar.d) Waar.Extra info: https://schooltv.nl Dit plein werd het forum genoemd.Extra info: https://schooltv.nl Het antwoord moet drie van de onderstaande regels bevatten:Een verdachte moet als onschuldig worden gezien tot zijn schuld bewezen is.Een verdachte moet de kans krijgen zich tegen de aanklacht te verdedigen.Als er twijfel is bij de rechters moet de verdachte worden vrijgesproken.De rechters moeten onafhankelijk zijn van de regering.Niemand mag worden gestraft voor wat hij denkt.Niemand mag voor hetzelfde feit twee keer worden veroordeeld.Als een daad niet door de wet wordt verboden, mag die daad niet worden bestraft.  De leider van de Hunnen die je op deze afbeelding ziet heet Atilla de Hun.  Je ziet hier de splitsing van het Romeinse rijk in een Oost- en West-Romeins rijk in 395 na Chr.  a) Waar.b) Niet waar,  Jezus van Nazareth werd in de tijd van keizer Augustus geboren.c) Niet waar, het koninkrijk waarover Jezus sprak was ‘niet van deze aarde’.d) Waar.e) Niet waar, de Koran is het heilige boek van Moslims, de Bijbel is het heilige boek van de christenen.f) Niet waar, de evangeliën staan in het Nieuwe Testament. Het begrip bij deze afbeelding is de Tien Geboden, dit zijn regels uit het Oude Testament, waaraan joden en christenen zich moeten houden.  Ivar heeft een pyrrhus overwinning behaald. Hij heeft namelijk wel drie potjes gewonnen maar wel het meeste geld verloren.  Je ziet hier de moord op Julius Caesar in 44 voor Chr. Extra info: https://schooltv.nl - wie was Julius Ceasar & https://schooltv.nl - moord op Julias Ceasar Door de Pax Romana (Romeinse vrede) Bloeide de handel. Als gevolg daarvan nam ook de nijverheid toe. Overal in het rijk werden bedrijfjes van handwerkslieden opgericht.  De Romeinen pasten op grote schaal de boog en de koepel in hun bouwwerken toe. Het christendom groeide snel binnen het Romeinse rijk. Keizers vreesden dat de christenen niet de Romeinse regering, maar hun eigen leiders zouden gehoorzamen. Het christendom werd verboden en vervolgingen begonnen. Veel christenen werden in de arena terechtgesteld en ‘voor de leeuwen geworpen’. In 313 bepaalde keizer Constantijn dat christenen goede burgers konden zijn. Bovendien werd hij zelf christen.  Standplaatsgebondenheid is de beïnvloeding die iedereen heeft door een eigen achtergrond, zoals leeftijd, sekse, geloof en land waar men woont. Obelix is zich dus niet bewust van standplaatsgebondenheid want hij vindt Romeinen maar ‘rare jongens’. Hij bekijkt dus de Romeinen vanuit zijn eigen perspectief en kijkt niet verder.