Of Course! MAX
- Unit 1 - Science and Technology
oefentoetsen & antwoorden
MAX 2020
Klas 5|Havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Woorden
Zinnen
Grammatica:
Tenses
Passive
Future
Definite and Indefinite article
Adjectives and Adverbs
If and When
Sentences with If
Vocabulary Extra:
Prefixes
Phrasal Verbs
Toets Engels
Of Course! MAX
Online maken
Toets afdrukken
AmbiguousVirtuallyEnhanceRodentPristineHijackedIndignantBudgetedDisquietingEmergencyReversalAdvancement UndertakerDozensStaffersGridInconspicuousPhysicianSound A hundredGreek godsThe pianoPrisonMostA priest
Toelichting:In het Engels heb je maar 1 definite article (bepaald lidwoord), namelijk the. In het Nederlands heb je er 2: de en het. Toch is het helaas niet zo dat je op alle plekken waar je in het Nederlands de en het zou gebruiken, je in het Engels zomaar the neer kan zetten. Soms zal je in het Engels niets zetten waar Nederlanders wel de of het zouden plaatsen, en andersom. Kijk voor alle regels goed in je grammaticaboekje.In het Engels heb je twee indefinite articles (onbepaalde lidwoorden): a en an. In het Nederlands heb je er maar één: een. Je moet hierbij op twee dingen letten. De keuze tussen a en an, hangt af van het woord dat volgt. Begint dit woord met een klinkerklank, dan gebruik je ‘an.’ Begint dit woord met een medeklinker-klank, dan gebruik je ‘a.’ Let op: Het gaat hier om de klank, niet de daadwerkelijke letter (ook al zal dat vaak hetzelfde zijn). Het woord hour bijvoorbeeld, begint met een H, maar die spreek je niet uit (an hour). Het woord ‘unit’ daarentegen begint qua klank met een J, een medeklinker (a unit). Ook moet je goed opletten dat er soms in het Engels a of an wordt gebruikt terwijl er in die situatie in het Nederlands géén lidwoord staat. From - benefit from, profiteren vanFor - settle for, genoegen nemen metOn - dwell on, stilstaan bijWith - put up with, volhouden met/dealen metTo - marry to, trouwen metWith - coincide with, samenvallen metToelichting:Phrasal verbs hebben meestal een vast voorzetsel wat bij ze hoort. Soms kan een werkwoord ook zonder dit voorzetsel bestaan, maar dan is de betekenis vaak heel anders. Let op: deze voorzetsels zijn meestal heel anders dan de voorzetsels die je in het Nederlands gebruikt, maar een andere keer zijn het juist wel dezelfde. Leer ze dus goed! Has been (Present perfect, for decades)Houses (Present simple, feit)Are exploring (Present continuous, as a write this)Has undergone (Present perfect, since 2019)Visited (Past Simple, Last year)Was walking (Past Continuous, while)Was struck (Past Continuous, while)Will celebrate (Will-future, geen duidelijk bewijs)Am going to return (Going to-future, duidelijk bewijs (hij heeft al tickets))
Toelichting:Bij het door elkaar moeten gebruiken van alle werkwoordstijden is het belangrijk dat je per zin kijkt naar signaalwoorden en aanwijzingen over welke tijd hier van toepassing is. Hierboven staan van elk werkwoord de juiste werkwoordstijd en het signaalwoord uit die zin die aangeeft dat dat de juiste tijd is. Ook is het natuurlijk belangrijk dat je je onregelmatige werkwoorden goed kent, zodat je deze juist kan invullen als dit nodig is. Let op: In sommige gevallen is er niet een direct signaalwoord aan te wijzen, en moet je dus goed lezen wanneer een bepaalde zin zich afspeelt (heden, verleden, of toekomst) om de goede werkwoordstijd te bepalen. LeavesWill joinIs meetingIs going to cleanWill useIs going
Toelichting:Elke werkwoordstijd heeft zijn eigen toepassingen. Voor de future zijn dat de volgende:Present Simple: Zaken die volgens een schema of altijd zo gebeuren.Present Continuous: Zekere afsprakenWill-future: Beloftes of voorspellingen zonder duidelijk bewijsGoing to-future: Zekere zaken waarvoor bewijs is of duidelijke aanwijzingen zijn. A new volleyball team was founded (by Janine).Past simple (founded) wordt past simple + 3e vorm (was founded)Chocolate chip cookies are loved (by my cousin and me).Present simple (love) wordt present simple + 3e vorm (are loved)A new hobby is being tried out by Frankie.Present continuous (is trying out) wordt present continuous + 3e vorm (is being tried out)Laundry was being folded (by my mom) when my dad came home early.Past continuous (was folding) wordt past continuous + 3e vorm (was being folded)Two new painters have been hired (by James and Caroline) so far.Present perfect (have hired) wordt present perfect + 3e vorm (have been hired)That Macbook has been being used (by James) for two hours now.Present perfect continuous (has been using) wordt present perfect continuous + 3e vorm (has been being used). Let op: In spreektaal komt dit niet vaak voor en wordt het vaak vervangen door ‘has been used.’ Check bij je docent of hij/zij dit ook goed telt!
