Forum - Hoofdstuk B9 - Wereldoorlogen & crisis oefentoetsen & antwoorden

a) Alles wat te maken heeft met werk, handel, geld en dingen maken. Als het daarmee goed gaat, wordt gezegd dat het goed gaat met ‘de economie’. b) Verplichte geldbetaling aan de regering om te financieren wat een land nodig heeft, zoals scholen, wegen, ziekenhuizen enzovoort. c) Overbrengen van kennis en vaardigheden op leerlingen. d) Gebied waarin of bevolking waaraan producten worden verkocht.e) Geld of moeite besteden aan het opzetten van een bedrijf, het kopen van aandelen of handelsgoederen, het volgen van een opleiding, in de hoop daarmee winst te maken of er beter van te worden.f) Iets totaal willen veranderen, zodat het helemaal niet meer lijkt op wat er bestaat. g) Manier van leven van een persoon of groep, waarin bepaalde activiteiten, interesses of mening een belangrijke rol spelen.h) Zonder werk zitten, geen baan hebben of kunnen vinden. i) Volk. j) Het land dat een kolonie heeft veroverd. Antwoord: b is juist. Antwoord: b is juist. Antwoord: b is juist. Antwoord: b is juist. Tussen 1920 en 1930 ging het goed met de consumptiesamenleving, vooral in de Verenigde Staten. Mensen die het goed hadden, veranderden hun levensstijl: uitgaan, wilde dansfeesten, jazz muziek, films, mode - kortom: genieten van het leven. De jaren twintig worden daarom ook wel ‘roaring twenties’  genoemd: de lawaaiige, uitbundige jaren twintig.  Antwoord: b is goed.De gevolgen van de economische crisis waren vooral in Duitsland heel erg groot. a) Regeringen moedigden burgers aan om producten uit eigen land te kopen. Dan zouden de bedrijven weer meer werk krijgen.b) Een nadelig gevolg van deze maatregel was dat de handel tussen landen stil kwam te liggen en dat was uiteindelijk voor iedereen nadelig. a) Niet waar. Deze mensen worden nationalisten genoemd. Ze komen op voor hun eigen natieb) Waar. c) Waar.d) Niet waar. Gandhi leidde de nationalisten in India. Soekarno leidde de nationalisten in Indonesië.Extra info:https://schooltv.nl/video/clipphanger-wie-was-gandhi/#q=gandhihttps://schooltv.nl/video/mahatma-gandhi-symbool-van-de-indiase-onafhankelijkheid/#q=gandhihttps://schooltv.nl/video/onafhankelijkheid-van-nederlands-indie-de-dekolonisatie-onder-soekarno-en-hatta/#q=soekarno De Amerikaanse president Franklin Roosevelt kwam met een ‘nieuwe aanpak ‘(New Deal) voor de economie. Hij gaf veel geld uit om werklozen aan een baan te helpen. Er werden wegen aangelegd, dammen gebouwd en er werd gezorgd voor werk in nationale parken. Het programma heette Work Progress Administration (werkverschaffing programma). Ook zorgde Roosevelt voor goedkope huurwoningen en steun aan zwakke bedrijven en banken. Amerikanen waren niet gewend dat een regering zoveel deed. Zij geloofden meer in de vrije markt, waarin alles door ondernemers zelf wordt geregeld. Bovendien moest voor al die uitgaven belasting worden betaald, vooral door de rijken. Die waren daar natuurlijk niet blij mee. Maar Roosevelt trok zich daar niets van aan en ging door met zijn programma. En met succes.  Op de scholen leerden de leerlingen over Europa. Ze kwamen erachter dat mensen daar veel rechtvaardiger werden behandeld dan in de koloniën. In Europa bestond geen verschil tussen overheersend witte mensen en inheemsen die werden onderdrukt. Dat zette de bewoners van de koloniën aan het denken: waarom werden zij eigenlijk door de Europeanen overheerst? Waarom mochten zij niet over zichzelf beslissen, zoals de Europeanen dat deden in hun eigen land?  De kop van de krant gaat over de beurscrisis in New York in 1929. De groeiende stroom industrieproducten kon in Amerika niet meer verkocht worden. Bedrijven gingen failliet. Wie aandelen had, probeerde deze zo snel mogelijk te verkopen. Daardoor daalden de prijzen van de aandelen snel. Het gevolg daarvan was dat er paniek ontstond op de aandelenbeurs van Wall Street in New York. De prijzen van aandelen ging in één dag zo snel omlaag, dat er werd gesproken over een Zwarte Donderdag. Extra info: https://schooltv.nl/video/high-speed-history-wat-was-de-beurskrach/#q=beurskrach . In 1934 kwamen arbeiders in opstand in de Amsterdamse wijk Jordaan: het Jordaanoproer. In Nederland werd door de regering, vanwege de crisis, zwaar bezuinigd omdat er minder belastinggeld binnen kwam. Minister-president Colijn vond dat de overheid geen schulden hoorde te maken (zoals de Amerikaanse regering wel deed). De uitkeringen voor werklozen, die toch al heel laag waren, werden nog verder verlaagd. De mensen in de Jordaan kwamen in opstand. Maar in plaats van de uitkeringen te verhogen, stuurde Colijn het leger erop af om de orde te herstellen. Extra info: https://schooltv.nl/video/het-jordaanoproer-jordanezen-komen-in-opstand/#q=jordaanoproer De crisis op de aandelenbeurs in New York in 1929 wordt als een keerpunt in de geschiedenis gezien, omdat de economische crisis zorgde voor zó veel onrust en ontevredenheid dat het een oorzaak werd van de ergste oorlog die er ooit is geweest: de Tweede Wereldoorlog.