Polaris NaSk - Hoofdstuk 3 - Stoffen oefentoetsen & antwoorden

Voor het omrekenen kun je het volgende schema gebruiken.Je kunt hierbij ook de L van liters veranderen in de g van grammen. Let er wel op dat je dan niet meer naar de dm3, cm3 en m3 kan kijken.130 g = 130.000 mg130 g = 0,130 kg1,3 kg = 1.300.000 mg13 m3 = 13.000.000 cm3745 dm3 = 745 L2,4 m3 = 2.400 L Schadelijk op lange termijn voor je gezondheidSchadelijk voor het milieuBijtend (Corrosief) Gegeven:Lengte = 3,0 cmBreedte = 2,5 cmHoogte = 1,5 cmGevraagd:Volume = …cm3Formule:Volume = lengte * breedte * hoogteBerekening:Volume = 3,0 * 2,5 * 1,5Volume = 11,25 cm3Conclusie:Het volume van het voorwerp is 11,25 cm3Gegeven:Vbegin = 19 mLVeind = 34 mLGevraagd:Vvoorwerp = …. cm3Formule:Vvoorwerp = Veind – VbeginBerekening:Vvoorwerp = 34 – 19Vvoorwerp = 15 mL = 15 cm3Conclusie:Het voorwerp heeft een volume van 15 cm3 Het water in de adem is gasvormig. Het water op het raam is vloeibaar geworden. Dit is dus condenseren.Het kaarsvet gaat van vloeibaar naar vast. Dit is dus stollen.De stof gaat van vast naar gasvormig. Dit noemen we dan sublimeren. Een zuivere stof is een stof die maar uit één stof bestaat. Een mengsel is een stof die uit meerdere stoffen bestaat. Bezinken - De pulp zinkt naar de bodem. Dit noemen we bezinkenIndampen - Door het water uit de saus te verdampen wordt de saus dikker. Dit is dus indampen.Filtreren - Het water gaat wel door het vergiet heen en de aardappelen niet. Dit is dus filtreren.Extraheren - De smaak en geurstoffen uit de muntblaadjes lossen op in het water. De blaadjes zelf niet. Als stoffen warmer worden dan gaan de moleculen sneller bewegen. Hierdoor ontstaat meer ruimte tussen de moleculen wat ervoor zorgt dat de ijzeren staaf groter wordt Gegeven:Lengte = 20 cmBreedte = 10 cmHoogte = 10 cmGevraagd:volume = … cm3Formule:Volume = lengte * breedte * HoogteBerekening:Volume = 20 * 10 * 10Volume = 2000 cm3Conclusie: Het volume van het water is 2000 cm3Gegeven:Volume = 2000 cm3Dichtheid = 1,0 g/cm3Gevraagd:Massa = …. gFormule:Dichtheid = massa / volumeOmschrijven geeft massa = dichtheid * volumeBerekening:Massa = 1,0 * 2000Massa = 2000 gramConclusie:De massa van het water is 2000 gramGegeven:Massa = 2000 gram (de massa van een stof veranderd niet)Dichtheid = 0,9 g/cm3 Gevraagd:Volume = …. cm3 Formule:Dichtheid = massa / volumeOmschrijven geeft volume = massa / dichtheidBerekening:Volume = 2000 / 0,9Volume = 2222 cm3Conclusie:Het volume van het blok ijs is 2222 cm3. Het blok ijs past dus niet in het bakje en daarom zal het bakje zijn gebarsten Gegeven:Massa = 189,6 g voor 8 haringenDichtheid = 7,9 g/cm3 (dichtheid van ijzer staat in de tabel)Gevraagd:volume van één haring = … cmFormule:dichtheid = massa / volumeDit betekend dat volume = massa / dichtheidBerekening:Volume = 189,6 / 7,9Volume = 24 cm3Het volume van 8 haringen is dus 24 cm324 / 8 = 3 cm3Conclusie:Het volume van één haring is 3 cm3Gegeven:Volume = 3 * 8 = 24 cm3Dichtheid = 2,7 g/cm3 (dichtheid aluminum staat in de tabel)Gevraagd:Massa = … gFormule:Dichtheid = massa / volumeDit betekend dat massa = dichtheid * volumeBerekening:Massa = 2,7 * 24 Massa = 64,8 gramHet verschil is dus 189,6 – 64,8 = 124, 8 gramConclusie:Anna kan 124,8 gram besparen door aluminium haringen mee te nemen in plaats van ijzeren.