Toets Economie

LWEO Economisch Beleid 1e ed - Hoofdstuk 1 t/m 4 - oefentoetsen & antwoorden

1e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Rente instrument, kosteninflatie, bestedingsinflatie, procyclisch beleid, spaarlek, keynesiaanse visie, verkrappend monetair beleid, laagconjunctuur, begrotingsbeleid, prijsrigiditeit, keynesiaans kruis, negatieve vraagschok (bij IS-MB-GA), effectieve ondergrens nominale rente, inverdieneffecten, marginale spaarquote, Ga curve, Inflatie en ECB

Examendomein: A, C, E, H, I

LWEO Economisch Beleid 1e ed
Toets Economie
LWEO Economisch Beleid 1e ed
Online maken
Toets afdrukken
WerkwijzeOm te weten wat je bedoelen met het rente instrument moeten we eerst even duidelijk hebben wie er gebruik maakt hiervan.Het rente instrument kan worden ingezet door de (centrale) banken.Met het rente instrument bedoelen we de aanpassing van de rente.Dit doet de (centrale) bank om het spaar- en leengedrag van mensen te beïnvloeden. Dit doet de (centrale) bank alleen als de inflatie afwijkt van de doelstelling van de inflatie.EindantwoordMet het rente instrument bedoelen we de aanpassing van de rente door de (centrale) bank om het spaar- en leengedrag van consumenten en bedrijven te beïnvloeden met als doel om de inflatie aan te passen. WerkwijzeOm te weten wat je het verschil is tussen kosteninflatie en bestedingsinflatie moeten we beide eerst kort toelichten. We beginnen met het begrip inflatie.Inflatie is een stijging van het algemene prijsniveau. Hierdoor daalt je koopkracht.Kosteninflatie is een stijging van het algemene prijsniveau door een stijging van de kosten die doorberekend wordt in de prijzen. Bestedingsinflatie is een stijging van het algemene prijsniveau doordat de vraag groter is dan de productiecapaciteit. Hierdoor zijn bedrijven gedwongen de prijzen te verhogen.EindantwoordHet verschil tussen kosteninflatie en bestedingsinflatie, die beide leiden tot een stijging van het algemene prijsniveau, zit hem in de oorzaak. Kosteninflatie houdt in dat de kosten stijgen en dat dit wordt doorberekend in de prijzen, bij bestedingsinflatie zijn de bestedingen groter dan de productie en daardoor stijgen de prijzen.  WerkwijzeOm te weten wat je bedoelen met procyclisch beleid gaan we eerst uitleggen waar dit bij hoort.Het procyclisch beleid hoort bij de overheid. Hoe reageert de overheid op veranderingen in de economie.Hoe de economie van een land zich ontwikkeld kun je terug zien aan de conjunctuur. Als een land zich in hoogconjunctuur dan probeert de overheid de bestedingen af te remmen, zit een land in laag conjunctuur dan probeert de overheid de bestedingen te stimuleren. Dit noemen we anticyclisch beleid. De overheid gaat de cyclisch tegen.Procyclisch is precies het tegenovergestelde. EindantwoordMet een procyclisch beleid bedoelen we dat de overheid maatregelen neemt die de conjunctuur situatie versterken. Dus in tijden van hoogconjunctuur (wanneer de bestedingen hoog zijn) zal de overheid maatregelen nemen waardoor de bestedingen nog meer stijgen. Dit beleid is overigens niet bewust. Een maatregel kan “verkeerd” uitpakken. In de regel hanteert de overheid een anticyclisch beleid. WerkwijzeOm te weten wat we bedoelen met het spaarlek gaan we eerst uitleggen waar het bij hoort.Wanneer het inkomen stijgt zullen mensen mogelijk meer gaan consumeren (marginale consumptiequote) en meer belasting moeten betalen (belastingquote) maar ook meer gaan sparen (marginale spaarquote).Meer inkomen betekent dus niet dat elke extra euro die mensen verdienen ook leidt tot een euro meer consumptie.Een deel ervan “lekt” weg naar de belastingdienst en naar onze spaarrekening.Eindantwoord Het spaarlek geeft aan dat van elke extra euro die we verdienen ook een deel naar de spaarrekening gaat. Dit geld “lekt”  weg uit de kringloop. WerkwijzeOm te weten wat we bedoelen met de keynesiaanse visie leggen we eerst uit waar we dan op doelen.Verschillende economen hebben verschillende ideeën hoe verschillende partijen (banken, overheid) moeten reageren op economische schommelingen. De vraag