Toelichting:De passive is een constructie waarbij het onderwerp van een zin wordt veranderd in het lijdend voorwerp, en vice versa. De passive is een constructie, niet een werkwoordstijd. Dit betekent dan ook dat de passive kan bestaan in elke werkwoordstijd. Om van een actieve zin een passieve zin te maken, moet je dan ook eerst goed kijken naar de ww-tijd van de actieve zin. De meest gemaakte fout is namelijk dat er een passive zin wordt opgeschreven, maar niet de passive zin die past bij de genoemde actieve zin. Kijk maar eens naar de antwoorden hierboven. Als je van een actieve naar een passieve zin gaat wissel je dus het onderwerp en het lijdend voorwerp van de zin, en het werkwoord wordt een vorm van to be, + het voltooid deelwoord van het originele werkwoord. Dus: broke (past simple van to break) wordt was (past simple van to be) plus broken (voltooid deelwoord van to break) = was broken. Bij elke bovenstaande zin wordt de tijdsvorm van de originele zin nog eens benoemd, zodat je goed kan zien hoe de passive tot stand is gekomen. Deze zelfde tijdsvorm vind je namelijk telkens terug in de vorm van to be.De gedeelten tussen haakjes mogen eventueel weggelaten worden, het gaat immers om het omzetten van werkwoord, onderwerp en lijdend voorwerp. NewBeautifully / ExpertlyLargest / TallestFurthestFaster and fasterAs fast asMore lazily
Toelichting:Bij bijvoeglijke naamwoorden (adjectives) en bijwoorden (adverbs) is eigenlijk maar 1 regel belangrijk. Zegt het woord iets over een zelfstandig naamwoord? Dan is het een adjective (The ugly fox.). Zegt het iets over een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, ander bijwoord of over een hele zin? Dan gebruik je een bijwoord (The very boring lesson. Finally, it was over.) Dat betekent dus dat je altijd een adverb gebruikt, behalve als het gaat over een zelfstandig naamwoord. De basisregel over hoe adjectives er uit zien en hoe je er adverbs van maakt, is ook niet zo moeilijk: Om van een adjective een adverb te maken voeg je -ly toe (beautiful - beautifully, slow - slowly). Let op: Hier zijn wel uitzonderingen op en deze zul je uit je hoofd moeten leren (bekijk je reference book, p. 65-67).Met deze bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden kan je ook dingen vergelijken. Bijvoorbeeld: This car is fast, but the other one is even faster. De basisregel is dat korte woorden -er en -est achter de stam krijgen (fast, faster, fastest) en langere woorden (2 of meer lettergrepen) krijgen more en most voor de stam (more important, most important). Let op: Bekijk ook hier je reference book voor de uitzonderingen (p. 68-69). WhenBothIfIfWhenBoth
Toelichting:In sommige situaties maakt het niet uit of je if of when gebruikt. Dit zijn vooral situaties die algemeen van aard zijn of op iedereen kunnen slaan. Als dit niet de situatie is, dan gebruik je ‘if’ als je niet zeker bent van dingen en ‘when’ waarin het hoogstwaarschijnlijk of zeker gaat gebeuren.Je combineert het in elk geval met een future tense in de hoofdzin. Would have been, had leftPlay, will winHad finished, would have hadWould fall, triedLoses, will hateToelichting:Een if-zin bevat meestal een voorwaarde, mogelijkheid of waarschijnlijkheid. Afhankelijk van de werkwoordstijd die erbij hoort kan je afleiden welke betekenis er bij je zin hoort.If + present simple + will/shall = het is mogelijk dat. - If I win the game, I will get an awesome prize.If + past simple + would/could/should/might = het is niet waarschijnlijk dat - If I won this game, I would go completely crazy.If + past perfect + would/should/could/might have = het is onmogelijk dat (achteraf praten) - If I had won the game, I would have been over the moon.Let op, het ‘if-gedeelte’ kan vooraan of achteraan staan. - I will get an awesome prize if I win te game. → Zoals je ziet, is de komma nu verdwenen. Die mag er ook niet meer staan! RearrangeDehydratedReclaimOutnumberedDisembarkedUnwindOverestimatedToelichting:Prefixen en suffixen (samen: affixen) zijn groepjes letters (of soms maar 1 letter) die de betekenis of woordsoort van een woord kunnen veranderen.Vaak zie je dat een woord bijvoorbeeld het tegenovergestelde gaat betekenen, maar een andere keer krijgt een woord er ook een totaal andere betekenis van.Door het toevoegen van bepaalde letters veranderen de woorden hier. Sommige Prefixen en suffixen komen vaak voor, zoals un- of dis-, wat bijna altijd het woord verandert in een negatieve vorm van zichzelf, maar andere zijn ook uniek voor een bepaald woord. Bestudeer de opties in je boek dus goed! I’m worried about / I’m anxious about / I’m really nervous aboutI am delighted / I am so happy / I am gladIt raises the problem that / It highlights the problem thatDon’t worry / Surely it can’t be that bad.I’m certain that / Of course / UndoubtedlyI’m prepared to help you. / I’ll be happy to help you.
Toelichting:Bedenk bij expressions altijd goed dat er voor elke vraag meerdere antwoorden mogelijk zijn, maar dat er vooral door de context van de opdrachten bepaalde mogelijkheden die het boek geeft ook niet altijd kunnen. Controleer bij het leren goed wat de verschillen zijn tussen de opties die het boek geeft.Let op - Veel van deze antwoorden zijn voorbeelden, er kunnen dus meerdere antwoorden goed zijn!
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.