Toets Economie

LWEO De samenleving - Hoofdstuk 1-3 - oefentoetsen & antwoorden

6e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Import, internationale arbeidsverdeling, waterschappen, kapitaaldekkingsstelsel, lineaire economie, wisselkoers, specialisatie, particuliere sector, omslagstelsel, refurbishing, upcyclen, kosten berekenen, export, wederuitvoer, vergrijzing, inkomstenbelasting, circulaire economie

LWEO De samenleving
Toets Economie
LWEO De samenleving
Online maken
Toets afdrukken
Werkwijze:Als we het begrip import willen uitleggen moeten we eerst even helder maken in welke context dit begrip voorkomt.Wanneer we producten en/of diensten kopen of verkopen met het buitenland dan wordt dit goed bijgehouden.Wanneer je producten verkoopt aan het buitenland dan gaan onze producten naar het andere land. Dit noemen we exportWanneer je producten koopt uit het buitenland dan gaan de producten uit het buitenland naar ons toe. Dat noem je import. Antwoord: Met import bedoelen we de invoer van goederen en diensten naar ons land vanuit een ander land. Werkwijze:Als we het begrip internationale arbeidsverdeling willen uitleggen, leggen we eerst beide begrip individueel uit.Als we het hebben over internationaal dan bedoelen we dat we kijken naar verschillende landen.Met arbeidsverdeling bedoelen we dat er een verdeling is in het werk door arbeidersWanneer we dit samenvoegen hebben we het antwoord.Antwoord:  Als verschillende landen zich toeleggen op het maken van verschillende producten spreken we van internationale arbeidsverdeling. Werkwijze:Als we willen weten wat de waterschappen precies voor een taak hebben, leggen we eerst uit waar de waterschappen bij horen. De waterschappen is een overheidsorganisatie, net als de gemeenten en provinciesDe waterschappen, de naam zegt het al, hebben iets te maken met het water.De taak van de waterschappen is om te zorgen voor schoon water en de mensen te beschermen tegen wateroverlast.Zo moeten ze ook het afvalwater zuiveren (oftewel schoonmaken).En ze zorgen ook voor het natuurbeheer in en aan het water en ze beheren de dijken.Kortom; eigenlijk alle zaken die met water te maken hebbenAntwoord: De waterschappen zorgen voor schoon water en beschermen de mensen tegen wateroverlast. Met andere woorden: ze zuiveren afvalwater en beheren de natuur in en aan het water en beheren de dijken.  Werkwijze:Als we willen weten wat we bedoelen met het kapitaaldekkingsstelsel dan moeten we even de context erbij pakken waar dit begrip precies bij hoort.Het kapitaaldekkingsstelsel hoort bij de pensioenen.Een pensioen is een (aanvullende) uitkering die je krijgt naast de AOW als je stopt met werken.Voor dit pensioen heb je jouw gehele werkende leven gespaard.Elke maand heb je geld in je pensioenpot gestort.Wanneer je de pensioenleeftijd bereikt hebt, krijg je dit de rest van je leven in delen terug. Antwoord: Met het kapitaaldekkingsstelsel bedoelen we dat de premies die ingehouden zijn voor het pensioen weer terugkomt bij de betaler zodra deze de pensioenleeftijd bereikt heeft. Toelichting: De andere vorm is bij de AOW. Dit noemen we het omslagstelsel. De premie die je NU zelf betaalt, krijgt de mensen die NU recht hebben op AOW. Later ontvang jij weer AOW van de mensen die dan werken. Werkwijze:Als we lineaire economie willen uitleggen moeten we de context waarbij dit hoort even helder hebben.De begrippen lineaire economie, recycling en circulaire economie hebben te maken met het proces waarbij er producten gemaakt worden en er afval ontstaat.Bij recycling worden grondstoffen ingeleverd en hergebruikt voor een nieuw product. Maar in dit geval is er ook altijd een deel wat niet hergebruikt kan worden en dus afval is.Bij circulaire economie is het de bedoeling dat alles hergebruikt wordt.En dan blijft over de lineaire economie. Hierbij wordt er niets hergebruikt. We maken iets, daarna gebruiken we het, en dan gooien we het weg.Dit is dus voor het milieu de minst goede manier.Antwoord: Bij een lineaire economie worden producten gemaakt, gebruikt en weggegooid. Er is dus geen hergebruik van materialen.  