Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
- Cursus 7 - Spelling
oefentoetsen & antwoorden
7e editie
Klas 2|Vmbo-t/havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: leestekens, meervoudsvormen, verkleinwoorden, leenwoorden, werkwoordspelling
Toets Nederlands
Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
De zeven leestekens die je moet weten zijn: hoofdletter, punt, vraagteken, uitroepteken, komma, dubbele punt en aanhalingstekens. We gebruiken leestekens om een tekst beter leesbaar te maken. Je gebruikt geen komma bij het woordje ‘en’. Bijvoorbeeld: Ik haal vandaag bij de supermarkt appels, bananen, mandarijnen en een watermeloen. Een citaat is wat iemand letterlijk heeft gezegd of geschreven. Je herkent een citaat vaak omdat het tussen aanhalingstekens staat.Je gebruikt geen komma bij een citaat als er een vraag- of uitroepteken (!/?) staat.Meestal schrijf je de -s vast aan het woord om de meervoudsvorm aan te geven, maar je gebruikt ‘s als de uitspraak van het woord verandert. Bijvoorbeeld oma wordt oma’s in plaats van omas*. Je herkent een verkleinwoord aan het achtervoegsel -je, -tje, pje, kje, etje.Leenwoorden zijn woorden die uit andere talen opgenomen zijn in het Nederlands, zoals checken (uit het Engels) en bureau (uit het Frans).Als de laatste letter van de stam in ‘t sexy fokschaap zit, dan doe je +te(n). Dat kun je onthouden doordat in ‘t sexy fokschaap al de letter -t zit.Door de tijd van de werkwoorden te veranderen: Charlene koopt een dure bal waarmee zij veel gaat trainen. Door de tijd te veranderen, ontdek je twee persoonsvormen: Charlene kocht een dure bal waarmee zij veel ging trainen. De komma staat tussen twee persoonsvormen in: schoot en duwde. Tussen twee persoonsvormen moet een komma geplaatst worden. (§7.2)Je hebt hier te maken met een opsomming, dus tussen Aruba en Bonaire moet een komma. Door het voegwoord en hoef je tussen Bonaire en Curaçao geen komma te plaatsen. (§7.2)De komma staat voor een voegwoord: maar. Voor voegwoorden plaats je altijd een komma. (§7.2)Je hebt hier te maken met een citaat. Omdat het citaat achteraan de zin komt en er een aankondiging is, plaats je ten eerste een dubbele punt na vriendin. Ten tweede plaats je aanhalingstekens voor En en na het uitroepteken. (§7.3) Wanneer het woord in de enkelvoudsvorm eindigt op -ee, krijgt het -ën in plaats van -en.Bij woorden die eindigen op de klinkers a, é, o en u wordt de klinker (a, é, o, u) verdubbeld.Bij woorden die eindigen op een medeklinker (k, l, m, etc.) + y krijgen een apostrof (‘).Je hebt hier te maken met een leenwoord. In het Engels zou je business class schrijven, maar in het Nederlands schrijven we deze woorden aan elkaar, dus als één woord. Je hebt hier te maken met een leenwoord: een werkwoord dat uit het Engels is opgenomen in het Nederlands: volleyballen. De leerling schrijft het met een dubbele medeklinker, maar in het Nederlands schrijven we dit soort woorden met één medeklinker: gevolleybald. Dat is wat de leerling verkeerd doet. Wat de leerling bij dit antwoord goed doet, is de keuze van de -d. Stam = volleybal(len), de -l zit niet in ‘t sexy fokschaap, dus +d. Voorbeeldzin 1: De moordenaar doodde de man op gruwelijke wijze.Voorbeeldzin 2: Ik moest heel hard huilen om mijn dode hamster.Belangrijk is dat het verschil van woordsoort naar voren komt. In voorbeeldzin 1 heb je te maken met een werkwoordsvorm: enkelvoud en verleden tijd van doden. Hierbij moet je -oo plaatsen in verband met de uitspraak (dodde*) en -dde om de verledentijdsvorm aan te duiden. In voorbeeldzin 2 heb je te maken met een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van het werkwoord doden. De regel bij dit soort woorden is dat je ze altijd zo kort mogelijk opschrijft (met behoud van de uitspraak). Voorbeeldzin 1: Hij ontdekt zojuist dat hij zijn tandenborstel is vergeten.Voorbeeldzin 2: Gisteren heeft hij ontdekt dat hij zijn tandenborstel is vergeten.Belangrijk is dat het verschil van woordsoort naar voren komt. In voorbeeldzin 1 heb je te maken met de werkwoordsvorm enkelvoud, tegenwoordige tijd (stam+t). In voorbeeldzin 2 heb je te maken met een voltooid deelwoord. Stam = ontdek(ken), de -k zit in ‘t sexy fokschaap dus ontdekt. Om de persoonsvorm(en) te ontdekken moet je de tijdsproef uitvoeren. Je zet dan alle werkwoorden in een andere tijd. De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen. In deze zin ziet dat er als volgt uit: Ik ging mijn camper zo verduurzamen dat hij zichzelf kon opladen. WordtStap 1: Verander het werkwoord door maken/lopen: Maakt dat zijn nieuwe telefoon?Stap 2: Deze vorm (maakt) geeft je de informatie dat je te maken hebt met de hij/zij-vorm, waarbij geldt: stam+t. Dus word(en) + t. VerbrandeStap 1: Verander het werkwoord door maken/lopen: De gemaakte/gelopen