Integraal in Balans 2e ed - Bedrijfseconomie en ondernemerschap
- Hoofdstuk 1 - Organisatie en marketing
oefentoetsen & antwoorden
2e editie
Klas 2-3|Havo/vwo
Deze toets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: organisaties, management, personeel, marketing en e-commerce.
Toets Economie
Integraal in Balans 2e ed - Bedrijfseconomie en ondernemerschap
Online maken
Toets afdrukken
a) Een natuurlijk persoon is een persoon die zelf rechten en plichten, bezittingen en schulden heeft. Dit betekent dat de persoon zelf aansprakelijk is voor zijn of haar eigen gedrag. Als een persoon een lening afsluit, dan heeft hij of zij de plicht om maandelijks een bedrag terug te betalen. Doet de persoon dit niet, dan is hij of zij persoonlijk aansprakelijk. Een rechtspersoon is hetzelfde als een natuurlijk persoon, maar het grote verschil zit ‘m in de “persoon”. Met een natuurlijk persoon wordt een mens bedoeld, terwijl een rechtspersoon een organisatie heeft die rechten heeft en plichten aangaat. De organisatie is een rechtspersoon waarvan de rechten en plichten, bezittingen en schulden los staan van de rechten en plichten van het bestuur of de directie.b) Geen rechtspersoon zijn de eenmanszaak, vennootschap onder firma (V.O.F.) en de maatschap. Wel rechtspersoon zijn de naamloze vennootschap (N.V.), de besloten vennootschap (B.V.).c)
- Oprichtingseisen van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid zijn: 1. Inschrijving bij de kamer van koophandel. 2. Registratie bij de belastingdienst. 3. Het beschikken over de nodige vergunningen.
- Oprichtingseisen van ondernemingen met rechtspersoonlijkheid zijn: 1. Inschrijving bij de kamer van koophandel. 2. Registratie bij de belastingdienst. 3. Het beschikken over de nodige vergunningen. 4. Oprichtingsakte moet door een notaris worden opgesteld. 5. Minimumkapitaal € 0.01 bij een B.V en € 45.000 bij een N.V.
- Bij ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid is er geen scheiding tussen privé vermogen en zakelijk vermogen. Schuldeisers kunnen ook privé vermogen van de eigenaar of eigenaren opeisen.
- Bij ondernemingen met rechtspersoonlijkheid is er wel scheiding tussen privé vermogen en zakelijk vermogen. Eigenaren (aandeelhouders) zijn niet met privé vermogen aansprakelijk. a)b) Staffunctionarissen. Staffunctionarissen zijn mensen die zich gespecialiseerd hebben, maar buiten de lijnorganisatie staan. Een staf wordt toegevoegd aan een directeur/manager als die de hulp van specialisten nodig heeft.c)d) Ententestructuur. De ententestructuur is een horizontale structuur, gebaseerd op nevenschikking (dus naast elkaar) in plaats van onderschikking (onder elkaar). Deze structuur komt vaak voor bij samenwerkende professionals als artsen, ICT’ers, accountants en advocaten. Elke professional beslist zelf over zijn eigen deel. Een advocaat besluit zelf welke zaak hij aanneemt, hoe hij deze uitvoert en tegen welk tarief. Alle professionals samen beslissen over zaken die voor iedere deelnemer van belang zijn. Bijvoorbeeld over uitbreiding of inkrimping van de praktijk of over gemeenschappelijke investeringen.e) De vier taken van een manager zijn:Plannen. Het plannen is de gedetailleerde uitwerking van de doelstellingen. Je bepaalt dan wanneer welke doelstellingen gerealiseerd moeten zijn. Plannen kan nauwkeuriger naarmate een doelstelling lager in rangorde is.Organiseren. Organiseren is het bepalen van de meest geschikte manier om een doel te bereiken. Het gaat over de inzet van mensen, goederen en de activiteiten die nodig zijn om een bepaald doel te bereiken. Het gaat niet alleen over de tijd maar ook over kosten.Leiding geven. Managers geven leiding. Ze begeleiden de activiteiten van werknemers en afdelingen. Ze geven opdrachten en helpen (coachen) bij de uitvoering van deze opdrachten.Controleren. Controle is nodig als er meerdere mensen werken in een