Minerva 1 - Hoofdstuk 9 - Het ontstaan van de mens oefentoetsen & antwoorden

grond gelijk (aan), opgewassen (tegen) rechter man of eenzaamheidgemakkelijklichaameerstehij/zij/het schijnt 1.cum + ablativus: met2.cum + indicativus: toen, wanneer3.cum + conjunctivus: toen/omdat/hoewel1.ut + indicativus: zoals/zodra2.ut + conjunctivus: opdat (om te) / (zo)datperfectumstam + era + persoonsuitganginfinitivus praesens + persoonsuitganginfinitivus perfectum + persoonsuitgang Aarde, lucht, vuur, water.Cura (godin van de zorgen) en Prometheus.NB ook goed: in de bijbel Godseizoenen, wonen in huizen, land bewerken (eten verbouwen)jagen, ruziesbedrog, diefstal, mijnbouw (stoffen uit de grond halen), ijzer(en wapens)Vulcanus: smeden, Neptunus: zeeVan Deucalion en Pyrrha is het onbekend, Noach was de enige rechtvaardige.Deucalion en Pyrrha op de berg Etna, Noach in een boot (ark).Deucalion en Pyrrha gooiden stenen achter zich, die van Deucalion werden mannen, die van Pyrrha vrouwen; Noach had zijn zonen en schoondochters mee op de boot, die zeker voor nieuwe mensen konden zorgen. possideremfugissentdixissesdebuissemusdaret erravissetisfrangeremuspotuissetquaererestransirent ik had mij opgericht / was opgestaanjij riep /noemde (c)hij had verhinderd (c)jullie hadden geoordeeldwij konden (c)hij was begonnenwij hadden geworpen/geslingerd/gepocht (c)ik verschafte/bood aan (c)jij had opgetild/opgepakt/weggenomen (c)zij waren gestorven Toen de goden het menselijk geslacht / de menselijke soort hadden gemaakt, begon het gouden tijdperk.NB cum met conj.; hier van tijdDaarin bracht de aarde vanzelf graan voort, zodat het voor de mensen niet nodig/noodzakelijk was op het veld / de akker te zwoegen.NB ut met conj; opdat is (met wat je nu weet) niet onmogelijk, zodat is logischerDe rivieren voerden behalve water zelfs / ook melk en honing met zich mee.Omdat het altijd lente was en die niet voorbijging, daarom woonden deze mensen niet in huisjes.NB: ob eam rem in de hoofdzin maakt duidelijk dat cum met de conj. hier een reden/oorzaak aangeeft; id verwijst naar ver, dat immers onzijdig isDe koning van de goden was in dit tijdperk Saturnus, die dit alles / al deze dingen aan de mensen gaf.NB: ook goed Saturnus was de koning etc.Hoewel die god welwillendheid had voor de mensen, toch was hij wreed voor zijn kinderen.NB.tamen in de hoofdzin maakt duidelijk dat cum met de conj. hier hoewel moet betekenenZodra zijn echtgenote/vrouw een baby had gebaard, at hij hem snel op.NB. ut met de ind.: zodra is hier de betekenis Want Saturnus was bang voor zijn kinderen, omdat een priester hem had gezegd: “Eén van jouw kinderen zal voor (van) jou je koningschap wegnemen.”Maar uiteindelijk verzon de vrouw van Saturnus een list en gaf ze hem een in lakens gewikkelde steen in plaats van de baby.Omdat de wrede god de steen beschouwde als een baby, at hij deze, zoals hij de gewoonte had, op.cum met de conj.: toen is niet onmogelijk, maar omdat is echt veel beter; ut met de ind. zodra is onzinnig, dus zoals.Zo had de echtgenote/vrouw één jongen gered, die na vele jaren, toen hij volwassen was geworden, zijn vader vanwege zijn (diens) wreedheid een zware straf heeft aangedaan. cum met de conj. hier van tijd