Toets Economie

LWEO Wereldeconomie 3e ed - Hoofdstuk 1 t/m 4 - oefentoetsen & antwoorden

3e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Protectionistische maatregelen, gesloten en open economie, revaluatie en devaluatie, zwevende en vaste wisselkoers, loonmatiging, Comparatieve kostenverschillen, totale factorproductiviteit, lopende rekening, spilkoers en bandbreedte, EMU, Importheffing, financiële rekening, rente instrument, valutareserve. Schuldenval

Examendomein: A, C, E, H, I

LWEO Wereldeconomie 3e ed
Toets Economie
LWEO Wereldeconomie 3e ed
Online maken
Toets afdrukken
WerkwijzeOm te weten wat voorbeelden zijn van tarifaire protectionistische maatregelen leggen we eerst uit wat dit betekent.Dit is een maatregel die invloed heeft op de prijs van een product.Voorbeelden hiervan zijn importheffing en exportsubsidie.Importheffing is een extra belasting op producten uit een ander land. Deze producten worden hierdoor duurder en met deze maatregel hoopt de overheid te bewerkstelligen dat je het product in je eigen land koopt.Exportsubsidie is een bedrag dat de verkoper krijgt van de overheid zodat hij de producten voor een lager bedrag kan verkopen aan het buitenland. Hierdoor hoopt de overheid dat de binnenlandse bedrijven beter kunnen concurreren met het buitenland. EindantwoordTwee voorbeelden van tarifaire protectionistische maatregelen zijn importheffing en exportsubsidie. Door importheffing moet je een belasting betalen op geïmporteerde goederen die doorberekend is in de prijs. Door exportsubsidie kan de binnenlandse producent zijn producten voor een lagere prijs verkopen aan het buitenland om zo beter te kunnen concurreren.  WerkwijzeOm het verschil te benoemen tussen een gesloten en open economie leggen we eerst beide vormen uit. Dan wordt het verschil duidelijk.Met een gesloten economie bedoelen we een land dat relatief gezien weinig handelt met het buitenland. Er is dus weinig import en export.Een open economie is het tegenovergestelde. Een land met een open economie handelt relatief gezien veel met het buitenland. Er is dus veel import en export.Dan hebben we gelijk het verschil. EindantwoordEen land met een gesloten economie heeft relatief gezien weinig import en export terwijl een land met een open economie relatief gezien juist veel importeert en exporteert.   WerkwijzeOm te weten wat de overeenkomst is tussen een revaluatie en devaluatie leggen we beide eerst uit.Je spreekt van een revaluatie als er een verhoging van de officieel vastgestelde wisselkoers door de monetaire autoriteiten is gedaan. Het tegenovergestelde is een devaluatie.De overeenkomst is dus dat de vaste wisselkoers door de monetaire autoriteiten wordt aangepast.EindantwoordDe overeenkomst tussen revaluatie en devaluatie is dat in beide gevallen de hoogte van de wisselkoers wordt aangepast door de monetaire autoriteiten. In het geval van een revaluatie wordt de koers verhoogd en bij een devaluatie wordt de koers verlaagd.  WerkwijzeOm te weten wat we bedoelen met een zwevende en vaste wisselkoers leggen we beide kort uit.Een vaste wisselkoers spreekt voor zich; de koers kan niet veranderen.Een zwevende wisselkoers kan continu veranderen door een verandering in vraag en aanbod van een valuta.Dan is het verschil meteen duidelijk.EindantwoordBij een vaste wisselkoers blijft de koers hetzelfde als er een verandering plaatsvindt in vraag naar of aanbod van de valuta. Bij een zwevende koers kan de koers wel veranderen hierdoor. WerkwijzeOm te weten wanneer je van loonmatiging spreekt moeten we kijken welke begrippen hierbij horen.Loonmatiging is dat de lonen minder snel stijgen dan de arbeidsproductiviteit. Oftewel je krijgt een loonsverhoging van bijvoorbeeld 5% maar je bent wel 10% productievere geworden.Dan spreek je van loonmatiging. Het is dus niet een daling van de lonen!Eindantwoord Je spreekt van loonmatiging als de lonen minder snel stijgen dan de arbeidsproductiviteit van de arbeider.  