KERN Nederlands 2e ed
- Hoofdstuk Spelling en Grammatica deel 1 - H 1 t/m 8
oefentoetsen & antwoorden
2e editie
Klas 1|Vmbo-t/havo
Deze toets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
zelfstandig naamwoord en lidwoorden,
bijvoeglijk naamwoord,
trappen van vergelijking,
werkwoorden,
(bijzondere) meervoudsvormen,
samenstellingen - aaneenschrijven en tussenklanken
Toets Nederlands
KERN Nederlands 2e ed
Online maken
Toets afdrukken
Voor een zelfstandig naamwoord kun je die of dat zetten.die computer, dat huis. Je kunt er een enkelvoud of meervoud van maken. computer- computers.huis- huizen.Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken. computer- computertjehuis- huisje Het juiste antwoord is A. Het woord ‘ijsje’ is een zelfstandig naamwoord.Toelichting:Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. De neutrale vorm van het bijvoeglijk naamwoord heet de stellende trap.Let op: de e komt erachter wanneer er een zelfstandig naamwoord achter staat. Het kleine huis. De oude man.De tweede vorm van het bijvoeglijk naamwoord heet de vergrotende trap.Deze vorm is groter dan de vorm in de stellende trap. Het kleinere huis. De oudere man.De derde vorm heet de overtreffende trap.Deze vorm is het grootst.Het kleinste huis. De oudste man. Leenwoorden uit het Latijn eindigend op -um hebben soms twee meervoudsvormen: hun oorspronkelijke op -a en de vernederlandste meervoudsvorm op -ums.Je kan dus zowel museums als musea zeggen en zowel datums als data. Het juiste antwoord moet zijn: B. Als je een -s hoort, dan schrijf je een tussen-s.Wanneer je bepaalde woorden uitspreekt, hoor je vaak automatisch een tussen-s. Andere voorbeelden: buitenshuis, moederskindje. Let op: Soms begint het tweede deel van het woord ook met een -s waardoor je twee s’en schrijft. Je hoort de tussen-s dan niet altijd. Vervang dan als ezelsbruggetje het tweede deel van het woord met een andere woord om het te controleren, bijv. Fietssleutel (want het is fietspad).
Toelichting: Antwoord A en antwoord C zijn niet waar:A is niet waar, omdat het moet zijn: als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is met meervoud op -en, schrijf je de tussenklank -en.Voorbeelden: boekenkast, platenspeler, plantenbak. C is niet waar, omdat er geen meervoud van ‘rogge’ bestaat. Je schrijft roggebrood met een tussen -e, juist omdat het geen meervoud heeft.Voorbeelden: zonnebloem, gerstenat. het (schilderij): bepaald lidwoordeen (boom): onbepaald lidwoordhet (huiswerk): bepaald lidwoordeen (manier): onbepaald lidwoordhet (filmpje): bepaald lidwoordde (avond): bepaald lidwoordeen (woord): onbepaald lidwoordhet: bepaald lidwoord (Er staat geen zelfstandig naamwoord achter het, omdat het verwijst naar het onderwerp woord dat al eerder genoemd is)
Toelichting:Een bepaald lidwoord bepaalt iets. Bepaalde lidwoorden zijn: de en het.Bijvoorbeeld: De kat is buiten. Dan heb je het over de kat die je kent. Als je het wilt hebben over iets in het algemeen gebruik je een onbepaald lidwoord. Het onbepaalde lidwoord is: een. Bijvoorbeeld: Een kat loopt buiten. Dan weet je niet welke kat, maar heb je het over een kat in het algemeen. nieuwe, modernelaat, boos, ergnieuwe, kapotveel, mooiste
