Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: (herhaald) gevangenendilemma, dominante actie, Nash-evenwicht, collectieve goederen, extern effect, meeliftgedrag, collectief belang, sociale normen, (geloofwaardige) zelfbinding, reputatie, collectieve dwang en contracten.
Toets Economie
Praktische Economie MAX 2021 M5 Speltheorie
Online maken
Toets afdrukken
Vijf oplossingen voor het gevangenendilemma:1. Collectieve opbrengsten. Voor iedere speler is de collectieve opbrengst/winst gelijk aan de optelsom van alle opbrengsten/winsten bij de gekozen actie. Het Nash-evenwicht van het gevangenendilemma verandert als beide spelers uitgaan van het collectieve belang. Spelers kiezen dan voor de oplossing waarbij de collectieve opbrengst/winst het hoogst is.2. Sociale normen. Het gevangenendilemma kan ook opgelost worden als spelers er een bepaalde norm op nahouden. Bijvoorbeeld de spelers zijn lid van dezelfde vereniging waar de norm is dat leden elkaar wat gunnen. Klanten weghalen bij de concurrent gaat tegen deze norm in.3. Zelfbinding. Hierbij maakt een speler een bepaalde actie voor zichzelf onaantrekkelijk of zelfs onmogelijk. De speler bindt zichzelf om deze actie niet te kiezen. Als deze actie het Nash-evenwicht zou zijn geweest bij het gevangenendilemma, wordt het dilemma opgelost; door zelfbinding kiezen spelers een andere actie dan de actie van het Nash-evenwicht.4. Collectieve dwang. Bij collectieve dwang wordt het gevangenendilemma altijd opgelost. Een voorbeeld van collectieve dwang is belastingheffing. De overheid heft belasting en met de belastingopbrengst worden collectieve goederen voortgebracht die er anders niet zouden zijn geweest.5. Contracten. Spelers kunnen ook een contract opstellen waarmee ze uit het gevangenenprobleem geraken. Het contract dwingt de spelers om bepaalde acties niet te kiezen en andere acties juist wel. Als een van beide spelers de afspraken niet naleeft, kan de andere speler naar de rechter stappen.Een speler die in het verleden regelmatig zijn afspraken heeft geschonden, zal moeite hebben anderen ervan te overtuigen dat hij een volgende keer zijn woord zal houden. Doordat de speler een slechte reputatie heeft gekregen zal zijn zelfbinding in de toekomst niet geloofwaardig overkomen.Opmerking: het tegenovergestelde antwoord is ook goed: een speler die zich steeds houdt aan de afspraak, heeft een goede reputatie opgebouwd en zijn zelfbinding zal geloofwaardig overkomen.Een voorbeeld van geloofwaardige zelfbinding is een reclamecampagne starten waarin de winkel benadrukt dat lagere prijzen alleen mogelijk zijn door uitbuiting van personeel of ontwikkelingslanden. Wanneer een winkel daarna toch de prijzen verlaagt, zullen veel consumenten de winkel straffen door de winkel te boycotten.Let op: zelfbinding wordt geloofwaardiger wanneer de bindende partij een negatieve consequentie verbindt aan zijn dominante actie. Die negatieve consequentie moet ook uit jouw voorbeeld blijken. Bij het spelen van herhaaldelijke spellen is de reputatie van de spelers belangrijk, omdat die reputatie invloed heeft op de acties die zij en andere spelers in de toekomst kiezen. Een ondernemer die niet snel zijn prijzen verlaagd, zal minder snel een prijsverlaging uitlokken bij zijn concurrenten. Door een spel te herhalen bouwen spelers een reputatie op. Die kan ertoe leiden dat spelers een andere actie kiezen dan de dominante acties van het eenmalig gespeelde gevangenendilemma.Het verschil tussen een herhaald spel en een volgtijdelijk spel is dat bij een herhaald spel het gehele spel nog een keer wordt gespeeld, bij een volgtijdelijk spel bestaat hetzelfde spel uit verschillende stappen.Het verschil in kennis tussen enerzijds een spel dat één keer wordt gespeeld en anderzijds een herhaald spelen van dat spel is dat bij een herhaald spel de keuzes uit het verleden bekend zijn. Dat kan invloed hebben op de acties die spelers kiezen. De interviewer heeft geen gelijk. Tarief verlagen is voor beide partijen de dominante actie en is tevens de optimale uitkomst.
