Grandes Lignes 5e ed deel A - Chapitre 1 - Cherchons: idéalistes, homme/femme oefentoetsen & antwoorden

de vrijgevigheid (§A)de strijd (§A)het afval (§A)uitstoten (§A)zorgen voor (§A)besparen (§A)de droogte (§A)verbouwen (§B)verantwoordelijk (§B)de aarde (§B)schadelijk (§B)vervuilend (§C)de demonstratie (§C)bevorderen (§C)het gedrag (§C) réaliser (§A)la bonne cause (§A)gaspiller (§A)protéger (§A)faire du recyclage (§A)avoir le droit de  (§B)les conditions (§B)l’entreprise (§B)de temps en temps (§B)se nourrir (§B)la valeur (§C)la chasse (§C)volontaire (§C)le développement (§C)je m’inquiète (§C)  Quel est le rapport entre les voitures et le changement climatique?Tu peux partager l’article que tu as trouvé sur Internet?Il fait chaud depuis une semaine, ça fait du bien!Elle a un coeur généreux car elle aide tout le monde qui en a besoin.La radio va diffuser plus de publicités sur le climat. A mon avis, il faudrait aider. (§A)Je trouve ça ridicule de trier les déchets! (§A)Il est nécessaire d’être durable. (§A)Cette organisation a pour but d’augmenter la solidarité. (§C)Elle compte 100 membres et est active dans 10 pays. (§C) Een betrekkelijk voornaamwoord is een woord dat wordt gebruikt om een bijzin te introduceren en te verbinden met het zelfstandig naamwoord waar het naar verwijst in de hoofdzin. Betrekkelijke voornaamwoorden stellen ons in staat om extra informatie te geven over een zelfstandig naamwoord zonder een nieuwe zin te beginnen. Ze dienen als een soort "koppelwoord" tussen de hoofdzin en de bijzin.Zie de tabel hieronder. Betrekkelijk voornaamwoordFunctieVoorbeeldzinquiqui wordt gebruikt om te verwijzen naar het onderwerp van de bijzin.Où est cette fille qui a gagné le match?queque wordt gebruikt om te verwijzen naar het lijdend voorwerp van de bijzin.Choisis la glace que tu aimes le plus.dont dont komt voor bij werkwoorden met het voorzetsel ‘de’, zoals parler de, avoir envie de, etc.Je vertaalt dont met waarvan, waarover, waarin, over wie,....Le festival dont j’ai envie commence demain! De "c" in "commencer" verandert in "ç" (cedille) voor de uitgangen die een "a" of "o" bevatten, om de uitspraak juist te houden. Dit wordt gedaan om de klank /s/ te behouden in plaats van de /k/ klank, die normaal geldt voor de letter "c" voor de klinkers "a" en "o" ‘’Partager’’ krijgt een extra ‘tussen-e’ voor de klinker ‘a’ en ‘o’. Zo wordt ‘wij delen’ > ‘nous partageons’ en ‘ik deelde’ > ‘je partageais’. Het belangrijkste verschil tussen de futur simple en de conditionnel is dat de futur simple wordt gebruikt om toekomstige gebeurtenissen zonder voorwaarden of twijfels uit te drukken, terwijl de conditionnel wordt gebruikt om te verwijzen naar wat er zou gebeuren onder bepaalde voorwaarden of in hypothetische situaties. Er zijn twee opties voor de tijden in de hoofd- en bijzin bij het gebruik van "si":Tegenwoordige tijd (présent) in de hoofdzin en toekomende tijd (futur simple) in de bijzin: dit wordt vaak gebruikt om een reële of waarschijnlijke voorwaarde uit te drukken. Als de voorwaarde in de tegenwoordige tijd staat, wordt de bijzin vaak in de toekomstige tijd gezet om de mogelijke gevolgen aan te geven.Voorbeeld: Si tu viens demain, je te montrerai la nouvelle maison. (Als je morgen komt, zal ik je het nieuwe huis laten zien.)Onvoltooide verleden tijd (imparfait) in de hoofdzin en conditionnel in de bijzin. Dit wordt vaak gebruikt om een hypothetische of minder waarschijnlijke voorwaarde uit te drukken.  