LWEO Vragers en Aanbieders 1e ed - Hoofdstuk 1 t/m 5 - oefentoetsen & antwoorden

WerkwijzeOm te weten wat we berekenen met een marktaandeel kunnen we kijken naar de formule van het marktaandeel.De formule van het marktaandeel is: Deel van mijn onderneming / de totale markt x 100%.Dit is meestal op basis van de afzet of de omzet.Je berekent dus eigenlijk hoeveel procent van de totale markt door jouw onderneming gedaan wordt.Eindantwoord Met een marktaandeel bereken je in procenten hoe groot jouw onderneming is (bijvoorbeeld op basis van omzet of afzet) ten opzichte van de gehele markt. WerkwijzeWe gaan eerst beide woorden van averechtse selectie verklaren om zo een eindantwoord te geven.Met averechts bedoelen we dat je iets bereikt wat je juist NIET wilt hebben.Selectie is een groep die je wilt bereikenAls we dit combineren dan hebben we het antwoord.EindantwoordMet averechtse selectie bedoelen we een groep mensen die je juist niet wilt bereiken.Tip: Dit wordt nu niet in de vraag gesteld maar dit is een vaak genoemd begrip bij het onderdeel verzekeringen.  Door een hoge premie / premieverhoging kunnen mensen die weinig schade hebben besluiten de verzekering op te zeggen. Hierdoor blijft de verzekeringsmaatschappij ‘zitten’ met de mensen die vaak schade hebben en dit kost ze meer geld. Waardoor mogelijk de premie omhoog gaat en dit proces zich voort blijft zetten. WerkwijzeOm te weten wat we bedoelen met consumentensurplus hebben we de begrippen nodig die hierbij horen: betalingsbereidheid en marktprijsDe betalingsbereidheid geeft weer wat iemand maximaal wil betalen voor een product of dienstDe marktprijs is de daadwerkelijke prijs die je aan de verkoper moet betalen.Als de marktprijs lager ligt dan de betalingsbereidheid dan heb je een soort voordeel.Stel je wilt voor een vakantie naar Spanje wel 1.000 euro betalen maar de vakantie kost maar 700 euro dan heb je een voordeel van 300 euro. Dat noemen we het consumentensurplusEindantwoord Het consumentensurplus is het verschil tussen de marktprijs en de betalingsbereidheid van de consument. WerkwijzeOm te weten wie de aanbieders op de arbeidsmarkt zijn moeten we eerst uitleggen wat we bedoelen met de arbeidsmarkt.Op de arbeidsmarkt wordt er door een partij gevraagd om arbeid en wordt er door een partij arbeid aangeboden.Met arbeid bedoelen we werk dat door iemand gedaan wordt.De vraag naar arbeid komt van de bedrijven. Zij willen mensen hebben die kunnen produceren.Wie doet het werk dus bij de bedrijven? De werknemers. Zij bieden hun arbeid aan.Nu kan het ook zo zijn dat er mensen willen werken maar geen baan hebben. Die horen hier ook bij.Eindantwoord De aanbieders van arbeid op de arbeidsmarkt zijn de werknemers die werken of op zoek zijn naar werk. WerkwijzeOm te weten wat we bedoelen met externe effecten gaan we beide begrippen kort uitleggen.Extern betekent een andere partij dan de handelende partijEffect spreekt denk ik voor zich: je merkt ergens iets van.Met extern effect in de economie kijken we naar de gevolgen van productie en consumptie voor de welvaart van een ander.Een extern effect zit ook niet in de prijs doorberekend.Eindantwoord Een extern effect is een gevolg van consumptie en/of productie voor de welvaart van andere die niet in de prijs is doorberekend. WerkwijzeOm te weten wat er zo belangrijk is aan een break-even punt moeten we eerst uitleggen wat dit is.Een break-even punt is het punt waarbij een bedrijf geen winst maakt maar ook geen verlies.Het is dus het punt waarbij de totale opbrengst hetzelfde is als de totale kosten.Oftewel het punt waar TO = TK ( Of GO = GTK)Voor een bedrijf kan dit een belangrijk punt zijn wat je minimaal wilt behalen. ‘Als je zoveel producten verkoopt heb je in ieder