KERN Nederlands Taal & Cultuur
- Hoofdstuk L: 4 t/m 10 - Literatuur: Poëzie
oefentoetsen & antwoorden
1e editie
Klas 4-5-6|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: algemene kenmerken, enjambement, stijlfiguren, spraak, strofen, versregel, klank en ritme.
Toets Nederlands
KERN Nederlands Taal & Cultuur
Online maken
Toets afdrukken
Dat is een distichon.Toelichting:Een strofe is een set regels van een gedicht die onder elkaar staan en waarna een witregel volgt. Je kunt ze vergelijken met een couplet in een gedicht, of een alinea in een tekst. Een distichon heeft twee regels;een terzine/terzet heeft drie regels;een kwatrijn heeft vier regels;een sextet heeft zes regels;een octaaf heeft acht regels; Het klassiek sonnet heeft:14 regels, namelijk twee strofen van vier, twee van drie;Het eindrijm is: ABAB ABBA, CDC, DCD;Er is sprake van een wending, vaak na de eerste twee strofen, ook wel: chute, of val genoemd;Het bestaat uit twee kwatrijnen, twee terzines;Toelichting:Dit geldt voor het klassieke sonnet volgen Petrarka. Je hebt ook het Shakespeare Sonnet en dat heeft een andere opbouw:14 regels, drie van vier en één van twee regels;eindrijm: ABAB, ABAB, ABAB, CD;Er is sprake van een wending na de eerste drie strofes, want de distichon: de laatste twee regels zijn vaak een uitsmijter, of een wijze les; Het bestaat uit drie kwatrijnen en één distichon;De wending is vaak een verandering van onderwerp. Zo kan het eerst gaan over de uiterlijke kenmerken van iemand en daarna over iemands innerlijk. Wel-niet-niet OF: beklemtoond-onbeklemtoond-onbeklemtoond OF: _^ ^Toelichting:Een metrum is de klemtoon die op een woord valt in een zin. De klemtoon ligt meestal niet op lidwoorden, of andere kleine woorden zoals ‘ik’. Zo heeft het woord idee een beklemtoning van niet-wel, omdat de klemtoon op -dee valt en niet op -i. Het woord filosofie kun je verdelen in vier lettergrepen: fi-lo-so-fie. De klemtoon ligt op de eerste en de laatste lettergreep. FI-lo-so-FIE. Asl je het heel overdreven uitspreekt, hoor je klemtoon. Dit is het op ongewone wijze afbreken van de zin en deze doorschrijven op de volgende regel. Toelichting: De reden hiervoor is om juist rijm te benadrukken, of om de zin als zin uit elkaar te halen en er minder nadruk op te leggen dat het een zin is, maar het meer het aanzien te geven van een gedicht. Normaal gesproken schrijf je de hele regel vol als je een zin aan het opschrijven bent, maar bij een gedicht wil je dat de vorm een soort van gelijke regels heeft en een rechthoek lijkt. Ook wil je de eindrijm duidelijk benadrukken, waardoor er een ritme, een metrum ontstaat. Dat kenmerkt een gedicht. Een metafoor is een stijlfiguur waarbij het beeld alleen is overgebleven en het origineel waarnaar het verwijst is weggelaten. Het vervangt het origineel.Voorbeelden: het schip der woestijn, het stalen ros. Toelichting:Het schip der woestijn is een andere naam voor een kameel: je kunt er ook zeeziek op worden, omdat hij zo schudt. Het stalen ros is een ander woord voor fiets. Het ijzeren paard als verwijzing naar zowel het paard als de fiets als vervoermiddel.Een metafoor moet je niet verwarren met een vergelijking, want in een vergelijking, ook al zit er niet altijd het woordje ‘als’ in, vergelijkt het beeld met het origineel. Je hebt ze beide in de zin staan. Bijvoorbeeld: Hij is een boom van een kerel. De man wordt dus vergeleken met een boom, zodat je waarschijnlijk het beeld krijgt van een groot en sterk iemand. In een metafoor is het origineel dus weggelaten om alleen over het beeld te spreken. Ze komen ook vaak voor als werkwoord. Het is dan bedoeld om het letterlijke beeld te vertalen naar de betekenis van dat beeld en dat te plakken op de situatie. Voorbeeld: ‘De vergadering ploegde