Nieuw Nederlands 6e ed/FLEX
- Hoofdstuk 3.2 - Schrijven - Uiteenzetting
oefentoetsen & antwoorden
6e editie
Klas 4-5-6|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
3.1 uiteenzetting: de lezer informeren
Toets Nederlands
Nieuw Nederlands 6e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Een uiteenzetting is een informatieve en objectieve tekst. Het tekstdoel van een uiteenzetting is informeren. Je geeft daarom in een uiteenzetting veel feiten en daarnaast leg je veel uit. Bij de uitleg gebruik je voorbeelden. Als er in je uiteenzetting meningen staan, dan geef je die objectief weer. Je noemt ze om aan te geven hoe iemand anders over het onderwerp denkt. Jouw mening is in een uiteenzetting niet van belang. De hoofdgedachte van een uiteenzetting is een constatering. Je kunt voor een uiteenzetting de volgende tekststructuren gebruiken: vraag-antwoordstructuur; verklaringsstructuur; aspectenstructuur; verleden-heden(-toekomst)structuur; probleem-oplossingsstructuur. Vraag-antwoordstructuur - onderwerp: waarom rust er nog steeds een taboe op abortus?Inleiding: inleiden van vraag door actueel voorbeeld te noemen.Middenstuk: verschillende reacties op abortus / wat kan er gebeuren als er openlijk over gesproken wordt abortus? Slot: concludeer dat er nog steeds een taboe rust op abortus door agressieve reacties.Verklaringsstructuur - onderwerp: noorderlichtInleiding: beschrijving van het verschijnsel: het noorderlicht. Je zou met een vraag kunnen beginnen.Middenstuk: noem kenmerken, voorbeelden, verklaringen, oorzaken, redenen, bijvoorbeeld een beschrijving van het ontstaan het noorderlicht / interessante kenmerken. Slot: herhaling van de stelling of beantwoorden van de vraag die in je de inleiding hebt gesteld. Aspectenstructuur - onderwerp: jongerentaalInleiding: aankondiging onderwerp door anekdote, leuk voorbeeld, beschrijving van ontstaan van jongerentaal.Middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp, zoals verschillende vormen, invloeden van verschillende talen, doelgroepen. Slot: samenvatting van de belangrijkste punten. Verleden-heden(-toekomst)structuur - onderwerp: ontwikkeling sociale mediaInleiding: introductie van het onderwerp: wat valt er precies onder sociale media? Middenstuk: beschrijving van de situatie vroeger en de situatie nu: eerste vormen van sociale media, populaire sociale media nu.Slot: Conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst. Probleem-oplossingsstructuur - onderwerp: drankgebruik onder jongerenInleiding: beschrijf het probleem.Middenstuk: noteer verschillende gevolgen (waardoor is het een probleem?) en verschillende oplossingen, bijvoorbeeld strengere controles, betere voorlichting aan jeugd en ouders.Slot: beschrijf de beste oplossing. Het bouwplan is een schema dat in steekwoorden alle informatie bevat die in je uiteenzetting komt te staan. Noteer boven het schema het onderwerp van het artikel, het tekstdoel, het publiek, de hoofdgedachte en de tekststructuur. Dit zijn onderdelen waar je over na moet denken voordat je begint met schrijven. Noteer vervolgens in steekwoorden welke deelonderwerpen je in het middenstuk gaat behandelen. Bij het onderwerp sport kun je bijvoorbeeld uitleggen hoe er wordt bepaald wie er wint en je kunt uitleg geven over de teams. Bedenk dan wat voor inleiding het beste bij jouw stuk past (hoe trek je de aandacht van de lezer en hoe introduceer je het onderwerp?)Bedenk je hoe je de uiteenzetting af kunt sluiten tot een mooi rond verhaal (bijvoorbeeld met een verwijzing naar de inleiding). Denk ook na over de uitsmijter: een laatste, krachtige zin die je artikel duidelijk afsluit.Het is belangrijk om samenhang te creëren in je tekst. Gebruik signaalwoorden en verbindingswoorden/-zinnen om deze samenhang te creëren, denk bijvoorbeeld aan “Daarnaast is het een probleem, omdat…” of “Daartegenover staat dat…” . Je zou deze signaalwoorden en verbindingszinnen (in steekwoorden) op kunnen nemen in je bouwplan. Deze woorden en zinnen zorgen voor veel duidelijkheid in een tekst, maar worden snel vergeten tijdens het schrijven. Als je het bouwplan goed uitwerkt, hoef je tijdens het schrijven van je artikel enkel na te denken over de zinsbouw en spelling. De inhoud staat namelijk al vast.Checklist BouwplanIs je bouwplan compleet? Heb je in het schema opgenomen wat er in de inleiding, het middenstuk en het slot komt te staan, en heb je boven het bouwplan genoteerd wat het onderwerp van het artikel, het tekstdoel, het publiek, de hoofdgedachte en de tekststructuur is? Staan er enkel steekwoorden in je bouwplan en dus geen hele zinnen? Vraag aan je docent of het bouwplan meegenomen wordt in de beoordeling. Vraag in dat geval ook naar de eisen van het