Getal en Ruimte 13e ed/FLEX deel 2 - Hoofdstuk 8 - Formules oefentoetsen & antwoorden

Nee, de tabel heeft geen regelmaat. Maak een tabel bij de situatie.Teken een assenstelsel (met goede stapgrootte en juiste namen bij de horizontale en verticale as).Teken de punten uit de tabel in het assenstelsel. Trek vervolgens een lijn door de punten.5 geeft aan: per uur komt er 5 bij voor het bedrag. (Dit getal geeft aan hoeveel de lijn omhoog gaat voor iedere stap van 1 uur).De beginwaarde is het vaste getal in de formule. In dit geval is dat 3.Stijggetal. De eerste en de derde tabel. Hierbij stijgt de inhoud van het bad.De tweede en de vierde tabel. Hierbij daalt de inhoud van het bad.Geen regelmaatWel regelmaat. Boven in de tabel is de regelmaat 1. Onder in de tabel is de regelmaat -5. Grafieken met een stijggetal stijgen. Hieronder is een voorbeeld van zo een grafiek. Het begingetal hier is 1.Grafieken met een daalgetal dalen. Hieronder is een voorbeeld van zo een grafiek. Het begingetal hier is 8. Eerste tabel:Tweede tabel:Bij de eerste tabel met een regelmaat kun je door alle punten een rechte lijn tekenen. Bij de tweede tabel zonder regelmaat liggen de punten niet op een lijn. Wanneer hij nog niet is begonnen met werken, heeft hij: $8 + 5\times 0=8$ verdiend.Na het eerste uur heeft hij $8+5\times 1=13$ verdiend.Na het tweede uur heeft hij $8+5\times 2=18$ verdiend.Na het derde uur heeft hij $8+5\times 3=23$ verdiend.Na het vierde uur heeft hij  $8+5\times 4=28$ verdiend.Na het vijfde uur heeft hij  $8+5\times 5=33$ verdiend.Na het zesde uur heeft hij  $8+5\times 6=38$ verdiend. De verdienste begint met een vast bedrag van 8 euro, dus het eerste getal in de formule (de beginwaarde) is 8.Per uur verdient hij 5 euro, dus dat is het tweede getal.Formule: $bedrag = 8 + 5 \times \ aantal \ uren$. Het vaste getal is 2 kilometer. ($Afstand = 2 + 10 \times 0 = 2$)10 kilometer. ($10 \times 1 = 10$)$Afstand = 2 + 10 \times 4 = 2 + 40 = 42$$Afstand = 2 + 10 \times uren$$32 = 2 \times uren$$32 - 2 = 10 \times uren$$30 = 10 \times uren$$uren = \frac{30}{10} = 3 \, uren$ $Gewicht = 3000 + 10 \times 0 = 3000$ gram. Dit is het begingetal.$Gewicht = 3000 + 10 \times 13 = 3130$ gram.April heeft 30 dagen.$Gewicht = 3000 + 10 \times 3300$ gram.Een jaar heeft $365$ dagen (neem aan dat het geen schrikkeljaar is).$Gewicht = 3000 + 10 \times 365 = 6650$ gram. Zijn zakgeld is nu: $50+10=60$.Het bedrag dat hij per dag gebruikt is nu: $1.50+0.25=1.75$.Nieuwe formule: € $=60 - 1.75 \times d$.24 dagen invullen in de formule geeft: € $= 60 - 1.75 \times 24 = 60 - 42 = 18$Dus: na 24 dagen heeft hij nog €18,- over.