Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
- Cursus 1 - Meer dan lezen
oefentoetsen & antwoorden
7e editie
Klas 2|Vmbo-t/havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: stof uit leerjaar 1, stappenplan lezen, onbekende woorden, tekstverbanden, signaalwoorden, hoofd- en bijzaken, feit, mening, standpunt en argumentatie.
Toets Nederlands
Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Oriënterend lezenGlobaal lezenPrecies lezenAfrondingbac, deToelichtingHet doel van globaal lezen is dat je weet wat de deelonderwerpen zijn van een tekst. Je weet het onderwerp al (bijvoorbeeld gezonde voeding), maar je wilt weten wat er verder nog wordt besproken. Door de eerste en laatste zin te bekijken, krijg je een beter beeld van de deelonderwerpen en welke alinea’s bij welk deelonderwerp horen.Het doel van oriënterend lezen is dat je weet wat het onderwerp van de tekst is. Vaak vind je het onderwerp door deze zaken te bekijken. Dat is handig, want dan weet je waar de tekst over gaat en wat je misschien al weet over dit onderwerp. Hoe meer je weet, hoe beter je de tekst zult begrijpen.Het doel van precies lezen is de tekst goed begrijpen en eventueel (toets)vragen over de tekst kunnen beantwoorden. Door het tekstdoel (amuseren, overtuigen, informeren, etc.) en de tekstsoort (strip, recensie, nieuwsbericht, etc.) te noteren, krijg je een beter beeld wat de schrijver met de tekst bij de lezer wilt bereiken.Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet je 90-95% van de woorden van tekst kennen en begrijpen. Kom je dus een woord tegen, dat je niet kent, tijdens het precies lezen? Zoek het op! Je komt al heel veel door te kijken naar de zinnen eromheen. Lukt het je niet? Pak dan het woordenboek erbij. Omdat je goed wilt weten waar de tekst over gaat, hoort deze stap bij ‘precies lezen.’Het doel van de afronding is dat je in eigen woorden kunt vertellen wat de auteur met de tekst bij de lezer wil bereiken. De hoofdgedachte (in één zin geformuleerd) is wat de auteur over het onderwerp schrijft en dat hangt samen met het tekstdoel en de tekstsoort. Het is dus de kernboodschap van een tekst en daarom heel belangrijk. 1. Er wordt hier gekeken naar een afleiding, een woord met een voor- en/of achtervoegsel. De voorvoegsels ont- en -mis en het achtervoegsel -loos hebben het kenmerk dat het ‘niet’ betekent. Dus ontwapenen betekent ‘niet wapenen’. Op die manier kun je dus ook de betekenis afleiden.2. Er wordt hier gekeken naar het deel van de samenstelling (twee zelfstandig naamwoorden die aan elkaar zijn geplakt) waarvan je de betekenis al kent. Bij neurochirurgie weet je dat het om opereren/ziekenhuis/doktoren gaat. Je moet dan alleen nog weten dat neuro hersenen betekenen, maar voor het tekstbegrip weet je dat het zich in de context bevindt van de zorg, operaties, etc. 3. Er wordt hier gekeken naar een deel in het woord dat je kent uit een andere taal. In restaureren zit het Franse woord restaurer in, wat herstellen betekent. Op die manier weet je dat dit in het Nederlands ook herstellen betekent.Drie van de volgende signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, en, daarnaast, verder, ten slotte. Toelichting: Deze signaalwoorden geven aan dat er eerst informatie komt, maar erna ook nog informatie. Deze zaken horen bij elkaar, daarom spreek je van een opsommend verband en dit tekstverband kun je dus herkennen aan deze signaalwoorden.Vijf van de volgende signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, uiteindelijk, nadat, terwijl, dadelijk, intussen. Toelichting: In het woord chronologisch zit het woord chronologie, hetgeen volgorde betekent. Als je dus een tekst leest en je merkt dat het een soort verhaal vertelt van begin tot einde (met daarin dus de eerdergenoemde signaalwoorden), dan weet je dat er een bepaalde volgorde, chronologie, in zit. Er is dan dus sprake van