Of Course! MAX - Unit 3 - Making History oefentoetsen & antwoorden

AdvanceReverseApproximatelyCut shortShamrockRationaleWidelyDiscordIncurableGlueSoilfloat/floating Turn downInsufficientAdore(s)SlumsAdaptIndispensableTendency Narrow-mindedLevel-headedJaw-droppingLong-winded Deep-rootedWidely-recognized Whose - The woman, whose omdat het gaat om haar ‘bezit’ (haar man)Which / That - The game, het verwijst naar een ding, dus which. Omdat de informatie die volgt essentieel is voor de zin is ook ‘that’ toegestaan.Where - the bar, het verwijst naar een plaats, dus ‘where’ is het juiste antwoordWhom - the woman, het verwijst naar een persoon die direct gevolgd wordt door een voorzetsel (with). Daarom moet het ‘whom’ zijn.Who / That - Carl, het verwijst naar een persoon, dus who. Omdat de informatie die volgt essentieel is voor de zin is ook ‘that’ toegestaan.Which - The old mansion, het verwijst naar een ding, dus ‘which’ is het goede antwoord.Toelichting:Het Engels heeft 6 relative pronouns (betrekkelijke voornaamwoorden), elk met hun eigen functie. Relative pronouns verwijzen altijd terug naar een voorafgaand zelfstandig naamwoord of zinsdeel.Who gebruik je voor mensen - This is the boy who helped me.Whose gebruik je bij bezit - The man, whose keys are lost…Which gebruik je bij dieren, dingen of zinsdelen - The show ended early, which I didn’t know beforehand.That mag je gebruiken in plaats van who of which, maar alleen als de informatie waar that naar verwijst essentieel is om de zin te begrijpen. Je gebruikt dan geen komma.: I hate friends that/who are always late.Where verwijst altijd naar een plaats - This is the bar where I met him.Whom mag altijd vervangen worden door who, tenzij het direct achter een voorzetsel komt. Gebruik dit dus alleen direct na een voorzetsel! - The friends with whom I came together, ended up leaving me behind.Om het juiste betrekkelijke voornaamwoord in te vullen moet je dus goed kijken waar het woord naar verwijst. In de antwoorden hierboven staat telkens vermeld naar welk zinsdeel of woord verwezen wordt, zodat je precies kan zien waarom dat het juiste voornaamwoord is. HersMyYourHisItsHerTheirs Toelichting:Bij possessive pronouns (bezittelijke voornaamwoorden) gaat het om woorden die aangeven dat iets iemands bezit is.De juiste keuze maak je eigenlijk altijd door goed te kijken naar wie nou eigenlijk de bezitter is. Hierbij heeft elk voornaamwoord een vaste combinatie van een bezittelijk voornaamwoord.I - my/mineyou - your/yourshe - his she- her/hersit - its we - our/oursyou - your/yours they - their/theirsDe keuze of het de eerste of tweede optie wordt in het algemeen bepaald door de plaats in de zin: Staat het bezittelijk voornaamwoord voor het zelfstandig naamwoord dan is het de eerste, anders de tweede.This is my car. / This is her cat.This car is mine. / This cat is hers.Let op: Als er namen of voorwerpen staan moet je zelf bedenken welk voornaamwoord hierbij hoort: I borrowed Jack’s car, the car is his. Fell, would hurtWould be, joinedWould have felt, had rejectedWill think, tellexplain, will doWould have been, had skippedWould fire, saw Toelichting:Een if-zin bevat meestal een voorwaarde, mogelijkheid of waarschijnlijkheid. Afhankelijk van de werkwoordstijd die erbij hoort kan je afleiden welke betekenis er bij je zin hoort.If + present simple + will/shall = het is mogelijk dat. - If I win the game, I will get a prize.If + past simple + would/could/should/might = het is niet waarschijnlijk dat - If I won this game, I would go completely crazy.If + past perfect + would/should/could/might have = het is onmogelijk dat (achteraf praten) - If I had won the game, I would have been over the moon.Let op: het ‘if-gedeelte’ kan vooraan of achteraan staan. - I will get an awesome prize if I win te game. → Zoals je ziet, is de komma nu verdwenen. Die mag er ook niet meer staan! Let op: Veel van deze antwoorden zijn voorbeelden, er kunnen dus meerdere antwoorden goed zijn: Excuse me, could you… / Excuse me, I wonder if you could…I’ll be happy to help you.Sorry I don’t follow you. / Could you say that again? / Would you mind repeating that?What if we / Why don’t weYou must be joking! / Well, have you ever? I didn’t expect that.It is great / I’m really excited Toelichting:Bedenk bij expressions altijd goed dat er voor elke vraag meerdere antwoorden mogelijk zijn, maar dat er vooral door de context van de opdrachten bepaalde mogelijkheden die het boek geeft ook niet altijd kunnen. Controleer bij het leren goed wat de verschillen zijn tussen de opties die het boek geeft.