organisatie. Omdat de manager meestal niet al het werk zelf kan doen, is personeel nodig. Medewerkers krijgen de beschikking over middelen om hun taak uit te voeren. Controle is nodig om te zien of medewerkers hun taken op de beste manier uitvoeren. Controle geeft de manager kans om tijdig bij te sturen en eventueel weer nieuwe doelstellingen te bepalen.f) Operationele doelstelling. Een duidelijke regeling voor het leveren van krediet aan klanten heeft betrekking op de korte termijn (één tot twee jaar). Het lager management stelt deze doelstelling op in overleg met het middenmanagement.Tactische doelstelling. Wel of geen nieuwe producten in het assortiment opnemen is een doelstelling voor de komende twee tot vijf jaar. Het middenmanagement stelt deze doelstelling op in overleg met het hogere management.Strategische doelstelling. Een fusie met een andere groothandel kan alleen op lange termijn (vijf tot tien jaar) worden gerealiseerd. Het hogere management (topmanagement) van de organisatie stelt deze doelstelling op. a) Manieren om personeel te werven:Binnen de eigen organisatie.Advertenties op vacaturesites of de eigen website.Contacten met scholen of universiteiten. Ondernemingen kunnen zich bijvoorbeeld aanmelden als stagebedrijf.Uitzendbureaus. Een uitzendbureau zoekt personeel in opdracht van een organisatie. Hierbij gaat het vaak om tijdelijk personeel. Het personeel is in dienst van het uitzendbureau maar wordt naar de onderneming gestuurd om daar te werken. De onderneming betaalt een uurtarief voor de gewerkte uren aan het uitzendbureau.UWV-WERKbedrijven. Deze zijn ingesteld door de overheid en bemiddelen tussen werkgevers en werkzoekenden. Werkzoekenden moeten aangeboden passend werk aanvaarden, anders kan in het ergste geval een uitkering worden stopgezet.headhunters. Een headhunter of recruiter is iemand die personeel zoekt voor bedrijven. Daarbij gaat het vaak om hogere functies of functies waarvoor moeilijk geschikte kandidaten te vinden zijn.b) Selectie kan plaatsvinden:Op basis van gegevens uit het verleden. Denk aan behaalde diploma’s of eerder verrichte werkzaamheden voor andere organisaties.Door middel van een psychotechnisch onderzoek. Een onderzoeker probeert met testen en het voeren van gesprekken te ontdekken of een kandidaat geschikt is. Meestal gaat het daarbij om hogere functies of banen waarbij bepaalde eisen worden gesteld aan bijvoorbeeld stressbestendigheid en stabiliteit.c) Positieve discriminatie is toegestaan. Positieve discriminatie wil zeggen dat achtergestelde bevolkingsgroepen juist worden voorgetrokken. De politie wil bijvoorbeeld een afspiegeling zijn van de maatschappij. Bij een vacature kan dan bijvoorbeeld staan dat de voorkeur bij gelijke geschiktheid gegeven wordt aan iemand met een migratieachtergrond.d)
Het functioneringsgesprek is een regelmatig terugkerend gesprek tussen medewerker en zijn directe manager over de werkzaamheden. Beiden kunnen onderwerpen voor het gesprek aandragen. Het doel is de medewerker te helpen zijn functie beter uit te oefenen. Het kan ook gaan over een verbetering van de werkomstandigheden en mogelijkheden tot scholing. Er is sprake van tweerichtingsverkeer en het gesprek is gericht op de toekomst.Een beoordelingsgesprek is een gesprek tussen de direct leidinggevende met eventueel een personeelsmanager en een medewerker in verband met de beoordeling van het functioneren van de medewerker. Het doel is een juiste beslissing te nemen over promotie, salarisverhoging of ontslag. De directe manager geeft zijn beoordeling over de afgelopen periode, waarbij de medewerker luistert. Er is sprake van eenrichtingsverkeer. Wel krijgt de medewerker aan het einde van het gesprek de kans om te reageren op de beoordeling. Het beoordelingsgesprek heeft betrekking op het verleden.e) Redenen waarom personeelsleden uitstromen: pensionering, ontslag bij gebleken