WerkwijzeOm te weten wat de rol is van opofferingskosten bij de theorie van comparatieve kostenverschillen moeten we eerst kort deze theorie uitleggen.De theorie van Ricardo is dat de gezamenlijke welvaart van landen toe neemt als elk land zich specialiseert in die goederen en diensten waarbij dat land een comparatief kostenvoordeel heeft. Opofferingskosten bestaan altijd uit de gederfde opbrengsten van het beste, niet gekozen alternatief.Dus als ik bijvoorbeeld voor de productie van wol 30 arbeidsuren kwijt ben en voor de productie van melk 15 uur dan kan ik de opofferingskosten uitrekenen.Als ik wol produceer had ik in die tijd ook (30/15) 2 keer melk kunnen produceren. Als ik melk produceer had ik in die tijd ook (15/30) 0,5 wol kunnen produceren. Op basis van deze uitkomsten ga je datgene produceren waarbij de opofferingskosten het laagste zijn. Eindantwoord Opofferingskosten moet je berekenen om te kunnen bepalen in welk product of dienst een land zich zal gaan specialiseren.  WerkwijzeOm te weten welke rol de totale factorproductiviteit speelt in de bepaling van de comparatieve kostenverschillen leggen we deze theorie eerst nog even kort uit.De theorie van Ricardo is dat de gezamenlijke welvaart van landen toe neemt als elk land zich specialiseert in die goederen en diensten waarbij dat land een comparatief kostenvoordeel heeft. Een productiefactor kan een comparatief voordeel veroorzaken als deze in ruime mate aanwezig is in vergelijking met andere landen. Maar nog belangrijker is daarna in hoe productief de productiefactor ingezet kan worden.Een land met veel laaggeschoolde arbeiders kan mogelijk minder productief zijn dan een lang met minder arbeiders die wel productiever zijn. EindantwoordWanneer de productiviteit van een productiefactor hoger ligt dan in andere landen kan een land hier een comparatief kostenverschil uit halen. De productiviteit in een land met veel hoog geschoolde arbeiders en veel innovatie zal productiever zijn dan een land met veel laag geschoolde arbeiders en dat minder innoverend is.  WerkwijzeOm te weten het effect op de lopende rekening is als een land in economische groei zitten verklaren eerst de kenmerken die horen bij een land in economische groei.Economische groei kan soms gekoppeld worden aan hoogconjunctuur. Er wordt veel besteedt, er is veel vraag en er is veel werkgelegenheid. De werkloosheid ligt laag.Wanneer de vraag naar producten de productiecapaciteit in tijden van economische groei overstijgt kan dit leiden tot prijsstijgingen: inflatie.Door inflatie wordt een land minder interessant voor het buitenland om mee te handelen.Hierdoor zouden de inkomsten uit export dalen.Daarbij zouden de inwoners van het land waar inflatie plaatsvindt kunnen besluiten om meer te gaan importeren.Door een dalende export en een stijgende import verandert het saldo op de lopende rekening. EindantwoordWanneer een land in een situatie van economische groei zit kan dit zich verder ontwikkelen tot mogelijke hoogconjunctuur wat kan leiden tot inflatie. Wanneer er inflatie is zal het buitenland minder kopen uit dat land en dalen de inkomsten uit export. Daarbij kunnen de inwoners mogelijk meer gaan importeren waardoor de uitgaven toenemen.  WerkwijzeOm te weten de werking van de spilkoers en de bandbreedte is leggen we uit waar deze begrippen bij horen.Dit zijn begrippen die horen bij de wisselkoers.Landen kunnen namelijk afspreken dat de wisselkoers niet of beperkt mogen schommelen. Er wordt dan een wisselkoers afgesproken die je de spilkoers noemt.De feitelijke wisselkoers mag binnen een marge rond die spilkoers schommelen. De ruimte waarbinnen de wisselkoers mag veranderen noem je de bandbreedte.Vaak wordt dit met een percentage afgesproken. Stel dat de bandbreedte 10% is dan mag de wisselkoers dus 5% hoger of lager worden dan de spilkoers. EindantwoordDe spilkoers is de afgesproken wisselkoers. De wisselkoers mag hier iets vanaf schommelen maar niet meer dan de bandbreedte. Oftewel hij mag