Werkwijze:Als de wisselkoers weten van 1 dollar = 0,85 cent dan kunnen we ook omrekenen wat nu de waarde van 1 euro is in dollars.Dit werkt soms het beste met een verhoudingstabel.Je schrijft in dit geval de getallen op die je weet en dan ga je sprongetjes maken:Als eerst reken je het getal wat je wilt weten om naar 1.In dit geval willen we van 0,85 eurocent naar 1 euro. We reken dan eerst uit hoeveel 0,01 euro is in dollars.Beide deel je door 85Daarna wil je weten wat 1 euro is, oftewel 100 eurocenten.Dan vermenigvuldig je boven en onder met 100.Dan krijg je de uitkomst.Antwoord:  1 dollar = 0,85 euro cent. Dus 1 dollar : 85 x 100 = 1,18 dollar is gelijk aan 1 euro Toelichting: Een verhoudingstabel is erg handig, maar je moet er wel even mee oefenen. Zet eerst neer wat je weet in de eerste twee cellen aan de linkerkant.Zet daarna aan de rechterkant waar je naartoe wilt (in dit geval die 1 euro)En dan kun je stapjes maken. Werkwijze:Als we willen uitleggen hoe internationale arbeidsverdeling kan leiden tot specialisatie, leggen we eerst beide begrippen uit.Met internationale arbeidsverdeling bedoelen we dat het werk (oftewel de arbeid) verdeeld wordt over de landen. Dus het ene land maakt product A en een ander land maakt bijvoorbeeld product B.Met specialisatie bedoelen we dat je jezelf richt op een onderdeel. Zo is een leraar economie een specialist in het vak economie. Een leraar Frans is een specialist in de Franse taal. Nu we dit weten kunnen we eigenlijk het antwoord al gegeven door ze samen te voegen. Het eerste (arbeidsverdeling) leidt tot het andere (specialisatie)Antwoord:  Door internationale arbeidsverdeling gaat het ene land het ene product maken en het andere land weer een ander product. Omdat je maar een (of enkele) producten maakt, word je daar waarschijnlijk goed in. Je spreekt dan van specialisatie.  Toelichting: Je ziet misschien dat bijna elke keer een antwoord begint met de uitleg van een begrip. Dan ben je namelijk al op de helft. Probeer dit zelf ook maar!  Werkwijze:Om te snappen waarom overheid bedrijven uit de particuliere sector ingeschakeld moeten we eerst uitleggen wat we hiermee bedoelen. Met de particuliere sectoren bedoelen we het bedrijfsleven.Oftewel de bedrijven waar de overheid geen eigenaar van is.Dit zijn bedrijven die een persoon als eigenaar hebben en (meestal) streven naar winst.De overheid heeft de taak om verschillende dingen in Nederland te regelen.Denk aan de aanleg van wegen en het ophalen van huisvuil.Omdat de overheid misschien geen bedrijf heeft die dit kan schakelen ze het bedrijfsleven in. Zij doen dit dan voor de overheid. Hierdoor hebben veel mensen werk, zonder direct voor de overheid te werken. Antwoord: De particuliere sector omvat bedrijven waarvan de overheid geen eigenaar van is. Maar soms moet de overheid dingen regelen die ze zelf niet kunnen. Dan schakelen ze het bedrijfsleven in. Zo doen ze dit bijvoorbeeld bij de aanleg van wegen of het ophalen van huisvuil.   