ongeschiktheid of als het slecht gaat met het bedrijf, overlijden en arbeidsongeschiktheid. a) Twee hoofdgroepen:Business to consumer (B2C ). Dit is de verkoop van goederen en diensten aan consumenten door ondernemingen. De meeste winkels/webwinkels zijn hierop gericht.Business to business (B2B). Dit is de verkoop van goederen en diensten aan ondernemingen door andere ondernemingen. Zo verkoopt DAF vrachtwagens aan ondernemingen.b) De marketinginstrumenten bestaan uit:Plaats of distributie. Daar wordt mee bedoeld de locatie van de winkel of webshop en op welke manier de producten bij de klant komen (direct of indirect).Prijs. De verkoopprijs kan worden bepaald door de kostprijs van het product en de winstmarge, de prijs van de concurrentie of de betalingsbereidheid van de klant.Promotie. Dit is niet alleen reclame, maar ook public relations (p.r.), persoonlijke verkoop en sociale marketing.Product. Uit welke materiële en immateriële eigenschappen bestaat jouw product.c) Soorten koopgedrag van de consument:Routinematige aankoop (RAG). Dit gedrag komt voor bij producten die de klant vaak koopt. De klant besteedt niet veel tijd aan het zoeken van informatie.Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag (BPO). Bij BPO is het product voor de afnemer niet nieuw, maar hij koopt het niet zo vaak. De afnemer weet wat voor product hij/zij zoekt, maar nog niet precies het merk of de kleur of de kwaliteit.Uitgebreid probleemoplossend gedrag (UPO). Bij UPO is het voor de consument een belangrijke aankoop. Vaak is het een product met een hoge prijs of het product is voor de afnemer belangrijk. De consument heeft nauwelijks of geen ervaring met de aankoop van dat product. De consument zal er veel tijd besteden aan het aankoopproces.d) Categorie productenRoutinematige aankoop (RAG): convenience goods. Bijvoorbeeld eten en drinken (de dagelijkse boodschappen) en unsought goods Bijvoorbeeld snacks en batterijtjes bij de kassa (impulsaankopen)Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag (BPO): shopping goods. bijvoorbeeld kleding en huishoudelijke apparatuur.Uitgebreid probleemoplossend gedrag (UPO): specialty goods. Bijvoorbeeld kostbare sieraden, auto’s en een huis. a) Dropshippingb) Voordeel:De webwinkel hoeft zelf geen voorraad aan te houden.De webwinkel hoeft zelf geen tijd te besteden in inpakken en verzenden van de goederen.Nadeel:De webwinkel is afhankelijk van de fabrikant voor de verzending en het voorraad houden. Als de verzending niet netjes gebeurt, wordt de webwinkel erop aangekeken.c) De fabrikant heeft maar een beperkt aantal producten waardoor de fabrikant niet zelf een webwinkel zal openen. Een webwinkel biedt veel meer producten aan dan een fabrikant en heeft daardoor veel bezoekers. a) Hoofdelijke aansprakelijkheid betekent dat als er meerdere personen gezamenlijk een schuld aangaan, de schuldeiser het volledige bedrag bij elk van de personen kan opeisen. Iedereen is hoofdelijk aansprakelijk.b) Voordelen van de eenmanszaak in vergelijking met de VOF:Er ontstaat bij de eenmanszaak geen onenigheid over het beleid.De winst hoeft bij de eenmanszaak niet te worden verdeeld.c) De eigenaar van een BV is niet privé aansprakelijk voor de schulden van de BV. Bij wanbeleid is het soms mogelijk de bestuurders van de BV aansprakelijk te stellen. a) Redenen voor omzetting van een eenmanszaak in een B.V. zijn:Bij een eenmanszaak is er geen onderscheid tussen privé vermogen en zakelijk vermogen: schuldeisers kunnen ook privébezit opeisen.Een B.V. is een rechtspersoon: scheiding tussen privé vermogen en zakelijk vermogen; eigenaren zijn niet privé aansprakelijk.De continuïteit is bij een B.V. beter gewaarborgd: bij een eenmanszaak betekent het overlijden van een eigenaar, het einde van de onderneming; bij het overlijden van (één van) de aandeelhouder(s) gaan de aandelen volgens de wet naar de erfgenamen.
