Of Course! MAX - Unit 4 - Seize the Day oefentoetsen & antwoorden

FreshmanHaircutPotentialSuperfluousI’m all thumbsCareer pathGo DutchContributionOpinion pollsFootageSpate ofAdultery  BuzzerSoaked / to soakCallingRetirementFlip sideDeterminationSloppy  Virtually impossibleBitterly disappointedHighly unlikelyTruly gratefulSeriously injured Embarked - Past simple, definitief in het verleden (in 1492)Had been - Past perfect, moment in het verleden voor een ander moment (het dromen kwam voor het vertrekken)Were facing - Past continuous, actie in het verleden tegelijk met een andere actie (while)Believed - Past simple, definitief moment in het verledenDiscovered - Past simple, definitief moment in het verleden (On October 12, 1492)Has influenced - Present perfect, moment uit het verleden wat nog steeds invloed heeft (since)Is - Present simple, feitAre still shaping - Present continuous, nu op dit moment (as we speak)Will continue - Will-future, voorspelling zonder concreet bewijsToelichting:Bij het door elkaar moeten gebruiken van alle werkwoordstijden is het belangrijk dat je per zin kijkt naar signaalwoorden en aanwijzingen over welke tijd hier van toepassing is. Hierboven staan van elk werkwoord de juiste werkwoordstijd en het signaalwoord uit die zin die aangeeft dat dat de juiste tijd is. Het is belangrijk dat je de onregelmatige werkwoorden goed kent, zodat je deze juist kan invullen als dit nodig is. Let op: In sommige gevallen is er niet een direct signaalwoord aan te wijzen, en moet je dus goed lezen wanneer een bepaalde zin zich afspeelt (heden, verleden, of toekomst) om de goede werkwoordstijd te bepalen. large/big - Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (couch)carefully - Zegt iets over een werkwoord (unpacked)horribly/very - Zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord (late)Recently - Zegt iets over de hele zinmore expensive, cheaper - Vergelijkingen (zie ook ‘than’). Eerst een lang woord, dan een kort woord.the oldest/eldest, younger - Vergelijkingen (zie ook ‘than’). Het zijn korte woorden, dus -er/-est.as beautiful as / as pretty as - Let op de juiste vertaling van ‘even … als’incredibly old - Eerst een adverb (zegt iets over het bijv. nw.) en dan een adjective (zegt iets over het zelfst. nw. coin).Calm, calmer - Het zegt iets over ‘sounds’, een zintuiglijk werkwoord. Daarom gebruik je de adjective (zie de uitzonderingen in je grammatica boek). Als overtreffende trap wordt dat dan calmer.well, worse - Het woord zegt iets over ‘driving’, een werkwoord, dus komt hier de onregelmatige vorm ‘well’. ‘Slecht’ heeft een onregelmatige vorm als overtreffende trap, namelijk ‘worse.’Toelichting: Bij bijvoeglijke naamwoorden (adjectives) en bijwoorden (adverbs) is eigenlijk maar 1 regel belangrijk. Zegt het woord iets over een zelfstandig naamwoord? Dan is het een adjective (The ugly fox.). Zegt het iets over een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, ander bijwoord of over een hele zin? Dan gebruik je een bijwoord (The very boring lesson. Finally, it was over.) Dat betekent dus dat je altijd een adverb gebruikt, behalve als het gaat over een zelfstandig naamwoord. De basisregel over hoe adjectives er uit zien en hoe je er adverbs van maakt, is ook niet zo moeilijk: Om van een adjective een adverb te maken voeg je -ly toe (beautiful - beautifully, slow - slowly). Let op: Hier zijn wel uitzonderingen op en deze zul je uit je hoofd moeten leren (bekijk je reference book, p. 65-67).Met deze bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden kan je ook dingen vergelijken. Bijvoorbeeld: This car is fast, but the other one is even faster. De basisregel is dat korte woorden -er en -est achter de stam krijgen (fast, faster, fastest) en langere woorden (2 of meer lettergrepen) krijgen more en most voor de stam (more important, most important). Let op: Bekijk ook hier je reference book voor de uitzonderingen (p. 68-69). My dad called out that he loved pie.The police officer said that people really should not have been there at that time of night.Uncle Jerry told me he had forgotten his phone in the taxi last night.My sister asked me if we believed this would be everything.I cried he/she/you had never been there for me.My parents proudly announced that we were going to go to Disneyland.Jake told me he had never seen a moose before then.Toelichting:Bij het gebruik van direct en indirect speech is het belangrijk om uit elkaar te houden welke welke is. Bij direct speech wordt er letterlijk opgeschreven wat er gezegd wordt, en zijn er dus aanhalingstekens. Bij indirect speech wordt er beschreven wat er is gezegd en zijn er dus géén aanhalingstekens. Als je vanuit direct speech naar indirect speech gaat zijn er twee dingen om op te letten: De werkwoorden en de personen. De werkwoorden zullen in de regel één stap terug in de tijd gaan. Dus van present simple naar past simple, van present perfect naar past perfect, van past simple naar past perfect, enzovoort. De personen zullen veranderen van rol afhankelijk van hoe de zin is. ‘Me’ kan bijvoorbeeld veranderen in I, him of her. Dit moet je goed aflezen aan de context van de zin en in sommige gevallen kan je het ook niet meteen weten (en zijn er dus meerdere opties goed). Lees dus goed! What is your opinion / what do you thinkI like / I’m satisfied about / I’m pleased with / I’m happyIn other words / So you’re saying thatTake for example / For example / For instanceThe point is / The (real) problem isWhat if we / we might / why don’t we  Toelichting:Bedenk bij expressions altijd goed dat er voor elke vraag meerdere antwoorden mogelijk zijn, maar dat er vooral door de context van de opdrachten bepaalde mogelijkheden die het boek geeft ook niet altijd kunnen. Controleer bij het leren goed wat de verschillen zijn tussen de opties die het boek geeft.Let op - Veel van deze antwoorden zijn voorbeelden, er kunnen dus meerdere antwoorden goed zijn!