Compañeros 2 (A2) - Hoofdstuk 7 - ¿A quién se parece? oefentoetsen & antwoorden

luisociaalblijgrappigverlegenvergetentijd benuttenuitleggenleren / laten zienmobiele telefooncadeau gevencorrigeren/verbeterenforummeebrengenvergetentijd verspillenchatten pasar (tiempo)maleducado/-atranquilo echar de menosparecersechatgroepsimpático/-anerviosorecomendarpesimistaprestardejarmensajeaburrido/-averzendenrecomendarcomunicarse Wat zijn jullie hobby’s?Waar gaan jullie normaal gesproken heen?Wanneer hebben jullie elkaar leren kennen?Gaan we naar de bioscoop vanavond?Hoe is het karakter van je broer? ¿Cómo se llama?¿Dónde vive?¿Cómo es fisicamente?¿Qué cosas hacéis juntos?¿Qué te han regalado para tu cumpleaños? Let op: alle vraagwoorden in het Spaans hebben een accent en vergeet niet om bij vragen ook een vraagteken op zijn kop (¿) te plaatsen aan het begin van de vraag en een gewone vraagteken (?) aan het einde van de zin.  wie / wat + persoonsvorm + onderwerp?Bijvoorbeeld: Ik eet salade.persoonsvorm: eetonderwerp: ikwie / wat eet ik? salade → lijdend voorwerp.aan wie / wat + persoonsvorm + onderwerp + lijdend voorwerp?Bijvoorbeeld: Ik koop een cadeau voor mijn moeder. persoonsvorm: kooponderwerp: ikwie / wat koop ik? een cadeau → lijdend voorwerp.voor wie / wat koop ik een cadeau? voor mijn moeder → meewerkend voorwerp Persoonlijk voornaamwoordLijdend voorwerpyometúte él/ella/ustedlo / lanosotros/-asnos vosotros/-asosellos/ellas/ustedeslos / las De vormen lo, la, los, las gebruik je afhankelijk van het lijdend voorwerp. Is het woord mannelijk enkelvoud; lo, vrouwelijk enkelvoud; la, mannelijk meervoud; los, vrouwelijk meervoud; las.Bijvoorbeeld:Mi madre compra un coche.. Mi madre lo compra. Yo compro una falda.Yo la compro.Mi hermana y yo grabamos los videos de TikTok. Mi hermana y yo los grabamos. Juan organiza las fiestas de fin de año.Juan las organiza.  Persoonlijk voornaamwoordMeewerkend voorwerpyometúte él/ella/ustedle / senosotros/-asnos vosotros/-asosellos/ellas/ustedesles / se Als je in een zin alleen een meewerkend voorwerp hebt/vervangt, gebruik je de ‘le’ vorm om het meewerkend voorwerp mee te vervangen. Als je én een meewerkend voorwerp én een lijdend voorwerp hebt in een zin, wordt het meewerkend voorwerp  ‘le’ een ‘se’.Bijvoorbeeld:Mi madre compra un coche para Juan. Mi madre le (para Juan) compra un coche. Mi madre compra un coche para Juan.Mi madre se (para Juan) lo (un coche) compra.  ¿Los puedes reservar?¿Lo puedes arreglar?¿La limpias regularmente?¿Te importaría abrirlas?¿Lo puedes aparcar mejor?¿La has comprado en IKEA?¿Lo compraste en línea? Ana les prepara la cena. → para sus abuelos: zij meervoud (les)Yo le compro el periódico. → para el abuelo: hij enkelvoud (le)El profesor les corrige los examenes. → para sus alumnos: zij meervoud (les)Lucia me escribió una carta. → para mi: ik (me)La niña le presta su móvil. → a su amigo: hij enkelvoud (le) La directora nos graba un video. → para nosotros: wij (nos)Mi padre les regala un PlayStation. → a mi primo y a mi prima: zij meervoud (les)Pablo os compra un sombrero. → para vosotras: jullie (os) Let op: Het meewerkend voorwerp als persoonlijk voornaamwoord (me, te, le, nos, os, les) komt altijd VOOR het vervoegd werkwoord (na het onderwerp). In de onderstaande zinnen staan in het blauw het  lijdend voorwerp en in het rood het meewerkend voorwerp.Maria compró un libro para su hermano. → Maria se lo compró.Hacemos una tarta para mi abuela. → Se la hacemos.Mi padre recibe hoy una carta para mi. → Mi padre me la recibe hoy.Pamela escribe un poema para su madre. → Pamela se lo escribe.Teresa ha contado un secreto a sus amigos. → Teresa se lo ha contado.Mi padre perdió las llaves de la casa. → Mi padre las perdió.El jardinero cuioda las plantas de mi tía. →  El jardinero se las cuida.¿Probaste los churros? → ¿Los probaste?Mi hermano y yo compramos unas entradas al concierto de Juanes para mi padre.  → Mi hermano y yo se las compramos.Let op: Als je én een lijdend voorwerp én een meewerkend voorwerp in een zin vervangt, komt altijd het meewerkend voorwerp eerst en daarna het lijdend voorwerp. ALTIJD VOOR HET VERVOEGD WERKWOORD!