Grandes Lignes 5e ed deel B
- Chapitre 5 - Le monde est à nous!
oefentoetsen & antwoorden
5e editie
Klas 5|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: woorden en zinnen, grammatica (et gebruik van de passé composé en de imparfait, de onregelmatige werkwoorden aller, prendre, vivre en falloir, de ontkenning), Schrijven.
Toets Frans
Grandes Lignes 5e ed deel B
Online maken
Toets afdrukken
de gebruiken/zeden (§A)absoluut (§A)zelden (§A)dus (§A)de menigte (§A)zich bevinden (§B)het verblijf (§B)uiteraard (§B)betrouwbaar (§B)rekenen (op) (§B)met zorg (§B)bidden (§C)schoonmaken (§C)overal (§C)onmisbaar (§C) à l'étranger (§A)autour de (§A)se tromper (§A)sauf (§A)quelques (§A)inclus (§B)simple (§B)voyager (§B)bon marché (§B)la location (§B)le lac (§C)la forêt (§C)bronzer (§C)le désert (§C)quelque part (§C) Pendant les vacances, nous avons dormi tous ensemble dans un dortoir.Il ne faut pas se décourager quand tu ne trouves plus d’hôtels: il y a des AirBnBs! Si tu n’as pas encore trouvé de compagnie pour ce soir, tu peux nous rejoindre.Je n’ai pas envie de visiter une ville cet été, je passerai mes vacances en province.Ici à Ile de Ré, tout est parfait: c’est vraiment paradisiaque! Le petit-déjeuner est-il inclus/compris? (§A)Y-a-t-il des jeunes? (§A)Quel est le prix pour une chambre double? (§A)Le départ se fait à quelle heure? (§A)Vaut-il mieux prendre les transports en commun que le taxi? (§A) Het gebruik van de imparfait heeft specifieke regels en contexten waarin het wordt gebruikt. Over het algemeen wordt de imparfait gebruikt om een voortdurende, herhaalde of langdurige actie in het verleden te beschrijven. Enkele situaties waarin je de imparfait gebruikt:Beschrijvingen: De imparfait wordt gebruikt om een beschrijving te geven van mensen, plaatsen, objecten of situaties in het verleden. Bijvoorbeeld: "Il faisait beau ce matin" (Het was mooi weer vanochtend).Gewoontes en routines/feiten: De imparfait wordt gebruikt om gewoontes, routines of regelmatig terugkerende acties en feiten in het verleden te beschrijven. Bijvoorbeeld: "Je me levais tôt tous les jours" (Ik stond elke dag vroeg op).Handelingen die aan de gang zijn (vertaald met ‘zitten te, bezig zijn met’): bijvoorbeeld "Je regardais la télé quand ma mère est entré ma chambre" (Ik was tv aan het kijken toen mijn moeder mijn kamer binnenkwam).Beschrijvingen van emoties, fysieke eigenschappen en gemoedstoestanden: De imparfait wordt gebruikt om gevoelens, fysieke eigenschappen en gemoedstoestanden in het verleden te beschrijven. Bijvoorbeeld: "J'étais heureux quand j'ai reçu la nouvelle" (Ik was blij toen ik het nieuws ontving).Achtergrondinformatie: De imparfait wordt gebruikt om achtergrondinformatie te geven in een verhaal. Het geeft de setting, tijd en omstandigheden van de gebeurtenissen in het verhaal weer. Bijvoorbeeld: "Il faisait nuit." " Les étoiles brillaient dans le ciel" (Het was donker. De sterren schenen in de lucht).2. De passé composé wordt gebruikt om specifieke en afgeronde acties of gebeurtenissen in het verleden te beschrijven. Enkele situaties waarin je de passé composé gebruikt:Een afgeronde actie in het verleden: De passé composé wordt gebruikt om een actie te beschrijven die in het verleden is begonnen en is afgelopen. Het geeft aan dat er een duidelijk tijdsverloop is tussen het begin en het einde van de actie. Bijvoorbeeld: "J'ai mangé une pomme ce matin" (Ik heb vanochtend een appel gegeten).Specifieke gebeurtenissen: De passé composé wordt gebruikt om specifieke gebeurtenissen in het verleden te beschrijven. Het drukt acties uit die als op zichzelf staande gebeurtenissen worden beschouwd. Bijvoorbeeld: "Elle est allée au cinéma hier soir" (Ze is gisteravond naar de bioscoop gegaan).Een reeks opeenvolgende acties: De passé composé wordt gebruikt om een reeks opeenvolgende acties in het