Ongeacht de keuze van CP zal BP zijn tarief verlagen omdat +5% meer is dan -8% en +10% meer dan 0%.
Ongeacht de keuze van BP zal ook CP zijn tarief verlagen omdat +5% meer is dan -8% en +10% meer dan 0%.
Beide partijen krijgen een hogere winst dan bij tarief handhaven dus er is geen sprake van een gevangenendilemma. De dominante strategie van zowel Megabit als Interbyte is het wel aanleggen van een landelijk dekkend netwerk van wifi-hotspots.
Ongeacht de keuze van Interbyte zal Megabit de dominante actie “wel” zijn, omdat € 1.420 miljoen meer is dan € 1.298 miljoen en € 1.276 miljoen meer dan € 1.221 miljoen.
Ongeacht de keuze van Megabit zal Interbyte de dominante actie “wel” zijn, omdat € 940 miljoen meer is dan € 721 miljoen en € 684 miljoen meer dan € 532 miljoen.Er is sprake van een gevangenendilemma omdat deze uitkomst (Nash-evenwicht) suboptimaal is.Indien beide bedrijven (als uitweg uit het dilemma) de afspraak maken geen landelijk dekkend netwerk van wifi-hotspots aan te leggen (om zodoende de winst te verhogen) heeft de mobiele-internetgebruiker minder keuzemogelijkheden. Noordzeevissers hebben de keuze tussen veel en weinig schol vangen. Als er geen overleg tussen de Noordzeevissers plaatsvindt, zullen ze allen geneigd zijn zo veel mogelijk schol te vangen en aan te bieden; de (dominante) actie die tot een suboptimaal resultaat leidt. Dit werkt overbevissing in de hand, met het gevaar dat in de toekomst vrijwel geen vis meer kan worden gevangen, terwijl bovendien de veilingprijs niet zal stijgen. Alle vissers zullen er zo slechter af zijn. (Vissers zullen zelf niet snel hun vangst beperken, zonder het vertrouwen dat hun collega’s dat ook doen).Voorbeelden van een maatregel zijn:Overleg tussen de Noordzeevissers met bindende afspraken. De vissers kunnen ook een contract opstellen waarmee ze uit het gevangenenprobleem geraken. Het contract dwingt de vissers om bepaalde acties niet te kiezen en andere acties juist wel. Als een van de vissers de afspraken niet naleeft, kunnen de andere vissers naar de rechter stappen.Hierdoor wordt overbevissing (en een groot verlies van visgronden in de toekomst) voorkomen (en een stijging van de veilingprijs kan worden gerealiseerd).Het instellen van een quotum. Op de visafslag kan een quotum (maximale hoeveelheid) worden ingesteld om het aanbod van vis te beperken (en daarmee overbevissing te voorkomen, waarbij tevens een stijging van de veilingprijs kan worden gerealiseerd) Een positief extern effect is een positief effect van productie dat buiten de markt om werkt. Een voorbeeld is dat er minder kans op criminaliteit is bij voldoende verlichting in de straat.Let op: het door jou gekozen voorbeeld moet betrekking hebben op een positief effect voor de maatschappij. Als er minder ingebroken wordt, bespaart de politie, en dus de hele maatschappij, geld.Een voordeel van het aanwezig zijn van straatverlichting voor de winkeliers is meer klanten op koopavonden en een kleinere kans op inbraak.Zie onderstaande matrix:Netto-opbrengst van winkeliers per maand met betrekking tot een collectief goed Winkelier 2Wel bijdragenNiet bijdragenWinkelier 1Wel bijdragen € 300; € 300 -€ 200; € 800Niet bijdragen € 800; - € 200 € 0; € 0Toelichting: Als beide winkeliers een bijdrage leveren, zijn de kosten per winkelier € 