een percentage hoger of lager worden maar niet buiten die bandbreedte.Stel dat de spilkoers is dat 1 euro gelijk is aan 1,50 dollar en de bandbreedte is 10%. Dan mag 1 euro gelijk zijn aan maximaal 1,575 dollar of aan maximaal 1,425 dollar. De koers mag dus 5% hoger of lager worden. WerkwijzeOm te weten wat de nadelen zijn van een EMU vraagt om eerst even kort uit te leggen wat we bedoelen met de EMU.De EMU staat voor Europese Monetaire unie. Dit noemen we ook wel de eurozone. Dit zijn alle landen die betalen met de euro.De economische en monetaire politiek van alle landen in de eurozone wordt zoveel mogelijk op elkaar afgestemd.Voor heel veel mensen was dit erg fijn, wanneer je in Europa op vakantie ging of aankopen deed was dat gewoon in euro’s. Je hoefde geen geld om te wisselen en je hoefde niet meer om te rekenen wat het nu zou kosten in je eigen valuta.Maar doordat alle landen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd moeten worden heeft elk land wel veel beleidsruimte moeten inleveren.Een land kan niet meer zelf het monetaire beleid en wisselkoersbeleid hebben.Dan hebben we gelijk het nadeel te pakken.EindantwoordDoor toetreding tot de EMU hebben landen beleidsruimte moeten inleveren. Een land kan nu niet zelf meer het monetaire beleid en wisselkoersbeleid bepalen. Omdat alle landen die in de eurozone zitten bij elkaar horen moeten al het beleid zoveel mogelijk passend gemaakt worden voor alle landen die hierbij horen. WerkwijzeOm te weten voor welk productie België een comparatief kostenvoordeel heeft gaan we eerst kijken hoeveel ‘slechter’ België is in de productie van chocolade paashazen en kaas ten opzichte van Nederland.Zoals je ziet is Nederland in beide producten sneller dan België. Nederland heeft voor de productie van 1 paashaas maar 1 uur nodig en België 1,25 uur. Bij kaas is Nederland 3 uur kwijt en België 4.We gaan nu kijken wat de opofferingskosten zijn. We vullen dit in een tabel in om het overzichtelijker te maken. Je deelt voor de opofferingskosten de eenheden door elkaar. Als voorbeeld: als Nederland 1 paashaas maakt hadden ze in die tijd ook (1/3) 0,33 kilo kaas kunnen maken. Aantal uren arbeid nodig voorOpofferingskosten per eenheidpaashaasKaaspaashaaskaasNederland130,33 kaas (=1/3)3 paashazen (=3/1)Belgie1,2540,3125 kaas (=1,25/4)3,2 paashaas (=4/1,25)België heeft lagere opofferingskosten bij de productie van paashazen. België zal daarom de paashaas gaan produceren omdat ze hier een comparatief kostenvoordeel hebben. Eindantwoord We berekenen de opofferingskosten om een antwoord te kunnen geven. Als we dit doen (zie tabel hierboven ) dan zal België de paashaas gaan maken omdat zij dan minder kaas opofferen en Nederland de kaas omdat zij dan minder paashazen opofferen.  WerkwijzeOm te weten wat de importheffing moet zijn zodat er niet geïmporteerd zal worden vraagt om eerst even te kijken wat er in de huidige situatie bekend is.Zonder handel zou de evenwichtsprijs in dit land 180 euro zijn. Daar is de binnenlandse vraag gelijk aan het binnenlandse aanbod.Doordat er wel handel mogelijk is geldt de prijs op de wereldmarkt van 90 euro.Bij deze prijs is het binnenlandse aanbod maar 60 miljoen en is de totale binnenlandse vraag gelijk aan 240 miljoen.Er zal dan dus 240 – 60 = 180 miljoen geïmporteerd worden.Als de overheid niet wil dat er geïmporteerd wordt dan zal de heffing zo hoog moeten worden dat de verkoopprijs gelijk wordt aan de evenwichtsprijs zonder handel.In dit geval dus 180 – 90 = 90 euro importheffing.Dan is het voor de vragers niet meer interessant om het uit het buitenland te halen en kunnen binnenlandse aanbieders het voor 180 euro verkopen. EindantwoordOm import tegen te gaan moet de overheid de verkoopprijs op de wereldmarkt gelijk maken aan de evenwichtsprijs die ontstaat zonder handel. De importheffing moet dus zijn 180 – 90 – 90 euro. WerkwijzeOm te weten wat het verband is tussen het algemeen prijspeil en het saldo op de lopende rekening moeten