Voorbeeld: Si j'avais de l'argent, j'achèterais une nouvelle voiture. (Als ik geld had, zou ik een nieuwe auto kopen.) Le garçon qui a gagné la course est très rapide. (qui verwijst naar het onderwerp, le garçon, qui is het onderwerp van de bijzin)Voici le livre dont j'ai parlé. (het gaat om parler de , praten over > dont)Les fleurs qui sont dans le jardin sont magnifiques.Les personnes que vous avez rencontrées sont mes voisins. (qui verwijst naar het lijdend voorwerp, les personnes. Je ziet ook dat de bijzin al een onderwerp (vous) heeft, dus gebruik je standaard ‘que’).Les élèves qui ont étudié sont bien préparés.L'ordinateur qui est sur la table ne fonctionne pas.Les animaux qui habitent dans la forêt sont divers.Les fruits que nous avons achetés sont délicieux.Le temps dont j’ai besoin pour ce test n’est pas suffisant. (het gaat om avoir besoin de , nodig hebben > dont)L'homme que vous avez vu hier est mon professeur. CommencerTu commences (présent) à étudier maintenant.Hier, il commençait (imparfait) à pleuvoir.Demain, nous commencerons (futur simple) notre voyage.Si j'avais plus de temps, je commencerais (conditionnel) un nouveau projet.Hier, ils ont commencé (passé composé) leur travail à 9 heures.  JeterElle jette (présent) la balle très loin.Quand j'étais enfant, je jetais (imparfait) des pierres dans la rivière.Il jettera (futur simple) la poubelle après le dîner.Si tu ne veux pas ces vêtements, tu jetterais (conditionnel) tout.Hier, ils ont jeté (passé composé) les déchets dans la poubelle. Partager Nous partageons (présent) nos repas avec nos amis.Quand elle était jeune, elle partageait (imparfait) ses jouets avec sa sœur.Ils partageront (futur simple) leurs histoires avec le public demain.Si vous avez trop de bonbons, vous partageriez (conditionnel) avec les autres enfants.Hier, ils ont partagé (passé composé) leurs souvenirs de vacances avec nous. AcheterIl achète (présent) une nouvelle voiture.Quand j'étais à Paris, j’achetais (imparfait) beaucoup de souvenirs.Elle achètera (futur simple) des fleurs pour son anniversaire.Si nous avions de l'argent, nous achèterions (conditionnel) une maison.Hier, ils ont acheté (passé composé) des billets de concert. Si je gagne à la loterie, j'achèterai une maison à la plage.Ils partiront en vacances si leurs amis pouvaient les accompagner.Demain, nous irons au musée d'art moderne.Si elle avait plus de temps, elle apprendrait à jouer du piano.Vous verrez le résultat de vos efforts bientôt.Si tu avais le courage, tu réussirais dans cette entreprise.Il sera un excellent médecin avec sa compassion.Si nous trouvions le trésor, nous serions riches.Demain, elle partira tôt pour éviter la circulation.Si vous preniez le train, vous arriveriez plus rapidement. Start met een introducerende zin, waarin je beschrijft dat jouw bijdrage gaat om duurzaamheid. Beschrijf in de volgende zinnen een aantal elementen die leerlingen zouden kunnen doen om duurzamer te zijn rondom hun schoolleven. Probeer zo veel mogelijk concrete voorbeelden te geven. Sluit netjes af in de laatste alinea, door een beroep te doen op alle schoolgenoten. Onderstaande zinnen vormen een voorbeeldtekst. De tekst is samengesteld uit korte, bondige zinnen op ERK-niveau B1 en bevat veel woorden uit de woordenlijst van hoofdstuk 1. Bienvenue dans le numéro spécial de notre journal scolaire sur la durabilité ! Je veux discuter de quelques idées simples pour rendre notre école plus écolo.Tout d'abord, il est essentiel de réduire la pollution. Si tout le monde utilise les transports en commun ou le vélo pour venir à l'école, nous pouvons réduire le nombre de voitures sur