is dan of de banken en overheid wel of niet moeten reageren.De keynesiaanse visie zijn van mening dat het begrotingsbeleid (overheid) veel krachtiger is dan het monetair beleid (banken). Mensen reageren vooral op het (consumenten- en producenten) vertrouwen. Niet op de rente.Dit in tegenstelling tot de monetaristen denken juist het tegenovergestelde. De klassieke economen zijn van mening dat beide geen invloed moeten hebben. Eindantwoord De keynesiaanse visie zijn van mening dat het begrotingsbeleid (overheid) veel krachtiger is dan het monetair beleid (banken) om de bestedingen van mensen te beïnvloeden.  WerkwijzeOm te weten wanneer de centrale bank een verkrappend monetair beleid zal voeren moeten we eerst uitleggen wat we met die monetair beleid bedoelen.De centrale bank heeft als enige doelstelling om de inflatie rond de 2% te houden. Wanneer de inflatie hoger of lager is dan zullen ze de rente aanpassen om de inflatie in te dammen.Een verkrappend monetair beleid heeft als doel om de inflatie terug te dringen. Wanneer de inflatie te hoog is zal de centrale bank de rente verhogen. Door een verhoging van de rente wordt sparen bevorderd en lenen afgeremd. Hierdoor “verkrapt” de geldhoeveelheid. EindantwoordDe centrale bank heeft als doelstelling om de inflatie rond de 2% te houden. Als de inflatie te hoog is willen ze de bestedingen afremmen. Dit doen ze door de rente te verhogen. Hierdoor wordt sparen bevorderd en lenen afgeremd. Dit leidt tot minder bestedingen en minder geld in omloop. Dit noemen we een verkrappend beleid.  WerkwijzeOm te weten wat de overheid met het begrotingsbeleid zal doen in tijden van laagconjunctuur gaan we eerst beide begrippen toelichten.In tijden van laagconjunctuur zijn de bestedingen laag, is er weinig productie en daardoor veel werkloosheid. Werkloosheid brengt extra kosten voor de overheid met zich mee. Enerzijds ontvangen ze minder inkomsten en meer uitgaven vanwege de uitkeringen.De overheid kan met het begrotingsbeleid de bestedingen in een land beïnvloeden.Enerzijds kan de overheid zelf minder of meer besteden.En de overheid kan de belastingen aanpassen waardoor de bestedingen beïnvloed worden.EindantwoordIn tijden van laagconjunctuur wil de overheid de bestedingen stimuleren om werkloosheid te bestrijden. Dit kan de overheid bijvoorbeeld doen door de belastingen te verlagen. Hierdoor stijgt het besteedbaar inkomen van de consumenten. Of de overheid kan de eigen bestedingen verhogen. In beide gevallen stijgen de bestedingen. Wanneer de bestedingen stijgen, stijgt ook de productie en is er meer personeel nodig om die extra productie te maken. Hierdoor daalt de werkloosheid. WerkwijzeOm te weten op welke manier prijsrigiditeit een oorzaak kan zijn dat de werkloosheid stijgt leggen we eerst beide begrippen even uit.Met prijsrigiditeit bedoelen we dat prijzen vast liggen. Dit kan zijn vanwege contracten of afspraken. (verkoop)prijzen kunnen dus niet verhoogd worden als er meer kosten gemaakt worden of niet verlaagd kunnen worden in een neergaande conjunctuur.Hierdoor zien bedrijven de winstmarge afnemen en kunnen bedrijven failliet gaan. Hierdoor raken mensen hun baan kwijt.Eindantwoord Door prijsrigiditeit kan een bedrijf de prijzen niet aanpassen indien de winstmarge afneemt of er een neergaande conjunctuur is. Hierdoor daalt de winst van een bedrijf en kan het bedrijf failliet gaan en raken mensen hun baan kwijt. WerkwijzeOm te weten wat beide lijnen representeren in het keynesiaans kruis leggen we beide lijnen kort uit.Je hebt de Y = EV lijn. Deze lijn geeft alle combinaties weer waarbij het inkomen gelijk is aan de bestedingen. Dit is de evenwichtsvoorwaarde van het model.Je hebt ook de EV= C + I + O lijn. Deze lijn geeft de (voorgenomen) bestedingen van gezinnen (C), bedrijven (I) en overheid (O) weer bij elke hoogte van het inkomen. Dit noemen we de bestedingslijn of de EV lijn. Daar waar het snijpunt ligt noemen we het kortetermijnevenwicht op de goederenmarkt. Bij die inkomenshoogte kunnen gezinnen, bedrijven en overheid precies de bestedingen financieren die ze van plan waren te doen in die periode. EindantwoordIn het Keynesiaans kruis zie je de Y = EV lijn en de EV = C + I + O lijn.Daar waar het snijpunt ligt noemen we het kortetermijnevenwicht op de goederenmarkt. Bij die inkomenshoogte kunnen gezinnen, bedrijven en overheid precies de bestedingen financieren die ze van plan waren te doen in die periode.  