verleden te beschrijven. Elke actie wordt in de passé composé uitgedrukt. Bijvoorbeeld: "J'ai pris le train, puis j'ai rencontré mes amis et nous sommes allés au restaurant" (Ik heb de trein genomen, toen ontmoette ik mijn vrienden en gingen we naar het restaurant). Het werkwoord ‘’falloir’’ komt alleen maar voor in de derde persoon enkelvoud (‘’faut’’). Twee andere werkwoorden die volgens hetzelfde principe als het werkwoord ‘’prendre’’ worden vervoegd, zijn bijvoorbeeld ‘’surprendre’’ (verrassen), ‘’reprendre’’ (hervatten).Twee andere werkwoorden die volgens hetzelfde principe als het werkwoord ‘’vivre’’ worden vervoegd, zijn bijvoorbeeld ‘’revivre’’ (herleven) en ‘’survivre’’ (overlezen). De ontkenning in het Frans bestaat altijd uit twee delen: het woordje ‘ne’ komt altijd vóór de persoonsvorm te staan. Het tweede gedeelte, dat afhankelijk is van welke ontkenning je gebruikt (bijvoorbeeld: pas, jamais, guère, etc.) staat altijd meteen na de persoonsvorm. Als je de zin ‘Zij werkt in een restaurant’- ‘Elle travaille dans un restaurant’ wilt omvormen naar ‘Zij werkt niet meer in een restaurant’, krijg je dus ‘Elle ne travaille plus dans un restaurant’. ‘Travaille’ is de persoonvorm, ‘ne’ staat ervoor, ‘plus’ staat erachter. Als je een zin met een wederkerend voornaamwoord (bijv. je me lève à huit heures) of met een persoonlijk voornaamwoord (bijv. je lui envoie une lettre) ontkennend wilt maken, dan komt het woordje ‘ne’, het eerste gedeelte van de ontkenning, altijd vóór het wederkende werkwoord (je ne me lève pas à huit heures) of vóór het persoonlijke voornaamwoord (je ne lui envoie pas de lettre).De ontkenningen ‘niemand’ en ‘nergens’ zijn uitzonderlijk als het gaat om de plaats van het tweede gedeelte van de ontkenning, omdat het tweede gedeelte van de ontkenning hierbij pas na het hele gezegde komt. Bijvoorbeeld: Je n’ai vu personne aujourd’hui. In de regel veranderen onbepaalde lidwoorden (un/une/des) en delende lidwoorden (du/de la/de l’/des) in de of d’ (bij een klinker of stomme h) als er een ontkenning in de zin staat. De zin ‘Je fais du sport’, wordt in de ontkenning dus niet ‘Je ne fais pas du sport’, maar ‘Je ne fais pas de sport’. suis arrivébrillaitai installécommençaisme promenaisadmiraisai rencontréjouaientavons passémangeaispréparaientregardaissentaispleuvaitlisaisécoutaisétaitai quittéespérais Nous vivons Elle prenaitMa soeur survivraitTu irasIls vont Je surprendsIl faut Vous prendriezJ’ai revécuLiza et Manon ont survécu Il ne parle pas français.Je ne fais jamais mes devoirs pour l’école.Sam ne peut pas non plus venir à la fête samedi.Toi, tu as envie de la fête, mais pas moi.Je ne suis pas du tout riche.Tu n’as rien mangé? Deze zin staat in de passé composé. De twee delen van de ontkenning komen om het hulpwerkwoord (as) heen te staan, want dat is altijd de persoonsvorm. Je n’aime ni la pizza, ni les frites.Ma copine ne veut aller nulle part. Let op! In deze zin staat het tweede deel van de ontkenning volgens de regel ná het gehele gezegde. Het zinsdeel ‘au cinéma - naar de bioscoop’, verdwijnt in de ontkennende zin. Onderstaande zinnen zijn voorbeeldzinnen. De onderstaande tekst is samengesteld uit korte, bondige zinnen op ERK-niveau B1. Een aantal zinnen of zinsdelen komt uit paragraaf B. Mon séjour à ParisJ'ai récemment réservé une chambre à l'Hôtel la Parisienne, situé au cœur de Paris. Mon séjour dans cet hôtel était très agréable.Pour commencer, quand je suis arrivé(e), j'ai été chaleureusement accueilli par le personnel de l'hôtel. Le personnel était sympa et serviable pendant tout mon séjour. La chambre était confortable et bien nettoyée, avec une bonne ambiance. L'emplacement de l'hôtel était idéal pour explorer la ville. Il était situé à proximité de beaucoup de sites touristiques, comme le Louvre et la cathédrale Notre-Dame. De plus, il y avait de