Solutions 3rd edition - Hoofdstuk 9 - Home sweet home! oefentoetsen & antwoorden

Living-roomBedroom Sofa(s)BedTable(s)Lamp(s)Lamp(s)MirrorBookcaseChest of drawersCurtainsCurtainsMirrorBedroom benchRugPouf Opmerking: in iedere kolom volstaan 5 van de gegeven mogelijkheden. Garage HallKitchenBedroomStudyUtility roomBathroom (including a toilet) 48261375 De present continuous gebruiken we voor iets dat nu of rond deze tijd plaats vindt en voor toekomstplannen.  De present simple gebruiken we voor gewoonten, routines en feiten. 3 werkwoorden die wij niet gebruiken in de present continuous zijn: want, believe en understand. We gebruiken de present perfect om te praten over recente gebeurtenissen en om nieuws door te geven, vooral wanneer de gebeurtenissen van invloed zijn op het heden.  De present perfect simple wordt gevormd door have of has (‘ve of ‘s) en het voltooid deelwoord van het werkwoord. Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden is hetzelfde als de verleden tijd en eindigt in -ed. Voorbeeld: We have (We’ve) spilled some coffee. She has (She’s) passed her exams. Het voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden is soms hetzelfde als de verleden tijd en soms anders. Voorbeeld: I have (I’ve) read the book. He has (He’s) gone fishing.We gebruiken het woord just om te benadrukken dat iets net is gebeurd. We plaatsen het woord just gewoonlijk tussen have of has en het voltooid deelwoord. Voorbeeld: We have (We’ve) just seen a movie. Vier woordsoorten die gewoonlijk niet beklemtoond worden tijdens het spreken zijn hulpwerkwoorden (have, do, etc.), modale werkwoorden (can, want, etc.), voorzetsels (to, for, etc.) en voornaamwoorden (you, he, etc.).De present perfect negative (ontkennend) wordt gevormd door not toe te voegen na have of has. Voorbeeld: He has not left.De present perfect interrogative (vragend) wordt gevormd door have of has voor in de zin te plaatsen. Voorbeeld: Has he left?Already wordt gebruikt in bevestigende zinnen met de present perfect, om aan te geven dat iets is gebeurd, vaak eerder dan verwacht. Already wordt tussen have of has en het voltooid deelwoord geplaatst.Yet wordt gebruikt in ontkennende zinnen met de present perfect, om aan te geven dat iets dat verwacht werd niet heeft plaats gevonden en in vragende zinnen met de present perfect, om te vragen of iets dat verwacht werd reeds heeft plaats gevonden. Yet wordt aan het eind van de zin geplaatst. Voorbeeld: Maria has not arrived yet. Has Maria arrived yet?Bring gebruiken we als we iets naar iemand toebrengen en take gebruiken we als we iets van iemand wegbrengen. Voorbeeld: Bring me a pencil please. Take the books with you.Het voegwoord although wordt gebruikt om een contrast aan te geven. Voorbeeld: Although he was ill, he went to school.Het voegwoord because wordt gebruikt om een reden aan te geven. Voorbeeld: He gave a party, because it was his birthday.Het voegwoord so wordt gebruikt om een gevolg aan te geven. Voorbeeld: It was his birthday, so he gave a party.  watches (Toelichting: het gebeurt iedere avond, dus is een gewoonte, vandaar present simple.) is fixing (Toelichting: present continuous, omdat het nu gebeurt. Er is niet anders aangegeven.)does not like (Toelichting: iets dat zo is (feit), dus present simple.)is (Toelichting: iets dat zo is (feit), dus present simple.)is complaing (Toelichting: present continuous, omdat het nu gebeurt. Er is niet anders aangegeven.)are moving (Toelichting: toekomstplan, dus present continuous.) a. has doneb. have travel(l)edc. have just leftd. has plannede. have beenf. have just bought/’ve just boughtg. have lived/’ve livedh. has sung/’s sungToelichtinghave (‘ve) gebruiken we voor I, you, we en they.has (‘s) gebruiken we voor he, she en it.just wordt gewoonlijk tussen have of has en het voltooid deelwoord geplaatst. a. has already goneb. Have you and Jimmy seen - havec. have not visited/haven’t visitedd. have not cleaned/’ve not cleaned/haven’t cleanede. Have they arrived - havef. has just spilledg. has asked/’s askedh. Has your friend had - has  Toelichtinghave (‘ve) gebruiken we voor I, you, we en they.has (‘s) gebruiken we voor he, she en it.Already en just (a en f) plaatst men tussen have of has en het voltooid deelwoord.Bij vragende zinnen (b, e en h) staat have of has aan het begin van de zin, gevolgd door het onderwerp, het voltooid deelwoord en de rest van de zin.Bij ontkennende zinnen (c en d) wordt not geplaatst na have of has. havetakedoDodotakehave (Toelichting: take a seat wordt gebruikt in commanderende situaties)made   AdjectiveAdjective NounCollocationAdjectiveNounAdjectiveCollocationNounCollocationToelichtingEen noun (zelfstandig naamwoord) vertegenwoordigt mensen, plaatsen of dingen. Je kunt er een lidwoord (the, a , an) voor plaatsen.Een adjective (bijvoeglijk naamwoord) zegt iets van een zelfstandig naamwoord.Een collocation (collocatie) bestaat uit woorden die vaak samen worden gebruikt. prettysobecauseverysoAlthoughquitereally