Werkwijze:Als we willen weten wat welk nadeel financiering van het omslagstelsel heeft, dan moeten we even de context erbij pakken waar dit begrip precies bij hoort.Het omslagstelsel hoort in Nederland bij de AOW.Met het omslagstelsel bedoelen we dat alle mensen die nu werken premie afdragen aan de overheidMet deze premie kan de overheid meteen in datzelfde jaar de mensen die recht hebben op AOW ook AOW uitkeren.Het belangrijkste kenmerk is dus dat de premie die NU door de werkende betaald wordt ook NU wordt uitgekeerd aan de mensen die recht hebben op de AOW.Nu moeten we bedenken welk nadeel dit heeft. Je hebt te maken met een groep die moet betalen voor een andere groep. Maar wat als de betalende groep kleiner wordt? Of de ontvangende groep te groot wordt? Antwoord: Financiering via het omslagstelsel houdt in dat de premie die NU door de werkende betaald wordt ook NU wordt uitgekeerd aan de mensen die recht hebben erop. Maar wat nu als er een te grote groep het geld moet ontvangen en er maar een kleine groep is die het moet betalen? Toelichting:We leggen dit nog uit met een voorbeeld met simpele getallen. Dan zie je het effect van een grotere groep ontvangers en een kleinere groep betalers. In 2020 zijn er 10 mensen die recht hebben op een uitkering van 1.000 euro per maand. Via het omslagstelsel moeten we dus 10 x 1.000 = 10.000 euro hebben.Stel dat er 1.000 mensen werken dan betaalt iedereen (10.000/1.000=) 10 euro premieIn 2024 zijn er 25 mensen die recht hebben op een uitkering van 1.000 euro per maand. Via het omslagstelsel moeten we dus 25 x 1.000 = 25.000 euro hebben. Stel dat er 500 mensen werken dan betaalt iedereen (25.000/500) = 500 euro premie Werkwijze:Als we het verschil tussen refurbishing en upcyclen willen uitleggen, kunnen we het beste beide begrippen even uitleggen.Met refurbishing bedoelen we dat van een oud product alle onderdelen die nog wel goed werken worden gebruikt bij een ander oud product dat daardoor weer werkt.Bij Upcyclen worden materialen verwerkt tot een nieuw product zonder dat het materiaal zijn kwaliteit verliest. Als je ze nu naast elkaar zet, kun je het verschil uitleggen.Antwoord: By Refurbishing worden van een product de materialen die nog wel goed zijn deze gebruikt bij een ander product. Dus bijvoorbeeld de batterij van een telefoon waar het scherm kapot van is wordt gebruikt voor een andere telefoon waar alleen de batterij van kapot is. Bij Upcycling maak je van de materialen iets anders. Dus van hout van een tafel waarvan de poten zijn verroest maak je een tafel. Het verschil zit hem dus in waar de materialen voor gebruikt worden; voor iets nieuws of voor hetzelfde product.  Werkwijze:Als we willen weten hoeveel Joost heeft opgemaakt tijdens zijn vakantie moeten we gaan kijken hoeveel euro hij nog terugkrijgt na zijn vakantie. Dan kunnen we dit van het aantal euro’s afhalen die hij eerst heeft ingewisseld.De eerste wisselkoers hebben we niet nodig. We weten namelijk al dat hij 1.500 euro heeft omgewisseld in dollars. Hoeveel dollar dit is, is voor deze vraag niet relevant.De 225 dollar die hij terugkrijgt gaat hij inleveren. Als hij 1,08 dollar inlevert krijgt hij hier 1 euro voor terug. Als we willen weten hoeveel euro hij terugkrijgt delen we 225 door de 1,08.Dan krijgen we 225 / 1,08 = 208,33 euro.Als we dit van die 1.500 afhalen weten we wat hij opgemaakt heeft. Antwoord:  De vakantie heeft Joost 1500 – ( 225/1,08= ) 208,33 = 1.291,67 euro gekost.  Werkwijze:Als we willen weten waarom een toenemende export meer bijdraagt aan de inkomens van werknemers dan een toenemende wederuitvoer leggen we de begrippen eerst even uit.Wanneer we exporteren dan hebben we in ons land producten gemaakt die we verkopen aan het buitenland. Als de export toeneemt, moeten we dus meer producten maken, hebben we dus meer mensen nodig die dit maken en verdienen we met zijn alle meer bij elkaar.Wanneer we meer wederuitvoer hebben betekent dit dat er meer producten van buiten ons land naar ons toe komen en dat we die dan weer doorsturen naar andere landen. Aan deze producten doen we zelf niets. Hierdoor verdienen we er ook minder aan.Antwoord: Bij wederuitvoer komen producten binnen in een land en worden ze doorgestuurd naar andere landen. Er is relatief weinig werk hieraan en daarom verdienen ook minder mensen hieraan. Als we meer exporteren, en dus meer verkopen aan het buitenland, dan moeten we ook meer producten maken. Dan moeten we meer mensen hebben die dit kunnen maken. Daar verdienen we dus meer geld mee dan alleen maar producten door versturen.  