Integraal in Balans 2e ed - Economie en maatschappij
- Hoofdstuk 3 - Economie internationaal
oefentoetsen & antwoorden
2e editie
Klas 2-3|Havo/vwo
Deze toets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: internationale arbeidsverdeling, import en export van Nederland, vrijhandel en protectie, Europese samenwerking en ontwikkelingslanden
Toets Economie
Integraal in Balans 2e ed - Economie en maatschappij
Online maken
Toets afdrukken
a) In land B is de productie goedkoper. De loonkosten per product land A zijn: € 81 / 90 = € 0,09 per product. De loonkosten per product van land B zijn: € 20 / 500 = € 0,04. b) Ander oorzaken van internationale handel:Verschillen in kennis en scholing. In sommige landen is het opleidingsniveau hoog vergeleken met andere landen. Ondanks de hoge lonen, in landen met een hoog opleidingsniveau, worden daarom goederen waarvoor veel scholing nodig is in die landen geproduceerd.Verschil in klimaat. Sommige producten die niet tegen een gematigd klimaat bestand zijn, worden verbouwd in kassen. Daardoor worden de productiekosten hoger. In warmere landen is het klimaat wel geschikt voor die producten. Importeren vanuit deze landen is daarom goedkoper.Aanwezigheid van grondstoffen die andere landen niet hebben. Sommige landen hebben weinig grondstoffen zoals olie en gas. Deze grondstoffen moeten worden geïmporteerd van landen die wel over die grondstoffen beschikken.Ligging. Ligging aan zee of rivieren is een groot voordeel voor de internationale handel. Daarnaast trekken de kustgebieden veel toeristen. a) A = 0%; B = 0% en C = 1%. Verklaring A en B: landen van de europese unie hebben geen onderlinge handelsbelemmeringen zoals douanerechten. Verklaring C: landen van de europese unie hebben gelijke handelsbelemmeringen tegenover landen die niet tot de europese unie behoren.b) De europese monetaire unie heeft ten opzichte van de europese unie:Een gemeenschappelijke munt: de euro.Een gemeenschappelijk monetair beleid. c) Als de inflatie te hoog wordt kan de Centrale Bank de rente verhogen. Hierdoor wordt er meer gespaard en minder uitgegeven. Ook wordt het lenen van geld duurder voor consumenten en bedrijven. De vraag naar goederen neemt af en de inflatie wordt zo afgeremd.d) Voordelen van de europese monetaire unie:Als je bijvoorbeeld op vakantie naar een ander lid van de europese unie hoef je geen geld om te wisselen. Betalen wordt makkelijker en kost minder tijd. Dat je overal met de euro kunt betalen scheelt ook kosten. Je hoeft geen provisie te betalen. Bovendien is het risico van wisselkoersveranderingen tussen de eurolanden verdwenen. Producten uit andere lidstaten kunnen niet duurder worden door een koersstijging.Wanneer er geen onzekerheid is over wisselkoersen, zullen bedrijven sneller gaan handelen met het buitenland. Hierdoor neemt de productie en de werkgelegenheid toe. Doordat de omwisselkosten lager worden, kunnen bedrijven ook goedkoper producten exporteren en importeren.Nadelen van de europese monetaire unie:Een nadeel van de invoering van de euro waren de hoge kosten van de invoering. Er moesten nieuwe munten en bankbiljetten worden gemaakt en de hele omwissel operatie kostte veel geld. Volgens sommigen is met de komst van de euro ook het prijspeil in Europa extra gestegen.Economische problemen in armere eu landen kunnen leiden tot daling van de koers van euro ten opzichte van bijvoorbeeld de dollar, de yen of het pond.De centrale banken van afzonderlijke landen kunnen geen eigen rentebeleid meer voeren om inflatie of deflatie in het eigen land te bestrijden. Dat beleid wordt bepaald door