we ze even kort toelichten.Met het algemene prijspeil bedoelen we de hoogte van de gemiddelde prijzen. We kunnen er in dit voorbeeld dan zelf vanuit gaan of we deze laten stijgen of dalen.Door het minteken weten we dat als de prijzen stijgen het saldo op de lopende rekening daalt. Of als de prijzen dalen dat het saldo op de lopende rekening stijgt.We gaan er in deze uitleg even vanuit dat de prijzen dalen.Als de prijzen dalen dan verbeterd de internationale concurrentiepositie en neemt de export toe. Bij dalende prijzen zou het ook kunnen dat de import afneemt omdat het eigen land goedkoper is.Wanneer de export stijgt (ontvangsten nemen toe) en de import daalt (uitgaven nemen af) dan stijgt / verbeterd het saldo op de lopende rekening.Dus een daling van de prijzen leidt daarom tot een stijging van het saldo op de lopende rekening. EindantwoordAls de prijzen dalen dan verbeterd de internationale concurrentiepositie en neemt de export toe. Bij dalende prijzen zou het ook kunnen dat de import afneemt omdat het eigen land goedkoper is. Wanneer de export stijgt (ontvangsten nemen toe) en de import daalt (uitgaven nemen af) dan stijgt / verbeterd het saldo op de lopende rekening. Dus een daling van de prijzen leidt tot een stijging van de het saldo op de lopende rekening. (bij stijgende prijzen werkt dit net andersom) WerkwijzeOm te weten waarom het rente-instrument geschikt is om de valutareserve op peil te houden kunnen we uitleggen door beide begrippen eerst kort uit te leggen.Met het rente instrument bedoelen we de rente die de centrale bank vaststelt. De rente die zijn rekenen aan de banken rekenen de banken weer door aan de klanten. Dus als de centrale bank de rente verhoogt zullen de banken dit ook doen aan de klanten om zo de winstmarge op peil te houden.De valutareserve is de hoeveelheid vreemde valuta die bij de bank ligt. Stel dat de valutareserve aan het afnemen is. Er ligt een steeds kleinere voorraad Amerikaanse dollar en Japanse Yen bijvoorbeeld. Hoe kan de bank dan zorgen dat die Amerikanen en Japanners hun valuta willen omruilen voor de euro.Door de rente te verhogen neemt het rendement op leningen en beleggingen toe. Ook buitenlandse ondernemingen gaan dan liever in Europa beleggen omdat het rendement toeneemt.Hierdoor neemt het aanbod van de buitenlandse valuta toe en komt de valutareserve weer op het juiste niveau. EindantwoordWanneer de valutareserve afneemt wil de centrale bank het liefst dat het buitenland in ons land komt kopen of beleggen. Door de rente te verhogen neemt ook het rendement op beleggen toe. Het buitenland zal daarom meer gaan beleggen in ons land waardoor de valutareserve weer toeneemt.  WerkwijzeOm te hoe de overheid uit een schuldenval kan komen vraagt eerst om het begrip schuldenval kort uit te leggen.Als beleggers een land als een hoger risico zien zullen zij meer rendement verlangen voor dit hogere risico. Door de stijgende rente zullen landen meer rentelasten moeten betalen over de staatsschuld. Hierdoor komen andere overheidsuitgaven in de knoei.Als de overheid niet bezuinigt maar weer leent komt de overheid in een vicieuze cirkel terecht: door een stijgende staatsschuld stijgen de rente lasten en als daar extra voor geleend wordt stijgt de staatsschuld weer.Hoe vervelend het voor de inwoners ook is, deze vicieuze cirkel is alleen te doorbreken als er niet meer geleend wordt.Dit betekent dus dat er bezuinigt gaat worden (nadelig voor inwoners) of dat de inkomsten verhoogt moeten worden ( = meer belasting = nadelig voor de inwoners)EindantwoordAls een land steeds maar blijft lenen nemen de rentelasten toe en komen overheidsuitgaven in het gedrang. De enige manier om deze vicieuze cirkel te doorbreken is niet meer te gaan lenen maar te besluiten om te gaan bezuinigen op de uitgaven of de inkomsten te verhogen door middel van belastingverhoging. Beide opties zullen niet populair zijn bij de inwoners. 

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in