auto zag er vreselijk uit.Stap 2: Deze vorm (gemaakte) geeft je de informatie dat je te maken hebt met een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid deelwoord.Stap 3: Je moet ‘t sexy fokschaap gebruiken. Stam = verbrand(en), -d zit niet in het ‘t sexy fokschaap, dus +de. Maar, je weet dat je bijvoeglijk naamwoorden altijd zo kort mogelijk moet opschrijven (met behoud van uitspraak), dus verbrande. SpaceteStap 1: Verander het werkwoord door maken/lopen: Mijn telefoon maakte/liep [...].Stap 2: Deze vorm (gemaakt) geeft je de informatie dat je te maken hebt met een hij/zij-vorm en verleden tijd (dat herken je door het woord nadat en verbond is voltooid deelwoord).Stap 3: Je weet dat je te maken hebt met de verleden tijd. Dat betekent dat je ‘t sexy fokschaap moet gebruiken. Engelse werkwoorden vervoeg je hetzelfde als Nederlandse werkwoorden. Stam = spac(en), -c zit in ‘t sexy fokschaap dus +t. Er moet een extra -e tussen, omdat de uitspraak anders verandert: spacte* wordt spacete. Toelichting: Er zijn meerdere manieren waarop je de juiste vorm van een werkwoord kan vinden. Hierboven is een stappenplan gebruikt waarbij je het werkwoord eerst verandert in een ander werkwoord. Zo zie je met welke vorm je te maken hebt en welke regel je dus moet gebruiken. Bevat geen fouten. Ontmaskert is goed. Stap 1: Verander het werkwoord door maken/lopen: BCC maakt/loopt wereldwijd netwerk [...].Stap 2: Je weet dat je nu te maken hebt met enkelvoud, tegenwoordige tijd.Stap 3: De regel die hierbij geldt is stam+t. Ontmasker(en) + t.Bevat één fout: ontmaskerd moet ontmaskert worden.Stap 1: Verander het werkwoord door maken/lopen: Kinderloos gierenpaar in Arnhemse dierentuin maakt/loopt[...].Stap 2: Je weet dat je nu te maken hebt met enkelvoud, tegenwoordige tijd.Stap 3: De regel die hierbij geldt is stam+t. adopter(en) + t.Bevat één fout: verwondde moet verwonde worden.Stap 1: Verander het werkwoord door maken/lopen: Gemaakte zeehond [...].Stap 2: Je weet nu dat je te maken hebt met een bijvoeglijk naamwoord, want gemaakt/verwond zegt iets over de zeehond.Stap 3: De regel hierbij geldt is: ‘t sexy fokschaap, verwond(en) dus +de. Maar, bij bijvoeglijk naamwoorden is er nog een andere regel: schrijf het zo kort mogelijk op met behoud van uitspraak. Als je hier één -d gebruikt, dan blijft de uitspraak goed dus verwonde. Bevat één fout: aangespoelt moet aangespoeld worden.Gespotte is in dit geval goed gespeld: het is een bijvoeglijk naamwoord, maar als je één -t schrijft, wordt het gespote* en dat is fout. Daarom schrijf je het met -tte.Stap 1: Verander het werkwoord door maken/lopen: Eerder gespotte dode bultrug gemaakt/gelopen op strand in Zeeland. Let op: hier is eigenlijk het hulpwerkwoord is weggelaten.Stap 2: Je weet dat je nu te maken hebt met een voltooid deelwoord.Stap 3: Je moet nu aan de slag met ‘t sexy fokschaap om te ontdekken of je +d of +t moet doen. Stam = aanspoel(en) en de -l zit niet in ‘t sexy fokschaap dus +d.Toelichting: Er zijn meerdere manieren waarop je de juiste vorm van een werkwoord kan vinden. Hierboven is een stappenplan gebruikt waarbij je het werkwoord eerst verandert in een ander werkwoord. Zo zie je met welke vorm je te maken hebt en welke regel je dus moet gebruiken. Dierecoloog Marcel Visser van het Nederlands Instituut Ecologie heeft jaren onderzoek gedaan naar koolmezen in Veluwe. Hoofdletter aan het begin van de zin en een punt aan het einde.Marcel Visser moet met hoofdletter, want het is een naam.Nederlands Instituut Ecologie moet met hoofdletter, want het is een naam van een instituut.Veluwe moet met hoofdletter, want het is een plaatsnaam.Hoe snel kunnen diersoorten zich aanpassen aan een ander klimaat?Hoofdletter aan het begin van de zin.Een vraagteken aan het einde in plaats van een punt, want het is een vraag.Jonge koolmezen eten veel zogenoemde winterrupsen. Hoofdletter aan het begin van de zin en een punt aan het einde.Deze rupsen komen tegenwoordig weken eerder uit het ei, omdat de eikenbomen waarop ze leven vanwege het warmere klimaat vroeger bladeren krijgen.Hoofdletter aan het begin van de zin en een punt aan het einde.Een komma tussen ei en omdat aangezien omdat een voegwoord is en je schrijft een komma voor voegwoorden."Koolmezen zouden in de komende tien jaar eerder eieren moeten gaan leggen om op tijd te zijn voor de voor hun jongen noodzakelijke winterrupsen", zegt Visser.Hoofdletter aan het begin van de zin en een punt aan het einde.Er is sprake van een citaat omdat iemand zegt. Daarom moet je aanhalingstekens toevoegen voor de hoofdletter en na winterrupsen.Je moet een komma plaatsen na de aanhalingstekens, omdat er daarna nog komt wie het zegt. Visser moet met een hoofdletter, want het is een achternaam.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.