All Right! MAX - Hoofdstuk 3 - New York oefentoetsen & antwoorden

binnensamenveiligheidaardigbestemmingKerstmiskooi directionproudmapamazingrabbitfireworksguest guidesnakejealousscaredferrycollarworried What's wrong?I don't feel so good.I'm so excited!Thank you for your time.I’m a happy person.My teacher is really grumpy.Happy Birthday!I can't wait to see you again.I hope to hear from you soon.Enjoy your holiday. aren’t you?is it?aren’t they?isn’t he?are they?isn’t it? Toelichting:Aangeplakte vragen: tag questions Een tag question is een korte vraag die je achter een zin plakt. Daarmee vraag je of iets wat jij zegtklopt. In het Nederlands zeg je dan: ‘toch?’, ‘hè?’, ‘is het niet?’, ‘of wel?’ De regels voor het maken van een zin met een tag question zijn: Als de hoofdzin positief is, is de aangeplakte vraag negatief (not / n’t).Als de hoofdzin negatief (not / n’t) is, is de aangeplakte vraag positief.Als in de hoofdzin een naam staat, gebruik je een persoonlijk voornaamwoord in de aangeplakte vraag. Voorbeelden:Little Sam is cute, isn’t he?The Johnsons aren’t moving, are they?Als I het onderwerp is en de tag question negatief moet zijn: I am late, aren’t I? don’t (the girls = they)Does walkhang (my friends = they)Do (the teachers = they) Toelichting:Altijd, vaak of nooit: present simple Als iets altijd, vaak of nooit gebeurt, gebruik je in het Engels de present simple (tegenwoordige tijd). Enkele signaalwoorden: every day, every morning, sometimes, never, often. Bij I, you, we en they gebruik je het hele werkwoord: I like pizza. Bij he, she en it zet je een -s of -es achter het werkwoord: He likes pizza. She goes there every day. Wanneer werkwoorden eindigen op -y, veranderen ze iets meer dan gewone werkwoorden.Je vervangt dan eerst -y door -ie en dan zet je er een -s achter: worry – She worries a lot about her son.Ontkenningen in de present simple maak je met: don’t / doesn’t + het hele werkwoord. Bij he, she en it Je gebruikt doesn’t. Don’t gebruik je bij alle andere personen:You don’t hear the noise.She doesn’t hear the noise.Vragen in de present simple maak je met: do / does + het onderwerp + het hele werkwoord. Bij he, she en it gebruik je does. Do gebruik je bij alle andere personen:Do they hear the noise?Does he hear the noise? Those (houses = meervoud / over there = ver weg)These (puppies = meervoud / in my lap = dichtbij)This (bike = enkelvoud / next to me = dichtbij)That (boy = enkelvoud / walking towards us geeft aan dat de jongen op een afstand (ver weg) is)Those (mountains = meervoud / in the distance = ver weg)This (pen = enkelvoud / in my hand = dichtbij) Toelichting:Aanwijzen: this, that, these en those Als je iets aanwijst, gebruik je this, that, these of those.  EnkelvoudMeervoud Dichtbij ThisTheseVer weg That Those Voorbeelden:I like this bag, but that bag over there is cheaper.These books are old, but those on the other shelf are new. Do the actors know (the actors = they)checks (my dad = he)Does your mum work (my mum = she)do not work (my parents = they)does not like (my baby sister = she)go Toelichting:Zie onder oefening 6.