geval geen verlies meer.’Eindantwoord Met het break-even punt weet een onderneming bij welke hoeveelheid TO hetzelfde is als TK. Ze moeten dus zorgen dat ze minimaal dit verkopen om geen verlies te hebben. WerkwijzeOm te weten hoe Moral hazard kan zorgen voor een hogere premie moeten we eerst het begrip Moral hazard uit te leggen.We bedoelen met Moral hazard dat iemand ‘minder voorzichtig is’ omdat hij verzekerd is. In het geval van schade vergoed de verzekeringsmaatschappij namelijk (een groot deel van) de financiële schade. Als door dit gedrag het aantal schadegevallen enorm toenemen heeft de verzekeringsmaatschappij meer moeten betalen.De verzekeringsmaatschappij wil natuurlijk ook geld verdienen. Als ze meer moeten vergoeden houden ze zelf minder over.Ze zullen daarom de premie willen verhogen.EindantwoordDoor Moral hazard nemen het aantal schadegevallen en dus de uitkeringen toe. Dit kost de verzekeringsmaatschappij geld. Het is dus mogelijk dat de verzekeringsmaatschappij de premie verhoogt zodat ze dezelfde winst behouden of verlies willen voorkomen.Tip: een veel voorkomende fout is dat mensen zeggen dat bij Moral hazard je iets expres doet. Dat mag je nooit zeggen. Wanneer je iets expres doet ben je namelijk niet verzekerd. Gebruik dus altijd het woord “onvoorzichtig”.  WerkwijzeOm uit te leggen wat de reden kan zijn dat een vraaglijn naar rechts verschuift gebruiken we de grafische weergave. We zien hier dat bij de rode lijn (bijvoorbeeld) niemand het product wil kopen voor 20 euro.Nu de lijn naar rechts is verschoven zien we dat voor 20 euro ineens 1.000.000 stuks gevraagd worden.Wat kan nu een reden zijn, dat bij dezelfde prijs, (meer) mensen het product willen hebben.Dan moet je gaan bedenken hoe dit zou kunnen komen.Eindantwoord Wanneer de vraaglijn naar rechts verschuift neemt de vraag, bij dezelfde prijs, toe. Voor dezelfde prijs willen meer mensen het hebben. Dat kan bijvoorbeeld zo zijn omdat:Het inkomen is gestegenDe behoefte naar het product is toegenomenSubstitutiegoederen duurder zijn geworden.Het product van betere kwaliteit isEtc.  Er kunnen zowel werklozen zijn als vacatures omdat de mensen die een baan zoeken niet altijd beschikken over de juiste opleiding om de vacature te vullen. WerkwijzeOm te weten wat je met de prijs moet doen (als de prijselasticiteit van de vraag -1,3 bedraagt) om meer omzet te behalen weten we als we dit getal kunnen uitleggen.Een uitkomst van -1,3 betekent dat wanneer de prijs 1% verandert de gevraagde hoeveelheid met 1,3 de andere kant op verandert.Een prijsverhoging van 1% is een vraagdaling van 1,3%Een prijsverlaging van 1% is een vraagstijging van 1,3%De vraag reageert dus harder op een prijsverandering. Dit is prijselastisch. Mensen zijn bij dit product gevoelig voor prijsveranderingEindantwoord Omdat een prijselasticiteit van de vraag van -1,3 aangeeft dat men gevoelig is voor prijsveranderingen moet een ondernemer de prijzen niet verhogen maar juist verlagen. Dit trekt dan meer vragers aan waardoor de omzet vergroot wordt. WerkwijzeOm te weten wat wanneer het break-even punt bereikt wordt moeten we TO en TK aan elkaar gelijk stellen.TO = TKTO = de totale opbrengst. Dit is de verkoopprijs x de hoeveelheidTO = 15QTK bestaat uit variabele en vaste kosten. Deze zijn beide gegevenTK = 8Q + 140.000Dus dan gaan we gelijkstellen15 Q = 8Q + 140.000Aan beide kanten halen we 8Q af. Dan houden we over:7Q = 140.000We willen weten wat Q is. Dus delen we beide kanten door 7(7 x Q) / 7 = Q140.000  /  7 = 20.000Het break-even punt is dus behaald bij 20.000 stuks.Eindantwoord Het break-even punt is bij TO = TKDus 15Q = 8Q + 150.0007Q = 140.000Q = 20.000 WerkwijzeOm te weten wat een zuinige leerling moet betalen zodat de