Toelichting: Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord:Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. De nieuwe fiets./ De fiets is nieuw. Een bijvoeglijk naamwoord kan een verbogen vorm hebben. Ik zit in mijn grote keuken aan de lange tafel. Een bijvoeglijk naamwoord krijgt bij stoffen en materialen -en erachter. De wollen trui. Een bijvoeglijk naamwoord staat soms direct voor het zelfstandig naamwoord. Op het aanrecht staat nog een vieze pan. Een bijvoeglijk naamwoord staat soms direct achter het zelfstandig naamwoord. De kopjes zijn klein.Een bijvoeglijk naamwoord kan zelfstandig worden gebruikt, dan kun je er de, het of een voor zetten. Ik wil graag een blauwe (Hierbij wordt het lijdend voorwerp niet genoemd. Als dit wel zo zou zijn zou het ‘ik wil graag het blauwe ijsje’ zijn bijvoorbeeld.Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak trappen van vergelijking. Leuk, leuker, leukst. Mijn gedachten gingen terug naar de mooiste jaren van mijn lange leven.Mooiste: overtreffende trap van mooi(e). Lange: stellende trap. Ik maakte in die jaren veel kennis met jongere collega’s.Veel: stellende trap. Jongere: vergrotende trap van jong(e). Op een dag kreeg ik onverwacht bericht dat één van mijn oude collega’s in een meer was verdronken.Onverwacht: stellende trap.Oude: stellende trap. Er bleek een vreselijk ongeluk te zijn gebeurd: hij was door een wak in het dunner wordende ijs gezakt, op de koudste dag van het jaar.Vreselijk: stellende trap. Dunner: vergrotende trap van dun(ne). Koudste: overtreffende trap van koud(e). word = wordenterroriseerde = terroriserenis = zijnheeft = hebben – verdiend = verdienen Het meubilair van de musici moest met een lier omhoog getakeld worden.Leenwoorden uit het Latijn die eindigen op -icus krijgen in het meervoud -ici.Musicus – musici. Technicus – technici. Let op: Meubilair staat niet in het meervoud en betekent het totaal van alle meubels bij elkaar. Het is dus niet het meervoud van meubel. De trofeeën die de tennissers gewonnen hebben staan nu alweer in de opslag. Woorden die eindigen op -ee schrijf je in het meervoud met -eeën. Zee – zeeën.Idee – ideeën.Schoonheidsspecialisten zijn vaak bezig met het reinigen van poriën.Woorden die eindigen op -ie zonder klemtoon op -ie schrijf je in het meervoud met -iën. Bacterie – bacteriën.Let op: Schoonheidsspecialisten staat ook in het meervoud maar behoort niet tot de bijzondere meervoudsvormen.Het methaan dat koeien uitscheiden is een actueel thema in de media.Er bestaan ook onregelmatige meervoudsvormen.Vlo – vlooien. Het juiste antwoord is antwoord A en C. De gebiedende wijs geeft een bevel aan. In een gebiedende wijs zin staat (meestal) geen onderwerp. LaptoptasAssistent- directeur; je schrijft een koppelteken na voorvoegsels als adjunct, aspirant, assistent, bijna, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud, sint, substituut. Huis-tuin-en-keukenwinkel; in dit geval zorgen de koppeltekens ervoor dat dit woord, de hele samenstelling, leesbaarder wordt.StofzuigerfilterReserveonderdelenVulpenAangeven; samenstellingen hoeven niet alleen te bestaan uit zelfstandige naamwoorden, maar kunnen ook werkwoorden of bijwoorden zijn. Bijvoorbeeld: eraf, hierheen, daarvandaan, lichtgeel.Zuid-Holland; aardrijkskundige namen en samenstellingen daarvan afgeleid krijgen een koppelteken. Niemandsland; Als je een -s hoort, dan schrijf je een tussen-s. Wanneer je bepaalde woorden uitspreekt, hoor je vaak automatisch een tussen-s.
Toelichting:De hoofdregel is: als je te maken hebt met één persoon, één dier of één ding, dan schrijf je de samenstelling als één ding.Voorbeeld: langetermijngeheugen: dit is één ding dat uit drie afzonderlijke woorden bestaat.