Werkwijze:Als we willen weten waarom het voortbestaan van het omslagstelsel in twijfel wordt getrokken vanwege een vergrijzing leggen we eerst vergrijzing uit.Met vergrijzing bedoelen we dat het aandeel van ouderen (die een AOW-uitkering krijgen) in de totale bevolking stijgt. Met andere woorden, er krijgen meer mensen een uitkering. Met het omslagstelsel bedoelen we dat alle mensen die nu werken premie afdragen aan de overheidMet deze premie kan de overheid meteen in datzelfde jaar de mensen die recht hebben op AOW ook AOW uitkeren.Als de groep ontvangers dus groter wordt, moeten de werknemers meer premie gaan betalen. De vraag is hoelang dit haalbaar blijft. De werkende mensen houden dan namelijk minder geld over om zelf uit te geven. Dat zullen ze niet leuk vinden. Antwoord: Door vergrijzing wordt de groep die via het omslagstelsel een uitkering krijgt groter. Dit betekent dat de werkenden waarschijnlijk meer premie moeten afdragen. Hierdoor houdt deze groep minder geld over om te besteden. Dat zullen ze niet leuk vinden. Hoelang gaat dit dan nog goed? Werkwijze:Als we willen weten hoeveel Joost moet betalen is in procenten van zijn belastbaar inkomen dan moeten we de volgende stappen nemen.Als eerst berekenen we zijn belastbaar inkomen. Dit is zijn bruto jaarinkomen – de aftrekposten. De hypotheekrente mag je aftrekken dus die kun je uitrekenen. Dit belastbaar inkomen “gooien” we dan door de schijven. AL het inkomen tot 69.123 wordt belast met 38,15% belasting. Alles wat je nog meer verdient dan 69.123 daarover moet je 52,05% belasting betalen.Als je de uitkomsten optelt dan mag je hiervan nog de heffingskortingen afhalen.Het bedrag dat dan overblijft is je inkomstenbelasting.Antwoord: Stap 1: brutojaarloon – aftrekposten. Brutojaarloon is gegeven. Dit is 98.000. De hypotheekrente die deze persoon betaald heeft moeten we uitrekenen. Dit is 410.000 x 0,0178 = 7.298,-.  Zijn belastbaar inkomen is dus 98.000 – 7.298 = 90.702 euro.Stap 2: De persoon verdient meer dan schijf 1. Dus een deel komt in schijf 1 en de rest komt in schijf 2. Dan krijg je dus: Schijf 1       69.123  x 0,3815 = 26.370,42 Schijf 2: (90.702-69.123) x 0,5205 = 11.231,87   + Opgeteld is dit dan:       37.601,-(Je ziet dat we de centen doorgestreept hebben. Dit mag je van de belastingdienst altijd in je voordeel ervan af halen. Dus of het nu 1 cent is of 99 cent. Je mag altijd naar beneden afronden!)Stap 3: De laatste stap is dan hiervan de heffingskorting afhalen. Dus 37.601 – 2.431 = 35.170 moet je betalen aan inkomsten belasting. Werkwijze:Als we willen weten waarom een circulaire economie duurzamer is dan een lineaire economie dan moeten we eerst deze begrippen even uitleggen.Bij een lineaire economie gebruiken we producten en gooien we die daarna bij het afvalBij een circulaire economie gebruiken we producten en gebruiken we deze producten bij het maken van nieuwe producten. Er is dan geen afval. Je spreekt van duurzaam als de productie niet ten kosten van de productiemogelijkheden van de toekomstige generaties gaat, het milieu niet schaadt en de grondstoffen niet uitput. Nu we weten wat de begrippen betekenen, kunnen we het samenvoegen. Antwoord: Bij circulaire economie is er geen afval, bij Lineaire economie wel. Als we kijken naar de toekomstige generaties, het milieu en de grondstoffen dan is de kans bij een circulaire economie minder groot dat dit verslechterd. Bij een lineaire economie is dit wel het geval omdat we steeds weer nieuwe grondstoffen nodig hebben en we oude producten bij het afval gooien. 

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in