een bepaalde tijdsvolgorde van gebeurtenissen, dus is er sprake van een chronologisch tekstverband.Je kunt twee dingen noemen:Je kunt inhoudelijk uitleggen wat het verschil is: een hoofdzaak is de belangrijkste informatie in een tekst, bijzaken zijn voorbeelden, toelichtingen of extra uitleg.Je kunt uitleggen waar je ze vindt: hoofdzaken staan in een inleiding en/of slot of je vindt ze in de kernzinnen. De reden hiervan is dat je een lezer de belangrijkste informatie als eerst vertelt in de inleiding en nogmaals herhaalt aan het einde in het slot. Bijzaken staan vaak voor of achter de kernzinnen en vaak in het middenstuk. Je onderbouwt je mening (of een schrijver onderbouwt zijn/haar mening) met argumenten. Dit zijn redenen of is een uitleg waarom je iets vindt. Je kunt herkennen aan signaalwoorden zoals want, omdat, namelijk en immers.Toelichting: Ik vind dat alle huishoudens een huisdier moeten hebben, want dat is gezellig. In dit voorbeeld herken je de mening aan de signaalwoorden ik vind, je kunt het argument herkennen door het signaalwoord want. Dat is gezellig is dus de reden waarom iedereen een huisdier moet hebben. zoals = toelichtend tekstverband. Er worden voorbeelden gegeven (toelichting) met welke elementen ontwerpers kunnen experimenteren. Kleuren, stoffen en patronen zijn voorbeelden hiervan.en = opsommend tekstverband. Er worden meerdere elementen genoemd waarmee ontwerpers kunnen experimenteren. Het woordje en is het signaalwoord voor de opsomming, maar je kunt het ook herkennen aan de komma.daarnaast = opsommend tekstverband. Er wordt in dit tekstje iets verteld over kleding ontwerpen: wat heb je nodig? Blijkbaar ten eerste creativiteit en ten tweede aandacht voor details. Het signaalwoord daarnaast structureert deze alinea dus met een opsommend tekstverband. In 2004 en nu = chronologisch tekstverband. Ze vertellen het verhaal (de groei van de beplante stukken grond met mangobomen) en noemen daarbij een bepaalde tijdsvolgorde.terwijl = tegenstellend tekstverband. Je kunt het signaalwoord vervangen door maar of toch. Ook herken je een tegenstelling inhoudelijk: aan de ene kant neemt een oogst van bepaalde gewassen toe, maar aan de andere kant neemt de oogst van bepaalde gewassen af (bepaalde gewassen hebben het zwaar). zo = toelichtend tekstverband. Na zo komt een voorbeeld van een gewas die het lastig had dit jaar, namelijk de druiven.Tip: Mocht je niet zeker weten of een signaalwoord een bepaald tekstverband aangeeft, kun je het tekstverband vaak, als je de inhoud begrijpt, wel uit de context halen. Je hebt hier te maken met een mening. Dit kun je herkennen door het woord "moeten", er moet iets gebeuren. Dit is vaak een mening, iets wat iemand vindt dat moet gebeuren. Vervolgens wordt dit onderbouwd met drie argumenten: afleiding, verstoring en pesten is makkelijk.Je hebt hier te maken met een mening. Dit kun je herkennen aan de signaalwoorden ik denk, hetgeen je kunt vergelijken met de signaalwoorden ik vind. De schrijver is dus van mening dat er zo snel mogelijk iets gedaan moet worden aan klimaatverandering. Het argument (de reden waarom) is dat de aarde opwarmt met ernstige gevolgen voor het milieu en de samenleving.Je hebt hier te maken met een feit. De auteur doet een neutrale uitspraak, heeft geen mening, en deze uitspraak kun je controleren. Je kunt natuurlijk ook de mening bij 4b controleren, maar in tegenstelling tot dat voorbeeld is de uitspraak in 4c niet iets waar je het eens of oneens kunt zijn. Je kunt het controleren en dus ben je het erover eens, daarom is het een feit. De tekst is als volgt in te delen:De inleiding bestaat uit alinea 1 en 2. De eerste alinea noemt wat voorbeelden over de film Barbie, daarna wordt kort verteld waar de film over gaat en wordt de mening gegeven in alinea 2. Het middenstuk bestaat uit alinea 3, 4 en 5. Hierin worden de argumenten besproken