de Europese Centrale bank. Hierdoor kunnen landen minder zelfstandig opereren. a) De doorvoer staat er niet bij, omdat het geen export is. Bij doorvoer gaat het om geïmporteerde goederen die onmiddellijk weer worden uitgevoerd.b) Het uitvoersaldo is 675 miljard – 591 miljard = 84 miljard.c) Het binnenlands inkomen is op twee manieren te berekenen. Via de import en via de export.De import is 591 miljard. Dit is 73,875% van het binnenlands inkomen. Het binnenlands inkomen is 591 miljard / 73,875 x 100 = 800 miljard.De export is 675 miljard. Dit is 84,375% van het binnenlands inkomen. Het binnenlands inkomen is 675 miljard / 84,375 x 100 = 800 miljard.d) De exportquote geeft aan welk deel van het binnenlands inkomen wordt verdiend door de export van goederen en diensten.e) Door de exportquote en de importquote van Nederland en Frankrijk met elkaar te vergelijken kun je hierover een uitspraak doen. Aangezien het binnenlands inkomen van Frankrijk niet is gegeven kun je hierover geen uitspraak doen. a) Andere vormen van protectie:Douanerechten. Douane- of invoerrechten zijn belastingen op ingevoerde goederen. Buitenlandse goederen worden zo duurder.Importquota of import contingenten. Er mag slechts een beperkte hoeveelheid goederen worden ingevoerd.Kwaliteitseisen. Door kwaliteits- of gezondheidseisen kan het gebeuren dat buitenlandse goederen op voorhand niet voldoen aan de eisen of bij aankomst worden afgekeurd en dus het land niet in mogen. Buitenlandse bedrijven moeten dan extra kosten maken om wel aan de eisen te voldoen.Exportsubsidies of belastingvoordelen voor exporterende bedrijven. Hierdoor worden exportgoederen goedkoper. Zo komt er meer vraag naar deze goederen.b) Door het verbod op hormoonvlees uit de V.S. zal er zal in de EU meer vlees worden gevraagd door de Europese consument. Het aanbod van vlees zal op korte termijn zal in de E.U. niet kunnen snel kunnen toenemen. Door de toegenomen vraag zal de prijs van vlees in de E.U. stijgen.c) Nadelen van protectie:Protectie benadeelt de productie en werkgelegenheid in het buitenland. Protectie roept dan ook protectionistische tegenmaatregelen van het buitenland op. Dat kan zelfs leiden tot handelsoorlogen en internationale conflicten.Door protectie worden goederen niet meer daar gemaakt waar dat naar verhouding het goedkoopst kan. De omvang van de internationale handel neemt af, waardoor de wereldwelvaart daalt.d) De Europese producent zal voordeel hebben van het verbod op invoer van hormoonvlees uit de V.S. Door een prijsstijging van vlees (bij nagenoeg gelijkblijvende kosten) zal de winst van de Europese producent toenemen.e) Redenen voor toenemende globalisering zijn:Verbeterde en goedkopere ICT-toepassingen. Door ICT kun je op ieder moment overal ter wereld op de hoogte zijn van alle ontwikkelingen. En door de toegenomen concurrentie in de ICT-wereld en technische ontwikkelingen is de internationale communicatie ook nog eens goedkoop.Sneller transport en lagere transportkosten. Containervervoer, olietankers, spoorlijnen, transportvliegtuigen, hyperloops, een uitgebreid autowegennet en verbetering van de kwaliteit van transportmiddelen hebben vrachtvervoer sneller en goedkoper gemaakt.Outsourcing en offshoring. Verschillen in loonkosten tussen landen hebben bijgedragen aan toenemende outsourcing en offshoring. Internationale outsourcing wil zeggen dat ondernemingen (delen van) hun productieproces uitbesteden aan ondernemingen in het buitenland. Offshoring wil zeggen dat een bedrijf in zijn geheel wordt verplaatst naar het buitenland.Toegenomen internationale