Biologie voor Jou MAX (release 2021) - Thema 1 - Vertering oefentoetsen & antwoorden

A  - B – E Toelichting: Sommige voedingsstoffen hebben een dubbele functie zoals eiwitten, deze kunnen ook dienen als brandstof. In de dunne darm. Op meer plekken worden voedingsstoffen opgenomen, maar het meest gebeurt dit in de dunne darm. Dit noem je microvilli.Het nut van de uitstulpingen is dat het oppervlakte hiermee wordt vergroot en er dus meer voedingsstoffen tegelijk opgenomen kunnen worden. Actief transport houdt in dat de voedingsstoffen tegen de concentratiegradiënt in worden vervoerd. Dit kost energie. Transporteiwitten spelen hierbij een grote rol. Dit zijn vooral monosachariden, aminozuren en mineralen. Antwoord C is juist. Toelichting: Voor deze vraag gebruik je Binas tabel 82 E. Hierin zie je dat enzymproducerende darmcellen lactose verteren middels lactase. Antwoord A is juist.Toelichting: Door het verbranden van bruin vet wordt de energie in de beer zijn lichaam omgezet in warmte. De warmte die ontstaat zorgt dat je lichaamstemperatuur op het gewenste niveau blijft. Antwoord D is het juiste antwoord. Toelichting: Gedurende deze proef wordt de invloed van gal onderzocht. De hoeveelheid gal mag dus verschillen. Je voegt ook andere stoffen toe, de hoeveelheid van die verschillende stoffen samen met de andere stoffen zijn van invloed op de totale hoeveelheid in de buis. In plaats van gal wordt er daarom evenveel water  in buis 3 gedaan. Zo voorkom je fouten in je resultaat. Antwoord A is het juiste antwoord. Toelichting: Bij de vertering van vet ontstaan vetzuren. Deze vetzuren verlagen de pH (zuurgraad). Als indicator van zuur-base wordt fenolftaleïne gebruikt. Om het ontstaan van vetzuren te kunnen waarnemen moet de pH in de buizen net boven het kantelpunt van de indicator worden gebracht. Dus net iets boven de 8,2. Uitwerking: 1. Zetmeel 2. Lactose en sacharose 3. Maltose  4. fructose – galactose – glucose 5. lipiden 6. monoglyceride 7. linolzuur – palmitinezuur 8. glycerol  Antwoord A is het juiste antwoord. Toelichting: Voor deze vraag kun je Binas 84A en N raadplegen. Vanuit het lymfestelsel komt het lymfe weer terug in het bloed in de bloedsomloop bij de linker sleutelbeenader. Deze ader mondt uit in de bovenste holle ader. P= lymfevatQ= bloedvatR= slijmproducerende cel Toelichting:Gebruik hiervoor Binas tabel 82D. Midden in een darmvlok bevindt zich het lymfevat. Dit is letter P. Om het lymfevat lopen haarvaten die worden aangeduid met letter Q. R is een epitheelcel dat slijm produceert. Alleen bewering 1 en 2. Toelichting: Grote vetzuren en monoglyceriden worden na opname in de darmepitheelcellen omgezet in triglyceriden die vervolgens via het ER en het golgi-systeem in de vorm van vetdruppels aan de lymfevaten in de darmvlokken weer afgeven.Andere, in water beter oplosbare stoffen, worden door de haarvaatjes opgenomen in het bloed dat het vervoert naar de poortader. Zouten worden via actief transport of diffusie opgenomen. Glucose en aminozuren worden ook via actief transport opgenomen. Vraag 6 t/m 9 zijn naar het centraal examen Biologie vwo 2006-I