Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: meerdere evenwichten, verdelen van economisch surplus, specifieke investering, verzonken kosten, het berovingsprobleem en het hold-up probleem.
Toets Economie
Praktische Economie MAX 2021 M5 Speltheorie
Online maken
Toets afdrukken
Voorbeelden van onderhandelingen waarbij het economisch surplus wordt verdeeld:Werkgevers onderhandelen met werknemers over het loon. Werkgevers moeten genoeg investeren in hun werknemers zodat zij goed werk blijven leveren, maar ook weer niet te veel om te voorkomen dat de onderneming failliet zou kunnen gaan door te hoge loonkosten. Vaak eindigen deze onderhandelingen in een compromis waar het economisch surplus wordt verdeeld: een deel van de winst investeren in de onderneming en de rest in de vorm van loon aan de werknemers.Iemand die een auto koopt, onderhandelt met de verkoper over de prijs. Daarbij is voor de koper het nadeel van een hogere prijs gelijk aan het voordeel voor de koper. Beide partijen zullen tot elkaar proberen te komen. De verkoper zal iets van zijn winst prijs moeten geven om de koper tevreden te stellen met een lagere prijs. Er is in de opbrengstenmatrix sprake van het verdelen van economisch surplus tussen beide spelers. Er zijn twee evenwichten {type l, type l} en {type ll, type ll}. Het totale surplus bij samenwerking bij type I (50 + 70 = 120 miljoen euro) is gelijk aan het totale surplus bij samenwerking bij type II (80 + 40 = 120 miljoen euro). Met andere woorden: de winst voor de ene speler is gelijk aan het verlies voor de andere speler.Fabrikant A heeft al veel onderzoek gedaan naar type II. Dat heeft veel geld gekost, wat niet op een andere manier terugverdiend kan worden. Fabrikant A heeft zich dus geloofwaardig gebonden aan type II.Fabrikant A heeft al veel onderzoek gedaan naar type II. Dat heeft veel geld gekost, wat niet op een andere manier terugverdiend kan worden. Er is fabrikant A dus veel aan gelegen om tot samenwerking te komen met fabrikant B. De andere partij weet dat en kan meer eisen stellen.Zie onderstaande opbrengstenboom:Als fabrikant A kiest voor type l, zal fabrikant B een keuze moeten maken tussen een surplus van 70 of een surplus van 10. Fabrikant B kiest dan voor een surplus van 70.Als fabrikant A kiest voor type ll, zal fabrikant B een keuze moeten maken tussen een surplus van 20 of een surplus van 40. Fabrikant B kiest dan voor een surplus van 40.Fabrikant A vergelijkt zijn surplus dat wordt behaald als fabrikant B voor type l kiest (50) met het surplus dat wordt behaald als fabrikant B voor type ll kiest (80). Fabrikant A behaalt het hoogste surplus bij het kiezen voor type llHet Nash-evenwicht is { type ll, type ll }. De dominante actie van Ria is naar de musical. Kees heeft geen dominante actie. Het liefst gaat hij naar de film, maar hij kiest voor musical als Ria naar een musical gaat. Het evenwicht is {musical, musical}, zoals uit de best-response methode in onderstaande matrix blijkt:Denkbeeldige opbrengst van Ria en Kees KeesFilmMusicalRiaFilm(3, 5)(1, 0)Musical(4, 0)(5, 1)Kees vindt het niks om in zijn eentje ergens naar toe te gaan, want hij waardeert zowel alleen naar de film als alleen naar een musical met “0”.Het nieuwe evenwicht is (film, film), zoals uit de best-response methode in onderstaande matrix blijkt:Denkbeeldige opbrengst van Ria en Kees KeesFilmMusicalRiaFilm(5, 5)(3, -2)Musical(4, -2)(5, -3)Toelichting: in het vak {film, film} krijgt Ria er twee punten bij, omdat zij geen kaartje hoeft te betalen. Dat geldt ook voor het vak {film, musical}. Daar krijgt Ria er ook twee punten bij om dezelfde reden.In het vak {musical, film} gaan er bij Kees twee punten vanaf, vanwege een ongebruikt filmkaartje. Dat geldt ook voor het vak { film, musical}. In het vak {musical, musical} gaan er bij Kees vier punten vanaf, vanwege twee ongebruikte filmkaartjes.Als Kees en Ria niet naar de film gaan is er sprake van verzonken kosten, omdat er kosten gemaakt zijn die niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt en de kaartjes niet voor iets anders worden gebruikt of op een andere avond worden ingezet.Let op: in het antwoord wordt ervan uitgegaan dat de kaartjes niet op korte termijn aan iemand anders kunnen worden verkocht. Als dat wel zo is, is er geen sprake meer van verzonken kosten. Uit jouw antwoord moet blijken dat het bij verzonken kosten om een specifieke investering gaat die niet op een andere manier terug te verdienen is.Het kopen van de kaartjes voor de film is een geloofwaardige vorm van zelfbinding, omdat Kees het voor zichzelf extra onaantrekkelijk maakt om naar de musical te gaan. Hij bindt zichzelf om de actie “musical” niet te kiezen. Er is sprake van investeringen die niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden en weinig tot geen andere gebruiksmogelijkheden bieden voor het UMC in het geval het bedoelde gebruik niet of onvoldoende gerealiseerd wordt.Let op: uit het antwoord moet blijken dat het bij verzonken kosten om een specifieke investering gaat die niet op een andere manier terug te verdienen is.De verwachte besparing op jaarbasis:Halvering van het inkomstenverlies 0,5 × € 1.000.000 = € 500.000Afname parkeerkosten 450 personen × (€ 1.500 − € 120) = € 621.000 +Extra voorzieningen fietsbereikbaarheid en fietsreparatie = € 65.000 -Totaal € 1.056.000 De gedachtegang van de bandleden bij het ontstaan van het berovingsprobleem is dat boze fans zouden kunnen proberen een boycot van het concert te organiseren waardoor A&C vanwege de verzonken kosten met een groot verlies te maken zou krijgen.De gedachtegang van de financieel manager bij het ontkennen van het berovingsprobleem is dat er bij een prijs hoger dan € 60 voldoende vraag is om het stadion vol te krijgen en de boze fans geen machtsmiddel hebben om fans met een hoge betalingsbereidheid van een bod te laten afzien.Let op: de gedachtegang van de bandleden en de financieel manager moet passen binnen de gegeven context. Als werkgevers investeren in menselijk kapitaal van hun werknemers kunnen ze geconfronteerd worden met een berovingsprobleem, omdat de werknemer na de scholing / opleiding dit extra menselijk kapitaal bij een andere werkgever te gelde kan maken met een hoger loon.Bij flexibele contracten is deze kans groter dan bij vaste contracten, omdat er in mindere mate sprake is van loyaliteit aan de kant van de werknemer.Werknemers met flexibele contracten zullen mogelijk sterker geneigd zijn om zich te scholen, om zo een sterkere positie te krijgen / om zo hun verwachte productiviteit / verdiencapaciteit te doen stijgen. Dit biedt uitzicht op een betere onderhandelingspositie / betere arbeidsvoorwaarden. Of:Werknemers weten dat ze met een flexibel contract het gevaar lopen om hun baan te verliezen. Dit kan voor hen aanleiding zijn om nu al in zichzelf te investeren, zodat zij bij contractbeëindiging mogelijk sneller een nieuwe baan kunnen vinden. Het waterzuiveringsbedrijf Zuiverwater (ZW) kan zijn (specifieke) investering alleen terugverdienen door voldoende afvalwater te zuiveren (verzonken kosten).Het waterzuiveringsbedrijf Zuiverwater (ZW) kan zo door de G4 worden gedwongen akkoord te gaan met een korting op de heffing (berovingsprobleem). Het hold-up probleem kan tot gevolg hebben dat een wederzijdse voordelige transactie niet van de grond komt, vanwege het feit dat iemand bang is om beroofd te worden, terwijl hij misschien helemaal niet beroofd gaat worden. Voor iedereen kan dat nadelig uitpakken, voor de voetbalclub omdat jeugdleden niet kunnen doorgroeien naar het betaalde elftal en voor de leden zelf door het missen van carrièremogelijkheden en een hoger salaris.Let op: laat uit het antwoord blijken dat je weet wat de betekenis is van het hold-up probleem.Directeur Verheijen kan het berovingsprobleem deels voorkomen door speelsters die voor hun 20ste levensjaar vertrekken bij de club een vergoeding te laten betalen.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.