1.000 / 2 = € 500. De opbrengst per winkelier is € 800. De netto-opbrengst per winkelier is € 800 - € 500 = € 300.Als een winkelier een bijdrage levert en de andere winkelier niet, draait die ene winkelier op voor de totale kosten. Zijn netto-opbrengst is dan € 800 - € 1.000 = -€ 200. De netto-opbrengst van de winkelier die niet meebetaalt is € 800 - € 0 = € 800.Als beide winkeliers niet willen betalen komt de straatverlichting er niet. Het kost de winkeliers niets, maar het levert hen ook niets op. De netto-opbrengst van beiden is € 0.Het meeliftgedrag is verwerkt in de uitkomst {niet bijdragen; wel bijdragen} en {wel bijdragen; niet bijdragen}. De ene winkelier betaalt het hele bedrag, terwijl de andere winkelier niets betaalt maar wel mee profiteert.Er is hier sprake van een gevangenendilemma, want beide winkeliers zijn bang dat de andere winkelier niet betaalt en ze alleen voor de kosten opdraaien. Daarom is de dominantie actie voor beiden niet bijdragen.De werkelijke financiering van collectieve goederen door de overheid is dat de overheid de belastingopbrengst gebruikt voor het voortbrengen van collectieve goederen. Het betalen van belasting is een verplichting voor alle inwoners van een land. Het is dus geen keuze die bij een paar winkeliers wordt gelegd. Er is hier sprake van een gevangenendilemma, omdat zowel voor Marrill als voor Stokes provisieverlaging steeds de beste optie is, gegeven de keuze van de andere partij (dominante actie). De situatie die hieruit resulteert (het Nash-evenwicht) is voor beide suboptimaal (en daarmee is sprake van een gevangenendilemma).In deze visie zal de directeur van Marrill verwachten dat een provisie verlaging van zijn kant aanleiding zal zijn voor Stokes om hetzelfde te doen (vergeldingsstrategie). Hij zal daarom eerder kiezen om zijn provisie constant houden, in het vertrouwen dat Stokes dat dan ook zal doen. Voor de directeur van Stokes geldt dezelfde redenering. In dat geval zal de spel uitkomst zijn dat beide bedrijven hun provisie constant houden (beide bereiken dan de maximale winst). Er is sprake van een gevangenendilemma, omdat landen tegen elkaar opbieden met belastingverlagingen. De inkomsten aan vennootschapsbelasting van deze landen nemen af. Uiteindelijk zijn zij slechter af dan in de situatie dat zij niet hun belastingen zouden verlagen.Zie de opbrengstenmatrix. Inkomsten uit winstbelasting(in miljarden) van multinationals Ieder ander land Laag HoogLand XLaag € 8; € 8 € 12; € 7Hoog € 6; € 13 € 10; € 11Beide spelers streven elk hun eigen belang na. De dominante actie van iedere speler is kiezen voor laag, omdat deze actie hogere inkomsten uit winstbelasting oplevert. Vandaar dat bij land X lagere getallen bij hoog moeten worden ingevuld bij vergeleken laag.Let op: Uit de matrix moet blijken dat beide spelers een dominante actie hebben voor laag. Voor land X is elk getal lager dan € 8 en lager dan € 12 goed, zolang het gekozen getal in het vak {hoog, hoog) niet lager is dan of gelijk aan € 8.Ja, de bij vraag c gestelde voorwaarde is in dit geval van toepassing, want een wereld met multinationals, met landen en met winstbelasting zal nog wel een (onbekend maar groot) aantal jaren blijven bestaan. Er komen dus nog heel veel spelrondes.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.