Let op: bij het aangeven van de verschillen moeten beide rechtsvormen worden genoemd.b) De eenmanszaak had te maken met inkomstenbelasting en de B.V. heeft te maken met vennootschapsbelasting.c) Aandelen van een B.V. worden niet aan toonder op de beurs verkocht. Veel B.V.’s zijn kleinere ondernemingen, waarvan de aandelen in handen zijn van een beperkte groep mensen. Deze groep wil vaak de zeggenschap niet met buitenstaanders delen en legt dan bij de oprichting vast dat de aandelen beperkt overdraagbaar zijn. De B.V. legt de namen van alle aandeelhouders in een aandeelhoudersregister vast.d) Het beschikbare dividend voor Rob is 6% x 15 x € 100 = € 90Door Biesheuvel B.V. ingehouden dividendbelasting: 15% x € 90 = € 13,50Rob ontvangt over 2022 van Biesheuvel B.V. aan dividend € 76,50 a) Behoeften niveaus van Maslow:Fysiologische behoeften.Behoefte aan veiligheid en zekerheid.Sociale behoeften.Behoefte aan waardering.Zelfverwezeling of zelfrealisatie.b) Een vaste baan: veiligheid en zekerheid.Genegenheid: sociale behoeften.Uitkering: veiligheid en zekerheid.Status: behoefte aan waardering.Onderdak: fysiologische behoeften.Creatieve prestaties: zelfverwezeling of zelfrealisatie.Respect: behoefte aan waardering.Promotiemogelijkheden: zelfverwezeling of zelfrealisatie.Aardig worden gevonden door collega’s: sociale behoeften. Er is sprake van een pull distributie omdat bij de consumentenbeurzen en jaarmarkten de consument door (de vertegenwoordigers van) de handelsonderneming aangespoord worden het product te kopen. Annelies ontvangst aan interest over haar ingebrachte vermogen 4% van € 80.000 = € 3.200. Vedat ontvangt aan interest 4% van € 20.000 = € 800.Annelies ontvangt voor arbeid € 25.000Vedat ontvangt voor arbeid € 50.000De overwinst is € 82.350 - € 3.200 - € 800 - € 25.000 - € 50.000 = € 3.350Annelies heeft € 80.000 aan vermogen ingebracht. Dit is € 80.000 / € 100.000 x 100% = 80% van het eigen vermogen. Zij heeft daarom recht op 80% van de overwinst. Dat is 80% van € 3.350 = € 2.680.Vedat heeft € 20.000 aan vermogen ingebracht. Dit is € 20.000 / € 100.000 x 100% = 20% van het eigen vermogen. Hij heeft daarom recht op 20% van de overwinst. Dat is 20% van € 3.350 = € 670.Eliza ontvangt in totaal: € 3.200 + € 25.000 + € 2.680 = € 30.880Vedat ontvangt in totaal € 800 + € 50.000 + € 670 = € 51.470 a) Directe distributie. Direct van producent naar consument.Indirecte distributie. Via detaillist naar consument (korte indirecte kanaal).Indirecte distributie. Via groothandel naar detaillist naar consument (lange indirecte kanaal).b) Totale verkoop in 2025: 140.000 x (1,015)7 = 155.378 stuks. Marktaandeel Yolo: 15% van 155.378 = 23.307 stuks.c) Als het marktaandeel in geld lager is dan in aantallen, dan is de verkoopprijs bij Yolo lager dan de gemiddelde prijs bij de concurrenten. a) Het bereik is groot, maar niet iedereen ziet de advertentie of is geïnteresseerd. Bij de andere twee varianten bereik je alleen geïnteresseerden.b)
CPC: 50.000 x € 0,35 = € 17.500CPM: 500.000/1.000 x € 25 = € 12.500Krant: € 10.000c)
Aantal bestellers per € 1.000:CPC: 1.200/€ 17,5 = € 68,57CPM: 500/€ 12,5 = € 40Krant: 200/€ 10 = € 20Conclusie: Met CPC wordt het hoogste rendement behaald.
d) Er wordt een beroemdheid ingeschakeld (bijvoorbeeld een bekende sporter of een vlogger) die vertelt dat hij een contract heeft bij Energie-indirect. De fans van de beroemdheid worden daarmee gestimuleerd om ook een contract af te sluiten bij Energie-indirect.e) Affiliate marketing is het adverteren om per verkoop een vergoeding te ontvangen. Dit is een vorm van Cost Per Action (CPA). Cost Per Action bestaat uit een bedrag per ondernomen handeling, bijvoorbeeld een aanvraag tot een offerte of het bestellen van een product. Als je op een link klikt om een product te bestellen, ontvangt de onderneming die de link op zijn site heeft geplaatst een bedrag bij verkoop.
Energie-indirect heeft geen gebruikgemaakt van deze mogelijkheid en heeft dus ook geen gebruik gemaakt van affiliate marketing.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.