bouwplan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: hoe lang mag het bouwplan zijn (denk hierbij ook aan lettertype en -grootte) en mogen citaten opgenomen worden in het bouwplan?Vraag aan je docent of hij/zij jouw uiteenzetting wil nakijken of heel precies kan uitleggen waar hij/zij op let tijdens het nakijken. Natuurlijk word je beoordeeld op de kenmerken van een uiteenzetting, maar misschien let jouw docent ook extra op (werkwoord)spelling of formulering. Dit hangt af van jouw school/docent en of deze onderdelen al behandeld zijn. Er zijn docenten die werken met een feedbackformulier. Vraag of hij/zij dit met je wil doornemen. Loop voordat je je tekst inlevert in ieder geval de onderstaande checklist door!Checklist uiteenzettingInleidingDe inleiding bestaat uit twee alinea’s. Controleer of jouw inleiding uit de volgende onderdelen bestaat:Een aantrekkelijke eerste zin. Een inleiding wordt namelijk aantrekkelijk door een sterke eerste zin. Mogelijke manieren zijn:een intrigerende vraag ‘schokkende’ of opvallende cijferseen paradox (een schijnbare tegenstelling)een prikkelend citaateen suggestieve of raadselachtige opsommingIn de eerste alinea wordt de aandacht van het publiek getrokken door een van de volgende punten: een verwijzing naar een actuele gebeurteniseen korte beschrijving van de voorgeschiedenis het geven van een aantrekkelijk voorbeeld, mogelijk in de vorm van een anekdoteeen beschrijving van het belang voor het publiekIn het tweede deel van de inleiding introduceer je het onderwerp door een van de volgende punten: het stellen van een of meer vragenhet formuleren van een standpunthet schetsen van een probleem Heb je de hoofdgedachte opgenomen in de inleiding? Vaak is de laatste zin van de inleiding de hoofdgedachte. Let op: bij een beschouwing is de hoofdgedachte vaak een uitspraak. Heb je signaalwoorden gebruikt om eventuele verbanden aan te geven? Is er een duidelijke verbindingszin tussen de twee alinea’s en/of naar de eerste alinea van het middenstuk? MiddenstukBehandelt iedere alinea 1 deelonderwerp?Zijn de deelonderwerpen goed gekozen? Zijn de deelonderwerpen te herkennen aan structurerende zinnen, signaalwoorden of tussenkopjes? Staat er in iedere alinea een kernzin op de voorkeursplaats en zijn de andere zinnen toelichting/voorbeelden bij deze kernzin? Is de structuur van de gehele tekst duidelijk door structurerende zinnen?Staan er verbindingszinnen tussen de alinea’s?Worden de verbanden duidelijk aangegeven door signaalwoorden? SlotStart je slot met een concluderend of samenvattend signaalwoord, zodat de lezer herkent dat hij bij het einde van de tekst is aangekomen?Het slot van een beschouwing kan een aanbeveling bevatten; bijvoorbeeld hoe tot een keuze, een oplossing van het probleem te komen. Is dit in jouw beschouwing het geval? Heb je de hoofdgedachte opgenomen in het slot? Is je tekst een afgerond geheel? Je kunt bijvoorbeeld terugkomen op een onderdeel uit de inleiding, om zo de cirkel rond te maken. Eindigt je de tekst met een uitsmijter: een laatste, krachtige zin die ervoor zorgt dat de tekst duidelijk afgerond is en er tevens voor zorgt dat de tekst blijft hangen bij de lezer?UiteenzettingIs de tekst informatief en objectief? Worden er veel feiten gegeven en wordt er veel uitgelegd? Als er meningen in de tekst naar voren komen, zijn deze dan objectief weergegeven? Let op: jouw mening hoort niet thuis in deze tekst! Is de hoofdgedachte van de tekst een constatering? Heb je een tekststructuur gekozen die past bij de tekstsoort uiteenzetting en komen de kenmerken van deze structuur duidelijk naar voren in de tekst? GeheelHeeft de tekst een aantrekkelijke motiverende titel en eventueel een informerende ondertitel?Sluiten de tussenkopjes aan bij de alinea’s?Heb je aandacht besteed aan de lay-out? Denk hierbij aan witregels op de juiste plekken, inspringen (tab) bij een nieuwe alinea, doorlopende tekst binnen een alinea (dus niet iedere zin op een nieuwe regel) en enkele aanhalingstekens. Kijk nog eens kritisch naar de inhoud: is alles duidelijk? Zijn de alinea’s een logische eenheid rondom een kernzin? Zijn de deelonderwerpen herkenbaar? Is de structuur duidelijk door signaalwoorden en structurerende zinnen? Moet er nog iets overbodigs weg uit de tekst? Is nog ergens extra toelichting nodig?Kijk nog eens kritisch naar het taalgebruik: zijn de woorden goed gekozen en de zinnen correct geformuleerd? Kunnen sommige zinnen misschien nog aantrekkelijker gemaakt worden?Kijk nog eens kritisch naar de spelling: zijn de woorden en de werkwoordsvormen correct gespeld? Zijn de hoofdletters en de leestekens juist geplaatst? Kijk ook naar de lay-out.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.