la route, ce qui contribue à la lutte contre la pollution de l'air. De plus, nous pouvons économiser de l'énergie quand on éteint bien les lumières et les appareils électriques lorsque nous ne les utilisons pas.Troisièmement, le recyclage est un geste simple mais crucial. Quand on jette les déchets dans les bonnes poubelles, nous aidons le recyclage. Cela est bon pour le climat.La durabilité est importante car elle préserve notre planète pour les générations futures et nous aide à lutter contre les problèmes, comme le changement climatique et la pollution. Quand on est tous responsable ici au lycée, nous pouvons tous contribuer à un meilleur avenir pour notre école et notre monde. Ensemble, faisons de petits changements pour avoir un grand impact ! Tips:Zorg voor een goede opbouw. Het gebruik van veel signaalwoorden (tout d’abord, de plus, troisièmement) zorgt voor een heldere structuur.Het is lastig om je eigen tekst na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of die je brief voor je wil nakijken. Kijk goed welke fouten je hebt gemaakt. Vraag ook aan jouw docent waar hij/zij precies op let tijdens het beoordelen. Uiteraard wordt er gelet op het gebruik van de juiste woorden in de context en de algemene grammatica (werkwoorden vervoegen, zinsvolgorde, bijvoeglijke naamwoorden...), maar misschien let jouw docent nog wel op andere zaken.  Zorg voor een goede opbouw in de mail. Begin met een aanhef en eindig met een afsluiting. Start met een introducerende zin, waarin je jezelf voorstelt. Beschrijf in de volgende alinea’s een aantal punten waarom je bij de Resto du Coeur zou willen werken en waarom je vrijwilligerswerk van toegevoegde waarde vindt voor de maatschappij.  Onderstaande zinnen vormen een voorbeeldtekst. De tekst is samengesteld uit korte, bondige zinnen op ERK-niveau B1 en bevat veel woorden uit de woordenlijst van hoofdstuk 1. Monsieur, MadamePermettez-moi de me présenter. Je m’appelle [ton nom], et j'ai lu votre annonce pour devenir bénévole chez Resto du Cœur. Je voudrais vous expliquer les raisons pour lesquelles je souhaite m'impliquer dans cette initiative bénévole.Tout d'abord, je suis touché par la situation des personnes sans-abri et les personnes qui se trouvent dans le besoin. Je voudrais contribuer à améliorer leurs conditions de vie, leur donner un repas chaud et un peu de réconfort humain par exemple. Cette volonté d'aider les gens me pousse à m'engager activement au sein de votre organisation.De plus, je crois que le bénévolat est un élément essentiel de notre société. C'est un moyen de montrer la solidarité envers les autres. Avec le bénévolat chez Resto du cœur, je peux contribuer positivement à la société.Je considère le bénévolat comme une bonne opportunité de partager, de donner, et de renforcer les liens au sein de notre société. Je vous remercie de prendre en considération ma candidature et je suis impatient(e) de rejoindre votre équipe.Cordialement,[ton nom] Tips:Zorg voor een goede opbouw. Het gebruik van veel signaalwoorden (tout d’abord, de plus, etc.) zorgt voor een heldere structuur.Het is lastig om je eigen tekst na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of die je brief voor je wil nakijken. Kijk goed welke fouten je hebt gemaakt. Vraag ook aan jouw docent waar hij/zij precies op let tijdens het beoordelen. Uiteraard wordt er gelet op het gebruik van de juiste woorden in de context en de algemene grammatica (werkwoorden vervoegen, zinsvolgorde, bijvoeglijke naamwoorden...), maar misschien let jouw docent nog wel op andere zaken.