WerkwijzeOm te weten wat de reactie is van de aanbieders bij een negatieve vraagschok in het IS-MB-GA model zullen we eerst de achtereenvolgende stappen doorlopenAls eerste is er een negatieve vraagschok waardoor de IS-curve naar links verschuift. In het IS-MB blok ontstaat een lager inkomen, waarbij de inflatie en inflatieverwachting nog gegeven is.Dit lagere inkomen leidt tot een lagere inflatie, terwijl de inflatieverwachting nog gegeven is.De lagere inflatie in deze periode leidt ten slotte tot lagere inflatieverwachtingen voor de volgende periode. De centrale bank grijpt in en verlaagt de reële rente, waardoor de MB curve omlaag verschuift.De lagere inflatieverwachting zorgt er ook voor dat de GA-curve in de volgende periode omlaag schuift met evenveel procentpunt als de inflatie in de huidige periode is gestegen. Dat laatste onderdeel is antwoord op de vraag. De verschuiving van de GA curve heeft betrekking op de aanbieders. EindantwoordDoor een negatieve vraagschok verschuift de IS curve naar links. Hier daalt het inkomen en ook de inflatie. In de periode opvolgende worden ook de inflatieverwachtingen aangepast en verschuift de GA curve omlaag. De aanbieders zijn bereid tegen een lagere prijs aan te bieden vanwege de lagere inflatie. Zij kunnen nu ook goedkoper inkopen en behouden bij een lagere prijs dezelfde winstmarge. WerkwijzeOm uit te leggen dat er een effectieve ondergrens is aan de nominale rente leggen we eerst beide begrippen uit.Met een effectieve ondergrens bedoelen we een percentage wat als laagste ingezet kan worden zodat dit nog wel het gedrag van de klanten beïnvloed. De nominale rente is de rente die mensen krijgen als ze sparen of moeten betalen als ze lenen.De ECB kan namelijk de rente aanpassen om de bestedingen te beïnvloeden. Als ze willen dat er meer besteedt wordt kunnen ze de rente verlagen zodat sparen ontmoedigt wordt en lenen aangemoedigd.Een lagere rente leidt namelijk tot minder spaargedrag (levert minder op) en tot meer leengedrag (brengt minder kredietkosten met zich mee). Dit beïnvloed de bestedingen.Maar hoe laag die rente kan worden is dus niet onbeperkt. Als de rente negatief zou zijn dan zouden mensen geld moeten betalen als ze willen sparen. Dat zou ertoe kunnen leiden dat mensen het geld thuis gaan bewaren. EindantwoordDe ECB kan de rente verlagen om de bestedingen aan te wakkeren. Dit kan echter niet onbeperkt. Bij een negatieve rente moeten spaarders geld bijbetalen. Dan gaan mensen zelf het geld bewaren en kan de bank minder geld uitlenen. Er is daarom een ondergrens die de bank niet moet passeren ander is het niet effectief.  WerkwijzeOm te weten wanneer een begrotingsbeleid inverdieneffecten voor de overheid met zich mee kan brengen leggen we beide begrippen eerst even uit.Een begrotingsbeleid kan zijn het aanpassen van de belastingen of het aanpassen van de eigen bestedingen van de overheid. Als de overheid inverdieneffecten heeft dan verliezen ze aan de ene kant inkomsten  / geven ze meer geld uit, maar krijgen ze aan de andere kant toch een deel weer terug.Als de overheid kiest voor belastingverlaging dan dalen de inkomsten van de overheid.Bij inkomstenbelastingverlaging kan het echter wel zo zijn dat de bestedingen van consumenten stijgen omdat het door de inkomstenbelastingverlaging het besteedbaar inkomen gestegen is.Meer bestedingen leiden weer tot meer BTW inkomsten. Zo verdient de overheid toch weer een deel terug. Dat noemen we het inverdieneffect. EindantwoordAls de overheid inverdieneffecten heeft dan verliezen ze aan de ene kant inkomsten  / geven ze meer geld uit, maar krijgen ze aan de andere kant toch een deel weer terug. Inkomstenbelasting verlaging zorgt voor dalende inkomsten, maar mogelijk ontvangt de overheid door meer bestedingen wel weer meer BTW. Dit heft elkaar (deels) op.  