verzekeringsmaatschappij kostendekkend is moet je de belangrijke gegevens op een rijtje te zetten.De kans op schade is 3% bij een zuinige leerling.De gemiddelde waarde van een mobiele telefoon is 800 euro.De premie bereken je door de kans op schade x de gemiddelde hoogte van de schade te doen.Dus 3% x 800 = 24 euro.Ze ontvangen dan 24 x 150 = 3.600 euroAls 3% van de 150 leerlingen een kapotte telefoon heeft dan zijn dit (onafgerond) 4,5 leerlingen4,5 x 800 euro = 3.600. Dus dit klopt.Eindantwoord De premie bedraagt 3% x 800 = 24 euro.Ze ontvangen dan 150 x 24 = 3.600 euro.3% van 150 = 4,5 leerling heeft 800 schade.4,5 x 800 = 3.600 euro.Dus bij een premie van 24 euro zijn ze kostendekkend. WerkwijzeWe gaan eerst alle lijnen tekenen en daarna kunnen we het gaan arceren.De formules zijn als volgt:Qv = -4p + 500Qa = 3p - 130En de nieuwe vraaglijn wordt; Qv = -4p + 400Om een lijn te tekenen zoek je altijd twee punten: vul bij Q het getal 0 in en maak de formule kloppen en vul bij P het getal 0 in.Dit gaan we eerst doen bij de oude vraaglijn:Qv = O 🡪 0 = -4 x P + 500De uitkomst van -4 x P moet dus – 500 worden. Dan klopt de formule.-4 x ? = -500 🡪 -500 / -4 = 125. Bij een prijs van 125 is Qv 0. Hier zet je een stip in de grafiek (1) (zie dit getal in de figuur)Nu is P gelijk aan 0. Dan wordt Qv; -4 x 0 + 500. Als je -4 x 0 doet dan is het antwoord 0. De einduitkomst is dus gewoon 500. Dus als het product gratis is (0 euro kost) dan willen 500 mensen het hebben. Daar zet je ook een stip (2)En nu trek je een lijn.Op dezelfde manier doe je de nieuwe QvAls Qv = 0  🡪 -4 x P = 400 -> P = 100 (3)Als P = 0 🡪 -4 x 0 + 400 🡪 Qv = 400 (4)En dan nu nog de aanbodlijn.Het enige andere hieraan is dat bij een prijs van 0 er vaak geen aanbod is. We zoeken daarom naar een startpunt van de lijn waarbij het aanbod 0 is.Dus 0 = -3 x ? – 130 🡪 130  / 3 = 43,33 (5). Hier begint de lijn.Het is dan raadzaam om een andere prijs in te vullen. Bijvoorbeeld 80. Als de prijs 80 is dan is Qa: 3x 80 – 130 = 110 (6) Dan krijg je de lijnen zoals hieronder.Nu moeten we het consumentensurplus in de nieuwe situatie weergeven.Dan moeten we dus de lijn Qv2 gebruiken.De evenwichtsprijs ligt rond de 75 euro.Alles daarboven heeft een consumentensurplus.Dan krijg je dus dit blauwe stukjeEindantwoord (zie de afbeelding hierboven) WerkwijzeOm uit te leggen dat laagconjunctuur zorgt voor werkloosheid moet je om eerst het begrip laagconjunctuur te kennen.Een situatie van laagconjunctuur wordt gekenmerkt door lage bestedingen, bestedingen die lager liggen dan normaal.Als er minder besteedt wordt, dan daalt de vraag naar producten.Als de vraag naar producten daalt hoeft er ook minder geproduceerd te worden.Bij minder productie zijn er ook minder mensen nodig om de lagere productie te maken.Eindantwoord In een situatie van laagconjunctuur zijn de bestedingen laag en is er minder vraag dan normaal, waardoor de productie lager ligt. Dit zou kunnen leiden tot minder werk en dus meer werklozen. WerkwijzeOm te weten of de prijselasticiteit van de vraag elastisch of inelastisch is gaan we in de Qv formule beide prijzen invullen om de gevraagde hoeveelheid te berekenen.Daarna gaan we bij de prijs en de hoeveelheid de procentuele verandering berekenen en deze antwoorden door elkaar delen. EindantwoordAls P = 10 🡪 Qv is dan -0,8 x 10 + 20 = 12 (dit is de oude situatie)Als P = 12 🡪 Qv is dan -0,8 x 12 + 20 = 10,4 (dit is de nieuw situatie)De prijs verandert met (12-10) / 10 x 100% = +20%De Qv verandert met (10,4-12)/12 x 100% is = -13.33%-13,33 / +20 = -0,67 Er is dus sprake van inelastisch vraag, want de uitkomst zitten tussen de 0 en -1. (oftewel de procentuele verandering van de vraag is kleiner dan de procentuele verandering van de prijs)