Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Woorden Hoofdstuk 6
Vocabulario B t/m D (pagina 90-91)
Zinnen Hoofdstuk 6
Lenguateca B (pagina 63)
Lenguateca C (pagina 75)
Lenguateca D (pagina 88)
Grammatica Hoofdstuk 6
Gramática B: El condicional (pagina 61)
Gramática C: Los verbos ser y estar (pagina 72-73)
Gramática D: El imperfecto de subjuntivo (pagina 81)
Leesvaardigheid
Toets Spaans
Paso Adelante 4
Online maken
Toets afdrukken
de voorwaardede reisroutehet onderwijsvloeienddankbaar zijn voorgeschiktovertuigdde taal(be)antwoordenhet overleven especialla cualidadla relaciónel sitioamplioel inviernoalojarsela carta de motivaciónel alumnoel trabajo de verano Ik ben erg goed in wiskunde.Ik zou graag werk en vakantie willen combineren.Het werk bestaat uit het organiseren van vrijetijdsactiviteiten.Wat zijn de mogelijkheden qua huisvesting?Je kunt informatie krijgen op …In welke maand wordt de cursus gehouden?Dit was een hele bijzondere vakantie omdat …Ik reis het liefst met het vliegtuig.Ik vond het erg leuk dat ik kon mountainbiken tijdens mijn vakantie. Pedimos al menos tres años de experiencia laboral.Me defiendo en alemán, español y …Como me encanta el deporte, me gustaría trabajar como monitor de deporte.Puede ser pesado tener clase cada día.Me gustaría apuntarme a …Las clases son de 9.00 h a 13.00 h de lunes a viernes.En mis vacaciones ideales iría a países lejanos.Lo mejor de mis vacaciones fue …Desde hace tres años vamos al mismo sitio. Je gebruikt de condicional waar je in het Nederlands een zin met ‘zou’ of ‘zouden’ maakt. Je gebruikt het als je een verzoek doet, een wens uit te drukken of om raad te geven.Bijvoorbeeld: Me gustaría cantar con Shakira. (= Ik zou met Shakira willen zingen).Je vormt de condicional door het infinitief (hele werkwoord) te nemen en hier de juiste uitgang achter te plakken: -ía, -ías, -ía, -íamos, -íais, -ían.De volgende werkwoorden hebben een onregelmatige stam in de condicional (de uitgangen veranderen niet):decir: dir-hacer: har-querer: querr-haber: habr-poder: podr-saber: sabr-caber: cabr-tener: tendr-poner: pondr-venir: vendr-salir: saldr-valer: valdr- Je gebruikt ser: Als je wilt zeggen wat of wie iemand of iets is. Bijvoorbeeld: Soy profesora en este colegio. (= Ik ben docente op deze school)Als je een vaste eigenschap van iets of iemand wilt beschrijven. Bijvoorbeeld: Mi madre es inteligente. (= Mijn moeder is intelligent)Als je vertelt wanneer iets plaatsvindt. Bijvoorbeeld: Mi cumpleaños es el 30 de mayo. (= Mijn verjaardag is op 30 mei)Als je wilt zeggen waar iets gebeurt. Bijvoorbeeld: La fiesta es en la ciudad. (= Het feest is in de stad)Je gebruikt estar:Als je wilt zeggen waar iets of iemand zich bevindt. Bijvoorbeeld: Mi casa está en el sur de la ciudad. (= Mijn huis is in het zuiden van de stad)Als je wilt zeggen hoe iets is (het resultaat). Bijvoorbeeld: Estoy cansada de estudiar mucho. (= Ik ben moe van veel studeren)Er zijn bijvoeglijke naamwoorden waarbij ser een meer permanente en estar een meer tijdelijke betekenis heeft. Bijvoorbeeld: Ser guapo/-a = knap zijn (altijd), estar guapo/-a = er mooi uit zien (op dit moment)Ser nervioso/-a = een nerveus persoon zijn (altijd), estar nervioso/-a = zenuwachtig zijn (als gevolg van iets)Er zijn ook bijvoeglijke naamwoorden waarbij de betekenis volledig verandert, afhankelijk van ser of estar. Bijvoorbeeld:Ser listo/-a = slim zijn, estar listo/-a = klaar zijnSer rico/-a = rijk zijn, estar rico/-a = lekker zijn (eten)Er is geen ‘regel’ die je hiervoor kunt gebruiken. Je moet de voorbeelden leren en hiermee oefenen. Je maakt de imperfecto de subjuntivo door de 3e persoon meervoud van de pretérito indefinido te nemen, en daar de uitgang -on af te halen. Daarna voeg je de uitgang van de imperfecto de subjuntivo toe: -a, -as, -a, -amos, -ais, -an.Je gebruikt de