Nova Scheikunde MAX (release 3.0) deel B - Hoofdstuk 4 - Zouten oefentoetsen & antwoorden

CalciumsulfaatNatriumsulfideLood(II)nitraat Toelichting: De (II) staat voor de lading van het lood-ion. Van sommige positieve ionen kunnen meerdere lading varianten voorkomen. Je geef in Romeinse cijfers tussen haakjes aan wat die positieve lading is. In dit geval dus PbLithiumcarbonaat Mg3(PO4)2NH4ClFe2S3NaHCO3 NH4Cl (s) 🡪 NH4+ (aq) + Cl- (aq)CaCl2 (s) 🡪 Ca2+ (aq) + 2 Cl- (aq)Toelichting: Bij een oplosvergelijking valt het zout in ionen uit elkaar. Je geeft dus voor de pijl het vaste zout. Het oplosmiddel wordt niet in de vergelijking opgenomen omdat dit geen chemische reactie is met het oplosmiddel. Na de pijl geef je de losse ionen met lading en de fase (aq) erachter. De verhouding waarin de ionen in het zout zitten zal de molverhouding zijn na de pijl. 2 Al3+ (aq) + 3 SO42- (aq) 🡪 Al2(SO4)3 (s)Fe2+ (aq) + 2 Cl- (aq) 🡪 FeCl2 (s)Toelichting: Een indampvergelijking is het tegenovergestelde van een oplosvergelijking. Je draait dus alleen de pijl om.  Gegeven:m = 2,45 gram Ba(NO3)2V = 250 mL = 0,250 LBerekenen van de hoeveelheid stof (n)Formule: n = m / Mm = 2,45 g en M = 261,3 g/mol (BiNaS 98)Dat geeft: n = 2,45 / 261,3 = 9,38 * 10-3 molBerekenen concentratie[Ba(NO3)2] = n / V[Ba(NO3)2] = 9,38 * 10-3 / 0,250 Dus [Ba(NO3)2] = 3,75 * 10-2 mol/LGegeven:Fysiologische zout-oplossing (9,0 gram per liter natriumchloride)m = 9,0 g NaClV = 1,0 liter Berekenen van de hoeveelheid stof (n)Formule: n = m / Mm = 9,0 g en M = 58,44 g/mol (BiNaS 98)Dus n = 9,0 / 58,44 = 0,15 molBerekenen concentratie[NaCl] = n / V[NaCl] = 0,15 / 1 Dus [NaCl] = 0,15 mol/L Een zouthydraat is een zout waarbij er kristalwater in het ionrooster zit. Uitleg: In de buurt van een kalium-ion zal de zuurstofkant van het water zal richting het kalium gericht worden. Dit omdat het zuurstof een δ–  lading heeft. In de buurt van een chloride-ion zal juist de waterstofkant richting het chloride worden getrokken omdat de waterstof kan een δ+ lading heeft Juist antwoord: 3+Uitleg:Cu5FeS4 bestaat uit 5 * Cu, 1 * Fe en 4 * S. De lading van het negatieve ion zal altijd hetzelfde zijn. De lading van de zwavelionen is dus 2-. De totale negatieve lading wordt hierdoor 2 * 4 = 8-In de vraag staat gegeven dat de lading van het koper 1+ is. De totale lading van 5 koperionen is dus 5*1 = 5+.Het ladingsverschil tussen het koper en het zwavel is dan 8 – 5 = 3. De lading van het ijzeratoom moet dus 3+ zijn waardoor de formule Fe3+ wordt.   Om de hoeveelheid mol carbonaat uit te rekenen moeten we eerst uitrekenen hoeveel mol van beide zouten er aanwezig is.CalciumcarbonaatUit de verhoudingsformule van calciumcarbonaat kan worden afgelezen hoeveel mol carbonaat er in 1 mol calciumcarbonaat zit. De verhoudingsformule van calciumcarbonaat is CaCO3. Dit betekent dat er in 1 mol calciumcarbonaat 1 mol carbonaat zit.Bereken hoeveelheid stof calciumcarbonaatn = m / Mm = 680 * 10-3 gM = 100,1 g/mol (BiNaS 98)n = 680 * 10-3 / 100,1 = 6,79 * 10-3 mol calciumcarbonaatBerekenen hoeveelheid stof carbonaatMolverhouding carbonaat in calciumcarbonaat is 1:1n = 6,79 * 10-3 mol CO32-MagnesiumcarbonaatUit de verhoudingsformule van magnesiumcarbonaat kan worden afgelezen hoeveel mol carbonaat er in 1 mol magnesiumcarbonaat zit. De verhoudingsformule van magnesiumcarbonaat is MgCO3. Dit betekent dat er in 1 mol magnesiumcarbonaat 1 mol carbonaat zit.Bereken hoeveelheid stof magnesiumcarbonaatn = m / Mm = 80 * 10-3 gM = 24,31 + 12,01 + 3 * 16 = 84,32 g/mol (BiNaS 98)n = 80 * 10-3 / 84,32 = 9,49 * 10-4 mol magnesiumcarbonaatBerekenen hoeveelheid stof carbonaatMolverhouding carbonaat in magnesiumcarbonaat is 1:1n = 9,49 * 10-4 mol CO32-Totale hoeveelheid mol carbonaat:6,79 * 10-3 + 9,49 * 10-4 = 7,74 * 10-3 mol CO32- Om de concentratie magnesium uit te rekenen moeten we eerst uitrekenen hoeveel mol magnesiumcarbonaat we hebben. Dit is in opgave a al uitgerekend.n = 9,49 * 10-4 mol MgCO3Uit de verhoudingsformule halen we dat in 1 mol magnesiumcarbonaat 1 mol magnesium zit. Er is dus ook 9,49 * 10-4 mol Mg2+ aanwezig.Om de concentratie te berekenen gebruiken we de volgende formule: [Mg2+] = n / VDus[Mg2+] = 9,49 * 10-4 / 0,250 [Mg2+] = 3,79 * 10-3 mol/L Mg2+ Calciumfosfaat is een slecht oplosbaar zout. Je kunt dus geen fosfaat-ionen krijgen door het gebruik van calciumfosfaatNa3PO4 (s) 🡪 3 Na+ (aq) + PO43- (aq)Gegeven:[PO43-] = 0,1025 mol/LV = 250 mL = 0,250 LBerekenen hoeveelheid stof fosfaat[PO43-] = n / V  🡪 n / [PO43-] * Vn = 0,1025 * 0,250n = 2,653 * 10-2 mol PO43-Berekenen hoeveelheid stof natriumfosfaatUit de verhoudingsformule is af te leiden dat in 1 mol natriumfosfaat 1 mol fosfaat zit. Om 2,653 * 10-2 mol fosfaat te krijgen is er 2,653 * 10-2 mol natriumfosfaat nodig.Berekenen massa natriumfosfaatn = m / M 🡪 m = n * Mn = 2,653 * 10-2 molM = 163,9 (BiNaS 98)Dat geeft m = 2,653 * 10-2 * 163,9 = 4,20 gram Cu2+ = koperSO42- = sulfaat* 5 H2O = pentahydraatSamenvoegen tot: KopersulfaatpentahydraatDoor het verwarmen worden de watermoleculen uit het ionrooster gehaald. Dit leidt tot de vergelijking:CuSO4∙5H2O (s) 🡪 CuSO4 (s) + 5 H2O (g)