bij het standpunt.Het slot bestaat uit alinea 6 en kun je herkennen omdat het samenvat wat er eerder is gezegd en door het signaalwoord kortom. Tip: tijdens het lezen van een tekst:Omcirkel signaalwoorden als je ze tegenkomt. Vaak geven zij een bepaald tekstverband aan. Enerzijds ontdek je de zo de structuur van een alinea: heb ik te maken met een opsomming, toelichting, tegenstelling of chronologisch verhaal? Anderzijds wordt er vaak op een toets naar signaalwoorden en tekstverbanden gevraagd. Als je het al hebt omcirkeld, kun je het antwoord sneller vinden in de tekst.Markeer/onderstreep kernzinnen van alinea’s. Markeer/onderstreep ook een mening en de argumenten.Stel jezelf de vragen van het stappenplan in paragraaf 1.2. Wat is de tekstsoort? Wat is het tekstdoel? Wat is het onderwerp? Wat zijn de deelonderwerpen? Welke woorden ken je niet? Dit is een recensie, een tekst waarin een schrijver zijn/haar mening geeft over een film, voorstelling, concert of boek. Het tekstdoel is overtuigen, de schrijver wil je overhalen om ook de film Barbie te gaan bekijken. Je herkent het ook aan de mening en argumenten, vaak wordt de lezer dan overtuigd om dezelfde mening als de auteur te krijgen. Het onderwerp van de tekst is de film Barbie. Dit kun je op basis van de titel en het plaatje (oriënterend lezen) bepalen. Alleen het antwoord Barbie is niet genoeg, uit het antwoord moet duidelijk worden dat het om de film Barbie gaat (je kunt bijvoorbeeld ook de pop bedoelen). Je weet dat je te maken hebt met een overtuigende tekst en daarin staat als hoofdgedachte altijd een mening/standpunt centraal. Je moet in deze recensie dus ook op zoek naar de mening van de auteur. Het is wat lastiger omdat er niet letterlijk ‘ik vind’ staat, maar je kunt het wel eens of oneens zijn over onderstaande zinnen en daarom is het geen feit, maar een mening. ‘De film Barbie is een must-see voor het hele gezin.’ De auteur vindt echt dat het hele gezin deze film moet kijken, dus hij overtuigt je ervan om de film ook te gaan kijken.‘...waardoor het een waardevolle toevoeging is aan de wereld van familie-entertainment.’ De auteur is echt heel positief over de film en vindt het een waardevolle toevoeging (oftewel: kijk de film!). 1D, 2A, 3EToelichting:1D - Met behulp van de woordraadstrategie ‘synoniemen ’ kon je de betekenis achterhalen. Verderop in de tekst staat beeldbepalend, dus een kenmerk/voorbeeld voor iets of iemand.2A - Met behulp van de woordraadstrategie ‘synoniemen’. Later staat dat er een rijk kleurenpalet is. Het gaat over visuele zaken, dus het zien, en de auteur is heel positief. De effecten zijn fantastisch.3E - Met behulp van de woordraadstrategie ‘synoniemen ’ kon je de betekenis achterhalen. Verderop in de tekst staat als rolmodel en laat zien, die hetzelfde betekenen als fungeren: functioneren, betekent, functie hebben van. Deze drie alinea’s bevatten een opsommend tekstverband. Er worden drie argumenten opgesomd, verspreid over meerdere alinea’s. Te herkennen aan de signaalwoorden ten eerste, ook en verder. De kernzin van alinea 3 is ‘Ten eerste is Barbie visueel verbluffend.’ Toelichting: Dit is de hoofdzaak van deze alinea. De rest van de alinea is bijzaak en legt deze kernzin uit. De kernzin van alinea 4 is ‘Eén van de grootste positieve punten van de film is dus de inspirerende boodschap die ze aan jonge kijkers overbrengen.’ Toelichting: De alinea begint hier juist eerst met een toelichting en eindigt met de kernzin. Het slot herken je aan:de samenvatting/herhaling van de argumenten: ‘Barbie biedt een betoverende visuele ervaring, een inspirerende boodschap en vermaak voor alle leeftijden, waardoor het een waardevolle toevoeging is aan de wereld van familie-entertainment.’de toekomstverwachting: ‘Hopelijk komen er nog veel van dit soort films in de bioscoop.’
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.