Nieuw Nederlands 6e ed/FLEX
- Hoofdstuk 3.4 - Schrijven - Beschouwing
oefentoetsen & antwoorden
6e editie
Klas 4-5-6|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
3.1 Van bouwplan naar tekst
3.4.1 Beschouwing: de lezer aan het denken zetten (opiniëren)
3.4.2 Opiniëren op basis van betogen
In deze oefentoets oefen je ook met het schrijven van een beschouwing.
Toets Nederlands
Nieuw Nederlands 6e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Het onderwerp van een beschouwing is een probleem of een kwestie. In je tekst maak je duidelijk om welk probleem of welke kwestie het gaat, en belicht je het onderwerp van verschillende kanten. Een beschouwing is een opiniërende tekst: je wilt de lezer over iets laten nadenken.Net als in een uiteenzetting geef je in een beschouwing veel feiten. Daarnaast geef je bijvoorbeeld uitleg waarom iets een probleem is; verschillende oorzaken van het probleem; verschillende oplossingen voor het probleem; de voor- en nadelen van de voorgestelde oplossingen; verschillende meningen van deskundigen (over de kwestie, over de oplossingen); verschillende meningen van betrokkenen.Als je de meningen van personen opneemt in je tekst, geef je de functie en/of betrokkenheid van die personen duidelijk aan. In een beschouwing bied je meningen namelijk objectief aan. Ze zijn niet bedoeld om de lezer te overtuigen, maar om hem de mogelijkheid te geven verschillende opvattingen te vergelijken, zodat hij zelf een conclusie kan trekken en zijn eigen mening over de kwestie kan vormen.De hoofdgedachte van een beschouwing is vaak een uitspraak.Het slot van een beschouwing kan een aanbeveling bevatten; bijvoorbeeld hoe tot een keuze, een oplossing van het probleem te komen. Je kunt voor een beschouwing de volgende tekststructuren gebruiken: voor- en nadelenstructuur; probleem-oplossingsstructuur; verklaringsstructuur. Door de verschillende meningen in een tekst weer te geven, maak je een opiniërende tekst. Het bouwplan wordt altijd in schematische vorm genoteerd. Dit schema bevat in steekwoorden alle informatie die in je beschouwing komt te staan. Let er dus goed op dat er enkel steekwoorden in je bouwplan staan. Noteer boven het schema het onderwerp van het artikel, het tekstdoel, de hoofdgedachte, het publiek en de tekststructuur. Dit zijn onderdelen waar je over na moet denken voordat je begint met schrijven. Noteer vervolgens in steekwoorden welke deelonderwerpen je in het middenstuk gaat behandelen. Als je dat gedaan hebt, bedenk je wat voor inleiding het beste bij jouw stuk past (hoe trek je de aandacht van de lezer en hoe introduceer je het onderwerp?)Bedenk je hoe je de beschouwing af kunt sluiten tot een mooi rond verhaal (bijvoorbeeld met een verwijzing naar de inleiding). Denk ook na over de uitsmijter: een laatste, krachtige zin die je artikel duidelijk afsluit.Het is belangrijk om samenhang te creëren in je tekst. Gebruik signaalwoorden en verbindingswoorden/-zinnen om deze samenhang te creëren, denk bijvoorbeeld aan “Daarnaast is het een probleem, omdat…” of “Daartegenover staat dat…” . Je zou deze signaalwoorden en verbindingszinnen (in steekwoorden) op kunnen nemen in je bouwplan. Deze woorden en zinnen zorgen voor veel duidelijkheid in een tekst, maar worden snel vergeten tijdens het schrijven. Als je het bouwplan goed uitwerkt, hoef je tijdens het schrijven van je artikel enkel na te denken over de zinsbouw en spelling. De inhoud staat namelijk al vast.Checklist BouwplanIs je bouwplan compleet? Heb je in het schema opgenomen wat er in de inleiding, het middenstuk en het slot komt te staan, en heb je boven het bouwplan genoteerd wat het onderwerp van het artikel, het tekstdoel, het publiek, de hoofdgedachte en de tekststructuur is? Staan er enkel steekwoorden in je bouwplan en dus geen hele zinnen? Laat je bouwplan nakijken door je docent. Vraag ook aan je docent of het bouwplan meegenomen wordt in de beoordeling. Vraag in dat geval ook naar de eisen van het bouwplan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: hoe lang mag het bouwplan zijn (denk hierbij ook aan lettertype en -grootte) en mogen citaten opgenomen worden in het bouwplan? Het is lastig om je beschouwing zelf na te kijken. We raden je daarom aan om aan je docent te vragen om het betoog na te kijken. Onder het schema vind je nog een checklist met de belangrijkste punten waar docenten op letten bij het nakijken van een beschouwing. Loop deze alvast zelf langs voordat je je tekst inlevert!Checklist