Geschiedeniswerkplaats Geloof en Verstand - Hoofdstuk 1 - Van kerstening naar godsdienstvrijheid (500-1800) oefentoetsen & antwoorden

Kerkprovincie.Van een religieuze hoofdgroep, een afgescheiden groep.Bekennen van zonden aan een priester.Juiste redenering.Religieuze regel die niet ter discussie staat.Lekenleiders van protestantse kerken.Toelaten. Werkwijze: Jaartallen lijken vaak iets wat je nou eenmaal weet of niet. Toch is er, ook al weet je de precieze jaartallen niet, nog een manier om de jaartallen op goede volgorde te krijgen. Probeer allereerst de jaartallen die je wel weet op te schrijven. Die kan je in ieder geval in goede volgorde zetten. Als je er een aantal niet weet, dan kan je proberen te bedenken in welke paragraaf deze informatie stond. De meeste (NIET ALLE) hoofdstukken zijn chronologisch ingedeeld. Komt de stof uit een latere paragraaf dan is de kans groot dat dit later in de tijd heeft plaatsgevonden dan gebeurtenissen die eerder zijn besproken.Antwoord: B-D-E-A-C WerkwijzeIn de bron staan meerdere kritiekpunten. Beide vragen gaan over deze kritiekpunten. Je kan dus met één keer goed lezen beide vragen beantwoorden. Denk alleen goed na over welke kritiekpunten Erasmus en Luther het eens waren. Kies de meest voor de hand liggende uit. Daarna hou je nog kritiekpunten over waar de hervormers het niet over eens waren. Leg deze vervolgens uit. AntwoordErasmus en Luther waren beiden tegen de misstanden in de kerk. Denk bijvoorbeeld aan het vereren van heiligen, iets wat niet in de bijbel staat. Ook waren zij beiden tegen de aflaathandel. Dit stond ook nergens in de bijbel en werd vaak omschreven als het stelen van armen door de rijken. Waar Erasmus en Luther het niet over eens waren was de rol van de vorst. Luther vond dat de onderdanen van een vorst altijd moesten luisteren, ook al ging dit tegen het geloof in. Erasmus vond dat onderdanen dit mochten weigeren. WerkwijzeHet eerste deel is een kennisvraag. Daar moet je niet te lang bij stilstaanDe tweede vraag vereist wel het enige denkwerk. Je moet eerst bedenken welke kritiekpunten er allemaal waren. Uit dit lijstje moet je dan één kritiekpunt herkennen waar de katholieke kerk mee aan de slag is gegaan. Er is in dit geval ook maar één goed antwoord. AntwoordDe (kerkelijke) InquisitieHet kritiekpunt waar de katholieke kerk mee aan de slag is gegaan is de aflatenhandel. Dit was een onderwerp dat door Calvijn en Luther hevig werd bekritiseerd en de katholieke kerk stopte ook met deze handel. WerkwijzeLet hier goed op dat je de vraag in zijn geheel beantwoordt. Je moet namelijk twee dingen doen. Je moet uitleggen waarom de kerk afhankelijk was van de wereldlijke macht én waarom de koningen belang hadden bij het christendom. Het werkt dus beide kanten op. Zorg ervoor dat je dit overzichtelijk weergeeft in jouw antwoord.   Antwoord:De geestelijke macht is afhankelijk van de wereldlijke macht voor bescherming. Het christendom is regelmatig in het nauw gedreven tijdens gevechten met de Germaanse volkeren en Arabieren.Andersom is de wereldlijke macht afhankelijk van het christendom vanwege de legitimiteit die de geestelijke macht kan toekennen aan een wereldlijke heerser. Verder wil de wereldlijke macht vaak rust en eenheid in zijn rijk, het christendom helpt daar enorm bij. WerkwijzeHet is belangrijk dat je bij deze vraag naar de bron verwijst. Je moet namelijk aan de hand van wat je ziet een mening vormen over het succes van de kerstening. Je ziet twee verschillende taferelen op de bron staan. Neem beide delen mee in jouw antwoord!Antwoord:Als je kijkt naar het bovenste gedeelte van de bron, dan lijkt de kerstening een succes. Er worden mensen door Bonifatius gedoopt, waarmee zij zich aansluiten bij het christelijke geloof. Dus het doel van de kerstening lijkt behaald. Als we kijken naar het onderste deel van de bron, dan lijkt de kerstening een minder groot succesverhaal. Er zijn namelijk mannen die zich tegen Bonifatius keren. Bonifatius wordt in zijn rug gestoken en krijgt een zwaard tegen zijn hoofd. Hieruit kan je concluderen dat niet iedereen even blij was met de komst van het christendom. De kerstening is dus een gematigd succesverhaal waar veel geweld mee gepaard ging. WerkwijzeDe vraag geeft je eigenlijk al een hint voor het antwoord. Er moet iets aanwezig zijn bij de openbare preken, waardoor mensen daarheen willen gaan. De openbare preken zijn een reden waardoor mensen komen, maar dat antwoord mag je niet meer geven. Bedenk goed welke andere redenen er kunnen zijn waardoor deze bijeenkomsten zo druk worden bezocht. Bedenk daarbij hoe de meeste mensen in die tijd leefden.Antwoord: Een andere reden waarmee de calvinisten hun geloof verspreidden, was door liefdadigheid. In de bron zie je dat er geld wordt opgehaald, waarmee broden worden gekocht. Deze werden dan uitgedeeld aan de arme lieden. Zo zorg je ervoor dat mensen die eigenlijk niks te doen hebben en geen inkomsten hebben ook naar de preken kunnen komen luisteren.