Nectar 5e ed/ FLEX - Hoofdstuk 6 - Mens en milieu oefentoetsen & antwoorden

1. Energie 🡪 denk aan transport en verwarming. 2. Voedsel 🡪 denk aan planten, maar ook dieren. 3. Grondstoffen 🡪 denk aan ijzer, hout en rubber 4. Water 🡪 om te drinken en te wassen bijvoorbeeld.  Met de ecologische voetafdruk bereken je hoeveel hectare aarde de bewoners van verschillende landen nodig hebben en hoeveel afval ze achterlaten. Tip: herhaal altijd kort de vraag in je antwoord, zo weet je zeker dat je antwoord geeft op de vraag en niet iets anders bedoelt.  Doordat wij als mens de aarde te veel gebruiken, door overbevolking, dreigen er bronnen zoals voedsel en energie op te raken.  Koolstofdioxide + water + zonlicht 🡪 zuurstof + glucose  Als een kringloop gesloten is gaan er geen stoffen verloren, de stoffen blijven allemaal in de kringloop maar worden vaak op een andere manier gebruikt.  De boer heeft het over een monocultuur wanneer hij maar één soort gewas verbouwt op zijn land.  Het begrip genetische modificatie betekent dat het DNA van een gewas of organisme is veranderd zodat je een beter gewas of organisme krijgt.  Drie manieren zijn: 1. storten, gelukkig is dit een kleine hoeveelheid dat wordt gestort op een vuilnisbelt. 2. verbranden, afval dat niet geschikt is om het weer opnieuw te gebruiken. 3. nuttig gebruiken, denk aan recyclen van plastic, glas en blik.  Het broeikaseffect zorgt ervoor dat de aarde warm blijft. Door koolstofdioxide in de lucht wordt de warmte van de zon vastgehouden op aarde. Anders zou het hier veel te koud zijn.  Biologisch betekent dat de boer extra rekening heeft gehouden met het welzijn van het dier en de omgeving. Biologische boeren werken daarom ook zoveel mogelijk via natuurlijke kringlopen. Ze gebruiken bijvoorbeeld natuurlijke mest en geen kunstmest.  Op de lege plek hoort het begrip: reducenten. Dit zijn de bacteriën en schimmels die de resten, die de afvaleters laten liggen, opruimen.  Waterplantjes groeien extra snel De sloot of plas groeit dicht De waterplanten sterven Bacteriën breken dode planten af Door de bacteriën raakt de zuurstof op Waterdieren gaan dood Tip: kijk voor meer uitleg wat filmpjes. Zoek op Youtube het begrip: vermesting of eutrofiëring op.  Ja, hier is zeker sprake van genetische modificatie. Dit kan je afleiden uit het stukje tekst: de tomaat was eerst maar bitter en waterig. De tomaat is door veredelaars lekker zoet gemaakt doordat ze het DNA van de tomaat hebben veranderd.  Zeespiegelstijging Het poolijs smelt, het water komt dan in de zee waardoor de zeespiegel stijgt. Er komt simpelweg meer water bij in de ‘bak’. Klimaatverandering, de temperatuur stijgt en het klimaat wordt dus steeds warmer op de aarde  SmogDe vervuilende gassen bundelen zich tot een wolk van mist wat vaak boven de stad blijft hangen. Fijnstof Mengsel van vervuilende stoffen en roet, roet komt vrij bij verbranding. Denk bijvoorbeeld aan de uitlaat van een auto of scooter.  Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: Minder brandstof gebruiken Zuinig zijn met elektriciteit Zuinig zijn met brandstoffen Meer gebruik maken van de fiets of openbaar vervoer Zonne- energie of windenergie Biobrandstoffen uit algen bijvoorbeeld  1 juist, deze stoffen reageren met water en vormen zure stoffen.2 juist, deze stof hebben ze nodig voor de fotosynthese. 3. juist, dit is een van de redenen dat het broeikaseffect wordt versterkt. 4. onjuist, hij haalt schadelijke stoffen uit uitlaatgassen.  Deze auto’s rijden op elektriciteit en er hoeft dus minder brandstof te worden gebruikt. Hierdoor komt er minder koolstofdioxide in de lucht.  D & E, deze twee laten zien dat dit soort landbouw zich bekommert om het milieu. Daar staat biologische landbouw bekent om. Dit proces noemen we vermesting. Door het uitspoelen van teveel meststoffen komen er teveel voedingstofffen in het water waardoor de planten te hard gaan groeien. De vijver groeit dicht, het wordt donker, onderwaterplanten gaan weg en de bacteriën die dan de dode planten opruimen zorgen ervoor dat er geen zuurstof meer aanwezig zal zijn. De onderwaterdieren gaan dood.  Het juiste antwoord is C. Zonder voedsel gaat de soort dood voordat het uitroeit tot een plaag. Zonder natuurlijke vijanden worden ze niet opgegeten en kan de populatie ontzettend snel groeien.  Het antwoord is B. Alleen Mees heeft gelijk. Een groot veld met dezelfde soort is een monocultuur. Fossiele brandstoffen zijn vaak koolstofhoudende verbindingen die onder hoge druk en temperatuur gedurende miljoenen jaren in de aardkorst zijn gevormd. Een verse zonnebloem is dus geen voorbeeld van een fossiele brandstof maar van een biobrandstof.  A.  Ja. Dit is een natuurlijke kringloop. De stoffen blijven in de kringloop en gaan niet verloren. Ze worden hergebruikt door de volgende schakel in het voedselweb. De reducenten leveren namelijk weer voedingsstoffen aan de planten en zo start de cirkel opnieuw. B. Producenten produceren zuurstof en glucose, oftewel het gras en de bomen zijn de producenten in dit verhaal. C. Consumenten consumeren, oftewel opeten. Dit zijn de koeien in dit verhaal. D. Ze ruimen het afval op wat de koeien niet opeten, de pissebed en de mier in dit verhaal. E. Reducenten zijn altijd bacteriën en schimmels.