imperfecto de subjuntivo als er een subjuntivo staat in een bijzin die in de verleden tijd staat. Bijvoorbeeld: Quise que mis hermanos compraran un coche (= Ik wilde dat mijn broers een auto kochten).Je kunt een voorwaarde stellen in een zin door eerste de imperfecto de subjuntivo te gebruiken en daarna de condicional. Bijvoorbeeld: Si tuviera un coche, viajaría a Italia. (= Als ik een auto had, dan zou ik naar Italië reizen). gustaríapodríasencantaríallegaríamospasaríasolvidaríanvenderíaToelichting:Hoe pak je dit aan? Lees de zin en bekijk vraag 5 over het vervoegen van de condicional. Bepaal in welke persoon je het werkwoord moet vervoegen (als dit nog niet is gegeven). Bijvoorbeeld: Me gustaría dormir, pero tengo que estudiar (= Ik zou graag slapen, maar ik moet studeren). In deze zin wordt een wens uitgedrukt, daarom gebruik je de condicional. Je vervoegt dit werkwoord door de uitgangen van de condicional (-ía, -ías, -ía, -íamos, -íais, -ían) achter het infinitief te plakken. estamos - We zijn moe na het werk.eres - Jij bent heel slim, maar soms vergis je je.está - Waar is mijn boek? Ik kan het niet vinden.es - De koffie is heet, wees voorzichtig.está - Mijn zus is ziek, daarom komt ze niet naar het feest.eres - Ben jij uit Spanje of Mexico?estamos - We zijn blij omdat we op vakantie gaan.es - Het concert is in het stadion, het is een grote plaats.están - Waar zijn mijn sleutels? Ik kan de deur niet openen.es - Hij is erg lang, je kunt het zien op de foto.está - Mijn oma is thuis, maar mijn opa is op reis.Toelichting:Hoe pak je dit aan? In deze opdracht moet je de juiste vorm van ser en estar kiezen, die beide ‘zijn’ betekenen in het Spaans, maar in verschillende contexten worden gebruikt. Ser wordt meestal gebruikt om permanente of essentiële eigenschappen uit te drukken, terwijl estar wordt gebruikt voor tijdelijke toestanden of locaties. Bijvoorbeeld: Nosotros estamos cansados después del trabajo (= We zijn moe na het werk), estar wordt hier gebruikt om de tijdelijke toestand van vermoeidheid uit te drukken. tuvieras, iríaviajaríamos, tuviéramosPodrías, estuvierascompraría, ganarasupieras, diríasvisitarían, vivieranQuerrías, tuvierasaprendería, tuvieravinieras, trajerassaldría, terminarapudieras, viajaríasToelichting:Hoe pak je dit aan? Lees de zin en bepaal in welke persoonsvorm het werkwoord vervoegd moet worden. Bekijk vraag 7 over de vervoegingen van de imperfecto de subjuntivo en de condicional om te bepalen welke uitgang het werkwoord krijgt.Bijvoorbeeld: In de zin Si tuviera más dinero, viajaría más, is tuviera de imperfecto de subjuntivo- vorm van tener (hebben) en viajaría is de condicional-vorm van viajar (reizen). De voorwaarde Si tuviera más dinero (= Als ik meer geld had) leidt tot de actie in de toekomst viajaría más (zou ik meer reizen). De condicional wordt dus gebruikt om een situatie in de toekomst te beschrijven die afhankelijk is van een bepaalde voorwaarde. D “Een boer had in de Delta een gevaarlijke kikker gevonden die niet tot de lokale fauna behoorde.”A “Waar komt de brulkikker vandaan?”Een juist antwoord komt neer op: Hij brengt ziektes over. Hij leeft lang. Hij plant zich in snel tempo voort. Hij vormt een bedreiging voor andere (dier)soorten.C “Maar zij zijn niet de enige buitenaardse soorten.”Toelichting:Hoe pak je dit aan? Scan de tekst. Lees eerst de titel, bekijk de afbeelding en lees de introductie. Vervolgens lees je de vragen, per vraag lees je een deel van de tekst. Zoek de belangrijkste Spaanse onbekende woorden op.Tip: als je twijfelt bij meerkeuzevragen kun je ook antwoorden wegstrepen die helemaal niet passen. Kies daarna de meest juiste optie. Probeer bij open vragen zo dicht mogelijk bij de tekst, zoals het letterlijk staat geschreven. Maak geen eigen interpretaties.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.