arbeidsmobiliteit. Steeds meer Nederlanders werken in het buitenland net zoals de buitenlandse werknemer in Nederland komen werken.Veranderende politieke wereldorde. In steeds meer landen wordt wetgeving over vrij verkeer van goederen, diensten, productiemiddelen, geld en personen op elkaar afgestemd.f) Een ander motief voor multinationals om productie naar een ander land te verplaatsen:besparingen op transportkosten lagere belastingenspreiding van risicominder strenge milieueisen a) Een gelijk nationaal inkomen heeft bij een grotere bevolkingsomvang een lager nationaal inkomen per hoofd van de bevolking tot gevolg.b) Een gelijk nationaal inkomen heeft bij een hoger prijsniveau een lagere koopkracht tot gevolg.c) Door eenvoudige productiemethoden is de productie en productiviteit, vooral op het platteland, gering.De infrastructuur in ontwikkelingslanden is doorgaans slecht. Er zijn nauwelijks goede wegen, vliegvelden, spoorlijnen en dergelijke. Elektriciteit is er in veel gebieden niet. Daardoor is het niet mogelijk om moderne productietechnieken toe te passen.Westerse landen hebben vaak vervangende producten voor de exportproducten van ontwikkelingslanden ( bijv. nylon i.p.v. katoen). De prijzen die ontwikkelingslanden voor hun producten ontvangen zijn laag.d) Ontwikkelingslanden hebben geen tot weinig eigen industrie. Om deze op te kunnen bouwen moeten ze veel productiemiddelen importeren. Bovendien is vaak de voedselproductie voor eigen gebruik onvoldoende, zodat ze voedsel moeten importeren.e) Ontwikkelingslanden exporteren iedere jaar te weinig ten opzichte van de import. Daardoor hebben ze een tekort aan geld. De ontwikkelingslanden moeten geld lenen, waardoor schulden ontstaan. Over de schulden moet rente worden betaald en ze moeten worden afgelost. Bovendien moeten ze ieder jaar weer bijlenen. Daardoor wordt de schuld alleen maar groter.f) De verhouding tussen export en import kan dan verbeteren. Afschaffing van protectionistische handelsbelemmeringen leidt tot meer export en inkomsten voor ontwikkelingslanden. Ook kunnen rijke landen handelsovereenkomsten sluiten met ontwikkelingslanden. In dat geval hoeven arme landen bijvoorbeeld geen douanerechten te betalen en andere landen wel. De producten uit arme landen worden dan aantrekkelijker.g) Schuldsanering is uitstel van betaling van rente en aflossingen.h) Het leren aanleggen van een drinkwaterput is technische hulp. Bij natuurrampen, zoals aardbevingen en overstromingen, kunnen overheden in rijkere landen geld, voedsel en medicijnen geven om de bevolking te helpen. Dit is noodhulp. Als mensen in ontwikkelingslanden leren om zelf hun problemen op te lossen spreek je van technische hulp. Als die mensen eenmaal weten hoe ze een drinkwaterput moeten aanleggen, kunnen ze zich daarna zelf redden.i) Andere oplossingen voor de problemen in ontwikkelingslanden :Bevorderen van buitenlandse investeringen in ontwikkelingslanden. De Nederlandse overheid zou bedrijven een subsidie kunnen geven als zij in een ontwikkelingsland investeren. Dat kan zorgen voor meer productie en werkgelegenheid. Ook zorgt dat voor een betere infrastructuur.Zachte leningen. Een zachte lening is een lening met soepele voorwaarden. Dit kan betekenen dat de rente laag is of dat in de eerste jaren geen aflossing hoeft te worden betaald. De Wereld bank verstrekt op deze manier leningen aan ontwikkelingslanden.Diversificatie. Een monocultuur (afhankelijk van één of weinig productsoorten), kan een groot probleem zijn. Als landen zich op meerdere soorten producten richten (diversificatie), zijn ze niet meer afhankelijk van