nombreux restaurants et boutiques près de l'hôtel.En ce qui concerne les services, le petit-déjeuner était délicieux, avec une variété de choix: des croissants, du pain au chocolat et beaucoup de boissons. Le personnel de l'hôtel était toujours disponible pour répondre à mes questions et me donner des informations sur la ville.Pour conclure, mon séjour à l'Hôtel la Parisienne a été très agréable. Je le recommande vivement à ceux qui veulent profiter d'un séjour parfait dans un hôtel central à Paris.Tips:Zorg voor een goede opbouw. Start met een introductie alinea, waarin je uitlegt waar je bent geweest. Beschrijf in de volgende alinea’s een aantal elementen waar jij je mening over wilt geven. Sluit af met een conclusie, waar je je mening nog eens samenvat en of je het hotel wel of niet aanbeveelt.Het gebruik van veel signaalwoorden (pour commencer, de plus, comme, pour conclure) zorgt voor een heldere structuur.Het is lastig om je eigen tekst na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of die je brief voor je wil nakijken. Kijk goed welke fouten je hebt gemaakt. Vraag ook aan jouw docent waar hij/zij precies op let tijdens het beoordelen. Uiteraard wordt er gelet op het gebruik van de juiste woorden in de context en de algemene grammatica (werkwoorden vervoegen, zinsvolgorde,...), maar misschien let jouw docent nog wel op andere zaken. Onderstaande zinnen zijn voorbeeldzinnen. De onderstaande tekst is samengesteld uit korte, bondige zinnen op ERK-niveau B1. Een aantal zinnen of zinsdelen komt uit paragraaf C. Salut! Tu viens bientôt aux Pays-Bas, c’est génial! Dans ce message je donne quelques conseils pour ton séjour. Tout d'abord, tu dois absolument essayer les stroopwafels. Ce sont des biscuits traditionnels néerlandais avec deux fines gaufres avec du sirop de caramel au milieu. C’est délicieux ! Un autre plat typique est le hareng cru. C’est un peu bizarre, mais c'est une expérience formidable. Tu peux le manger avec des oignons et des cornichons.En ce qui concerne les habitudes néerlandaises, nous aimons beaucoup faire du vélo. Les pistes cyclables sont partout et c'est un moyen pratique et populaire de se déplacer. Tu devrais essayer de louer un vélo pour explorer les villes (il y a beaucoup de locations). Nous sommes également connus pour notre tolérance. Les Pays-Bas sont un pays très diversifié et les gens sont généralement gentils et accueillants.Il y a beaucoup d’endroits à visiter, je te recommande vivement de découvrir Amsterdam, la capitale. C'est une ville animée avec ses canaux pittoresques et ses musées célèbres. Une autre ville formidable est Utrecht, avec sa charmante vieille ville et sa tour ‘Dom’. Tu aimeras certainement l’ambiance unique de ces deux endroits.J'espère que ces conseils seront utiles ! Si tu as d'autres questions, n'hésite pas à me demander. Bon voyage et profite de ton séjour aux Pays-Bas ! À bientôt !Tips:Zorg voor een goede opbouw. Start met een introductie alinea, waarin je de ontvanger vertelt waarom je schrijft. Beschrijf in de volgende alinea’s een aantal elementen over Nederland waarover jij je uitwisselingsstudent wilt vertellen. Sluit netjes af in de laatste alinea, door bijvoorbeeld te schrijven dat je uitkijkt naar zijn/haar komst.Het gebruik van veel signaalwoorden (tout d’abord, en ce qui concerne) zorgt voor een heldere structuur.Het is lastig om je eigen tekst na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of die je brief voor je wil nakijken. Kijk goed welke fouten je hebt gemaakt. Vraag ook aan jouw docent waar hij/zij precies op let tijdens het beoordelen. Uiteraard wordt er gelet op het gebruik van de juiste woorden in de context en de algemene grammatica (werkwoorden vervoegen, zinsvolgorde,...), maar misschien let jouw docent nog wel op andere zaken.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.