WerkwijzeOm te weten wat je het effect van een dalende marginale spaarquote is op het verloop van de EV-lijn in het keynesiaans kruis zullen we eerst de begrippen uitleggen.De marginale spaarquote is het deel van elke euro die je extra verdient die je spaart. Als deze dalend is dan betekend dit dat van elke euro die je extra aan inkomen krijgt er een minder groot deel naar je spaarrekening gaat.Het overige deel van die euro gaat naar de belasting en consumptie. De belastingquote is een vast percentage. Dus dit betekent dat er een groter deel naar de consumptie gaat.De EV=C+I+O lijn van het keynesiaans kruis geeft de (voorgenomen) bestedingen weer van gezinnen, bedrijven en de overheid.EindantwoordDe bestedingen van gezinnen zal door een dalende marginale spaarquote dus toenemen. De autonome bestedingen zullen stijgen (Co) en daarom zal de Ev=C+I+O lijn verschuiven in het keynesiaans kruis. WerkwijzeOm het verloop van de GA curve in het IS-MB-GA model te verklaren gaan we eerst uitleggen wat je in de GA curve kunt aflezen. Daarna gaan we dit toelichten.De Ga curve op korte termijn wordt gebruikt om te kunnen analyseren hoe de inflatie verandert en welke gevolgen dat weer heeft voor de reële rente en het inkomen. GA is de afkorting van geaggregeerde aanbod en geeft het totale macro economische aanbod weer: het totale aanbod van goederen en diensten in een bepaalde periode.Bij de GA curve staat op de verticale as het inflatiepercentage en op de horizontale as het geaggregeerde aanbod, oftewel de productie, oftewel het inkomen. De werkelijke inflatie hangt af van de verwachte inflatie, de omvang van de output gap en de mate van prijsflexibiliteit. Het aanbod neemt toe als de inflatie stijgt volgens het stijgende verloop van de GA curve. Waarom is dit nu zo?Bij de “oude” inflatie die in de periode verwacht werd zijn inkoopprijzen en lonen afgesproken. Als de werkelijke inflatie hoger ligt dan ontvangen bedrijven dus een hogere verkoopprijs. Terwijl de inkoopprijzen en lonen nog op het oude niveau liggen bij de oude, lagere, inflatie.Oftewel; de winstmarge van bedrijven is gestegen. Je kan ook stellen dat de reële productiekosten gedaald zijn. Bij een hogere winstmarge willen bedrijven graag meer aanbieden. Eindantwoord De GA curve heeft een stijgend verloop. Bij een hogere inflatie neemt het aanbod toe. Dit komt omdat bij een prijsstijging de inkoopprijzen en lonen niet meteen meestijgen. Deze liggen vaak vast. Een bedrijf heeft op dat moment dus een hogere winstmarge. En wil daarom graag meer aanbieden. WerkwijzeOm te weten de reactie van de ECB is bij een negatieve vraagschok gaan we eerst kijken wat de negatieve vraagschok met zich mee brengt.Door de negatieve vraagschok verplaatst het snijpunt van IS-MB naar links wat zorgt voor een lagere inflatie in de onderste figuur bij de GA curve. De centrale bank vind deze inflatie te laag wordt in de tekst genoemd. In dit model kunnen ze “alleen” hier iets aan doen met de (reële) rente. De negatieve vraagschok kan tegengegaan worden door de rente te verlagen. Hierdoor is het nieuwe snijpunt van IS-MB een stuk verder naar rechts. Hieronder zie je een voorbeeld hiervan. Door de verschuiving van de MB curve van MB naar MB ₂. Hierdoor ontstaat er een lagere inflatie in de figuur hieronder.Als gevolg hiervan kan de GA curve ook omlaag schuiven omdat bij een hogere inflatie de winstmarge van bedrijven afneemt.EindantwoordWanneer door een negatieve vraagschok de inflatie te laag wordt kan de ECB de reële rente aanpassen. Hierdoor worden bestedingen gestimuleerd. Hierdoor verschuift de MB lijn omlaag en ontstaat er een nieuw snijpunt met een daarbij hogere inflatie.  Tip: Je kan zelf “stoeien” door de lijnen hoger of lager te tekenen en kijken wat het effect is. Op de andere lijnen. Ik adviseer om met toetsen altijd een potlood en een gum mee te nemen zodat je een beetje kan uitproberen

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in