de export van één product(groep).Industrialisatie. Als ontwikkelingslanden grondstoffen zelf in eigen fabrieken kunnen verwerken tot eindproducten (industrialisatie), leidt dit tot meer productie en werkgelegenheid en zijn de landen minder afhankelijk van andere landen.Politieke hervormingen. Afschaffing van totalitaire ondemocratische regimes (zoals de apartheid in Zuid-Afrika) dragen bij aan de toename van de welvaart.Landhervormingen. In veel ontwikkelingslanden bezit een kleine groep mensen of buitenlandse bedrijven het grootste deel van de (landbouw)grond. Herverdeling van de grond over de bevolking (= landhervorming) vinden sommige landen noodzakelijk. Door het land te herverdelen, kunnen meer mensen zelf gewassen verbouwen of vee houden. a) € 1 = TRY 2,3975 (de aankoopkoers).Euro’s omrekenen in buitenlands geld is aantal euro’s x de koers.Transactiekosten zijn 1% van € 500 = € 5. Het maximum is € 3.(€ 500 - € 3) x 2,3975 = 1.191,5575 lira; is afgerond 1.192 lirab) Ingewisseld worden 1.192 lira - 1.000 lira = 192 lira.€ 1 = TRY 2,4575 (de verkoopkoers)Buitenlands geld omrekenen in euro’s is buitenlands geld / de koers.192 lira / 2,4575 = € 78,12817904; is afgerond € 78. Transactiekosten 0,9% van € 78 = € 0,70. Dit is lager dan het maximum. Anja ontvangt € 78 - € 0,70 = € 77,30.c) De contante uitgaven in euro’s zijn € 500 – 77,30 = 422,70.d) Tegenover één euro staat een hoger bedrag aan lira. Dus de euro is meer waard geworden ten opzichte van de lira. De koers van de Turkse lira is tussen 21 mei en 8 juni gedaald/gedeprecieerd ten opzichte van de euro.e) Een speculant op de valutamarkt die in deze situatie geld wil verdienen aan de lira verkoopt op 21 mei Turkse lira tegen euro’s. Op een later moment, na de depreciatie van de lira, koopt hij lira voor de euro’s die hij op 21 mei heeft ontvangen. Hierdoor heeft hij meer lira dan hij eerst had.Let op: maak in je antwoord duidelijk dat de speculant voordeel heeft van deze transactie. Een antwoord als: “eerst verkoopt hij lira en later koopt hij ze weer terug” is niet voldoende.f) Voordeel van depreciatie voor Turkije: de lira wordt voor eurolanden goedkoper. De export van Turkije naar eurolanden kan toenemen.Nadeel van depreciatie voor Turkije: de euro wordt voor Turkije duurder. Hierdoor wordt de import van Turkije uit eurolanden duurder. a) Beide landen gebruiken de helft van hun productiemiddelen om goed X te produceren en de andere helft voor goed Y. Als land A alleen goed X gaat produceren kan A alle productiemiddelen voor goed X inzetten en zal het dubbele aantal goed X kunnen produceren. Hetzelfde geldt voor land 2 die zich gaat toeleggen op de productie van goed Y (zie onderstaand schema).
Land 1Land 2Goed X1500Goed Y0200b) Ook hier geldt dat beide landen de helft van hun productiemiddelen gebruiken om goed X te produceren en de andere helft voor goed Y. Als land A alleen goed Y gaat produceren kan A alle productiemiddelen voor goed Y inzetten en zal het dubbele aantal goed Y kunnen produceren. Hetzelfde geldt voor land 2 die zich gaat toeleggen op de productie van goed X (zie onderstaand schema).
Land 1Land 2Goed X0100Goed Y1900c) Vóór de specialisatie werd in totaal 75 + 50 = 125 goed X geproduceerd en 95 + 100 = 195 goed Y. Als Land 1 zich gaat specialiseren in goed X en land 2 in goed Y, zijn de productieaantallen van goed X en goed Y hoger dan in de oorspronkelijke situatie. Namelijk 150 goed X en 200 goed Y.d) De productiefactoren worden beter / efficiënter benut, waardoor de productie (per hoofd) toeneemt.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.