voort’. Hierin is ‘ploegen’ gebruikt als metafoor. Ploegen is zwaar en moeizaam werk, dus hier wordt bedoeld dat de vergadering zwaar en moeizaam verliep. Dat is een stijlfiguur waarbij er een combinatie wordt gemaakt tussen een zintuig en een woord. Kille kleuren, schreeuwende kleuren.Toelichting:Een synesthesie combineert altijd je zintuigen. Alle zintuigen rond je gezicht en je handen: zien, horen, voelen, ruiken, proeven en tastzin. Deze combinatie is ongewoon: je kunt immers geen scherpe stem hebben, of een warme lach, maar door het zo te benoemen krijgt die stem, of die lach een extra betekenis. Een scherpe stem is onaangenaam en een warme lach is plezierig en vriendelijk. Dat is een gepaard rijm.Toelichting:In paren zie je dit soort rijm. Bij een kwatrijn, vier regels, ziet dat eruit als AABB;De andere vormen van rijm zijn: Omarmend: ABBA. Hierin rijmen de eerste en de laatste regel op elkaar en de regels ertussenin rijmen op elkaar. Gekruist: ABAB. Hierin rijmen de regels om en om zoals in de kwatrijnen van het Shakespeare Sonnet. Een personificatie is het toekennen van menselijke eigenschappen aan levenloze zaken. Voorbeeld: de huilende wind. Toelichting:We gebruiken dit heel vaak als het gaat om het weer: de brullende storm, de huilende wind. In gedichten gaat het nog een stapje verder: de bomen fluisteren haar naam, de golven lachen om zoveel onkunde. De dingen kunnen ineens iets wat mensen normaal alleen kunnen, of sommige dieren. Dit gedicht is een modern gedicht, want: De eindrijm is nagenoeg afwezig en de regels zijn verschillend van regellengte. Daarnaast zijn de strofen ook erg onregelmatig en lijken willekeurige lengtes te hebben. Ook ontbreken de leestekens. Toelichting:Een traditioneel gedicht heeft:een rechthoekige vormhoofdletters, komma’s en puntenheel veel eindrijm strofe 4 is een kwatrijn. Een kwatrijn heeft vier regels.strofe 10 is een kwintet. Een kwintet heeft vijf regels.Dit gedicht heeft negen strofen. Je telt het aantal strofen door de regels tot een witregel als één strofe te rekenen. Dat is parallellisme. Dit lijkt een herhaling, maar het is een parallellisme, want er wordt niet helemaal hetzelfde herhaald, maar de volgorde van de zinsdelen is wel hetzelfde en dan heet dat parallellisme. Dat het langzaam verandert van ‘gelopen’ naar ‘gestaan’ en ‘te staan’. Langzaam evolueert het gedicht ergens naartoe en deze regels die subtiel veranderen zijn daar de voorbode van. Het is een ontwikkeling in de betekenis van het gedicht zelf. Deze verandering zit ook inhoudelijk in het verhaal en daarom wordt het al in de eerste regels van de strofen aangekondigd. In de regels: “niet weet hoe uitputtend het is om ogen en oren over je hele lichaam te dragen”, is sprake van enjambement omdat deze zin normaal zou doorlopen. Er is ook een betekenisverandering doordat de zin doorgaat in de volgende regel. Toelichting: De nadruk komt nu te liggen op de ogen en oren. Daarna blijkt dat het over ongewone oren en ogen gaat, namelijk dat je die over je hele lichaam zou dragen. Dat verandert de betekenis en dat is ook een kenmerk van enjambement. Vrouwelijke rijm is te vinden in regel drie en vier van deze strofe. Hier rijmt ‘alarmbellen’ op ‘vertellen’. Toelichting: Vrouwelijke rijm is een rijm van twee lettergrepen. In deze twee woorden: alarmbellen en vertellen rijmen de laatste twee lettergrepen -ellen: el-len. alliteratie:in versregel 1 + 2 schoenen//sleutelsin versregel 4: je jurkOok: in versregel 12+14+15: wanneer wegkomt, waar, wanneerin versregel 23+25+34: belt, busje, bekendenin versregel 26+27+28+29: winkelruit, wie omweg, waarassonantie:in versregel 1 t/m 6 woorden: nooit//gelopen//nooit//door//mogelijk in versregel 7,8,9 woorden: nooit gelopen, ogen oren, overOok:of in versregel 9/12 woorden: lichaam, dragen, haren, laten, makenToelichting:a & b. Alliteratie is een rijm van de medeklinkers: b, c, d, etc. Vaak gaat het om de beginletter van het woord dat rijmt om de beginletter van een ander woord. Deze beginletter is dan altijd een medeklinker. Soms rijmt het ook op meer plaatsen in het woord, namelijk waar de klemtoon begint. Voorbeeld: gegeven grieven van gegadigden gaan hebben geen grond.c & d. Assonantie is een rijm van de klinkers: a, e, i, ou, ei, ij, ou, au etc.Let op: de klinkers moeten dezelfde klank hebben. Bij ‘omweg/ogen/oren’ rijmen de o van oren en de o van ogen, maar niet de o van omweg. Die spreek je kort uit en klinkt dus niet hetzelfde. Andersom wel ‘nooit en gelopen’. Hier rijmen de oo van ‘nooit’ en de o van ‘gelopen’, omdat ze een lange o-klank hebben. de haren in je nek je als alarmbellen te laten vertellenwat ze moet dragen dat ze moet baren en hoe zich te gedragenzo hard dat ze mag dansen wanneer ze wil gaan waar ze wilToelichting:vertellen en alarmbellen rijmt. Dit is ook een vrouwelijke eindrijm.dragen en gedragen rijmt ook. Dit is ook een vrouwelijke eindrijm.wil en wil rijmen ook, Dit is eindrijm. Dit is ook een vorm van rime riche: rijkrijm. Rijkrijm is rijm met exact dezelfde woorden. In strofe 1 de woord(en): in haar schoenen lopenDeze vorm van beeldspraak heet: metafoor OF: de haren in je nek als alarmbellen= vglToelichting: Vormen van beeldspraak zijn nooit letterlijk. In iemands schoenen staan, of lopen betekent dat je je kunt verplaatsen in iemand anders. Dat is een metafoor. In strofe 2 de woord(en): ogen en oren over je lichaam dragenDeze vorm van beeldspraak heet: metafoor Toelichting: Ook het ogen en oren dragen over je hele lichaam is figuurlijk bedoeld en staat voor alles goed in de gaten houden. Het is een verwijzing naar de Griekse mythologie. Een monster dat een ingang bewaakte: Argus, had overal ogen op zijn lichaam om alles in de gaten te houden.In strofe 5 de woord(en): verse wondenDeze vorm van beeldspraak heet: metafoorToelichting: Een verse wond is ook niet letterlijk, maar staat voor pijn die nog niet geheeld is, zoals een wond. In strofe 8 de woord(en): de wereld gaat hardgrondig van haar houdenDeze vorm van beeldspraak heet: personificatieToelichting: De wereld gaat van jou houden is een personificatie omdat de wereld een abstract begrip is dat geen menselijke eigenschappen bezit. In strofe 2: woord(en): nooit nooitHerhaling. Dat is de eenvoudigste stijlfiguur: een herhaling is letterlijk hetzelfde woord nogmaals.In strofe 2+3: woord(en): het grootste gevaar is thuisParadox. Een paradox is een tegenstelling die qua betekenis eigenlijk geen tegenstelling is, maar over iets anders gaat. In dit geval gaat het over thuis als veilig en als gevaarlijk. Het paradoxale erin bestaat uit het feit dat je je thuis altijd veilig voelt en op straat onveilig. Ook in strofe 5: woord(en): niet gehoord, geloofd, geholpen. Opsomming. Vaak zijn opsommingen makkelijk te herkennen doordat je ze op je vingers kunt natellen. Er staat vaak een dubbele punt als opsommingsteken en komma’s tussen de opsomming gedeelten.In strofe 7: woord(en): hoe, hoe, hoeHerhaling/parallellisme. Dit is net als a. een herhaling van een woord. In de strofe 5: daar is het staan in de schoenen tegenwoordig en niet lopen. De omslag is in de laatste strofe als ze wordt bijgestaan.Toelichting:als je nooit in haar schoenen hebt gestaan het gevoel niet kent geen adem meer te kunnen halen omdat iemand opeens een deur in het slot draait de taxi onverwachts afslaatBij deze strofe verandert het van: ‘je hebt in haar schoenen gestaan’, naar: ‘je hebt nooit in haar schoenen gestaan’. Het wordt dus ineens negatief. Het tegenovergestelde.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.