beschouwingInleidingDe inleiding bestaat uit twee alinea’s. Controleer of jouw inleiding uit de volgende onderdelen bestaat. Een aantrekkelijke eerste zin. Een inleiding wordt namelijk aantrekkelijk door een sterke eerste zin. Mogelijke manieren zijn:een intrigerende vraag ‘schokkende’ of opvallende cijferseen paradox (een schijnbare tegenstelling)een prikkelend citaateen suggestieve of raadselachtige opsommingIn de eerste alinea wordt de aandacht van het publiek getrokken door een van de volgende punten: een verwijzing naar een actuele gebeurteniseen korte beschrijving van de voorgeschiedenis het geven van een aantrekkelijk voorbeeld, mogelijk in de vorm van een anekdoteeen beschrijving van het belang voor het publiekIn het tweede deel van de inleiding introduceer je het onderwerp door een van de volgende punten: het stellen van een of meer vragenhet formuleren van een mening (standpunt)het schetsen van een probleem Heb je de hoofdgedachte opgenomen in de inleiding? Vaak is de laatste zin van de inleiding de hoofdgedachte. Heb je signaalwoorden gebruikt om eventuele verbanden aan te geven? Is er een duidelijke verbindingszin tussen de twee alinea’s en/of naar de eerste alinea van het middenstuk? MiddenstukBehandelt iedere alinea 1 deelonderwerp?Zijn de deelonderwerpen goed gekozen? Zijn de deelonderwerpen te herkennen aan structurerende zinnen, signaalwoorden of tussenkopjes? Staat er in iedere alinea een kernzin op de voorkeursplaats en zijn de andere zinnen toelichting/voorbeelden bij deze kernzin? Is de structuur van de gehele tekst duidelijk door structurerende zinnen?Staan er verbindingszinnen tussen de alinea’s?Worden de verbanden duidelijk aangegeven door signaalwoorden?SlotStart je slot met een concluderend of samenvattend signaalwoord, zodat de lezer herkent dat hij bij het einde van de tekst is aangekomen?Het slot van een beschouwing kan een aanbeveling bevatten; bijvoorbeeld hoe tot een keuze, een oplossing van het probleem te komen. Is dit in jouw beschouwing het geval? Heb je de hoofdgedachte opgenomen in het slot? Is je tekst een afgerond geheel? Je kunt bijvoorbeeld terugkomen op een onderdeel uit de inleiding, om zo de cirkel rond te maken. Eindigt je de tekst met een uitsmijter: een laatste, krachtige zin die ervoor zorgt dat de tekst duidelijk afgerond is en er tevens voor zorgt dat de tekst blijft hangen bij de lezer?BeschouwingIs het in de inleiding duidelijk om welk probleem of welke kwestie de beschouwing gaat? Wordt het onderwerp van verschillende kanten belicht? Is je beschouwing duidelijk opiniërend? Zet het de lezer aan tot nadenken? Worden er veel feiten genoemd in je beschouwing? Wordt er uitgelegd waarom het een probleem is?Worden er verschillende oorzaken van het probleem genoemd?Komen er verschillende oplossingen voor het probleem naar voren?Noem je de voor- en nadelen van de voorgestelde oplossingen?Geef je verschillende meningen van deskundigen en verschillende meningen van betrokkenen?Als je de meningen van personen opgenomen hebt in je tekst, heb je dan de de functie en/of betrokkenheid van die personen duidelijk aangegeven? In een beschouwing bied je meningen namelijk objectief aan, zodat de lezer zelf een conclusie kan trekken en een eigen mening kan vormen. Is de hoofdgedachte een constatering? GeheelHeeft de tekst een aantrekkelijke motiverende titel en eventueel een informerende ondertitel?Sluiten de tussenkopjes aan bij de alinea’s?Heb je aandacht besteed aan de lay-out? Denk hierbij aan witregels op de juiste plekken, inspringen (tab) bij een nieuwe alinea, doorlopende tekst binnen een alinea (dus niet iedere zin op een nieuwe regel) en enkele aanhalingstekens en de andere eisen die in de opdracht staan genoemd. Kijk nog eens kritisch naar de inhoud: is alles duidelijk? Zijn de alinea’s een logische eenheid rondom een kernzin? Zijn de deelonderwerpen herkenbaar? Is de structuur duidelijk door minimaal 5 signaalwoorden, minimaal 2 functiewoorden en een of meer structurerende zinnen? Moet er nog iets overbodigs weg uit de tekst? Is nog ergens extra toelichting nodig?Kijk nog eens kritisch naar het taalgebruik: zijn de woorden goed gekozen en de zinnen correct geformuleerd? Kunnen sommige zinnen misschien nog aantrekkelijker gemaakt worden?Kijk nog eens kritisch naar de spelling: zijn de woorden en de werkwoordsvormen correct gespeld? Zijn de hoofdletters en de leestekens juist geplaatst? Kijk ook naar de lay-out.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.