Let op: Het woord ‘tuinmeubelkeukenopberghoezen’ is ook één ding dat uit vijf afzonderlijke woorden bestaat, maar deze woorden zijn vaak niet te begrijpen of niet uit te spreken. We proberen dit soort lange samenstellingen dus ook te vermijden. Zin Bijvoegelijk naamwoord(en) zelfstandig naamwoord(en)boosTonko, leerling, pardon, drafje, huishardJoost, tijdmooie, rozeFlamingo’s, waadvogels, kleur.boven, leukkrant Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trapDegelijkDegelijkerDegelijkstRozeRozerMeest rozeOrigineelOriginelerOrigineelstZuurZuurderZuurstChicChiquerChicstGrofGroverGroftstSchorSchorderSchorstGoedBeter BestToelichting: De standaard en dus meest voorkomende trappen van vergelijking zijn die waarbij het bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende trap eindigt op -er en in de overtreffende trap op -st. Bijvoorbeeld: lang(e), langer, langst.Let op: bij zuur en schor komt in de vergrotende trap een d voor de -er.
Er zijn ook bijzondere gevallen, hiervoor gelden een aantal regels. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een stomme -e:roze, rozer, meest roze.Bijvoeglijke naamwoorden die een spellingverandering krijgen.Chic, chiquer, chicst.Let op: hier verandert de q in chiq in de overtreffende trap in een c.Grof, Grover, Grofst.Let op: hier verandert grof in de vergrotende trap: de f wordt een v. Bijvoeglijke naamwoorden die onregelmatig zijn.Goed, beter, best.Veel, meer, meest. Mijn docent is vandaag erg ongeduldig. Deze zin staat in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott). Er staat maar één werkwoord in de zin, namelijk zijn en die staat in de tegenwoordige tijd. Hebben ze vorige week het dak gemaakt?Deze zin staat in de voltooid tegenwoordige tijd (vtt). Het hulpwerkwoord hebben staat in de tegenwoordige tijd en het zelfstandig werkwoord maken staat in de voltooide tijd. Was die vrouw in de supermarkt jouw tante? Deze zin staat in de onvoltooid verleden tijd (ovt). Er staat maar één werkwoord in de zin, namelijk zijn en die staat in de verleden tijd. Had hij die auto van zijn eigen spaarcenten gekocht?Deze zin staat in de voltooid verleden tijd (vvt). Het hulpwerkwoord hebben staat in de verleden tijd en het zelfstandig werkwoord kopen staat in de voltooide tijd. palmboom – palmbomen.baby – baby’sWoorden die eindigen op -a, -i, -o, -u en -y en waarbij anders de uitspraak verandert, krijgen in het meervoud een apostrof: -‘s.Auto - Auto’staxi – taxi’sperzik - perzikenBij woorden die eindigen op -ik verdubbelt de medeklinker alleen als de klemtoon daarop valt.Hávik – haviken.stinkbom– stinkbommenBij sommige woorden wordt een klinker weggelaten of verdubbelt de medeklinker. De betekenis van het woord verandert anders: Boom – Bomen.Bom – bommen.schoonhedenBij sommige woorden verandert in het meervoud de klinker. Snelheid – snelheden.Stad – steden. kazenAls een woord eindigt op een -s of een -f, veranderen die in het meervoud meestal in een z en een v. Kaas – kazen.Druif – druiven.ideeënWoorden die eindigen op -ee schrijf je in het meervoud met -eeën. Idee – ideeën.Trofee – trofeeën.cd’s Afkortingen die niet eindigen op een -s of -x krijgen in het meervoud –‘s.cv – cv’s.dj - dj’s agenda’sWoorden die eindigen op -a, -i, -o, -u en -y en waarbij anders de uitspraak verandert, krijgen in het meervoud een apostrof: -‘s.agenda - agenda’s LogésWoorden die eindigen op een klinker en er is geen uitspraakverwarring, daar zet je gewoon -s achter. logé - logés bakkersroom: tussen-s: bakkersroom. Je hoort de tussen-s, daarom schrijf je ook een -s. spinnenweb: tussen-en: spinnenweb. Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op -en, dat schrijf je de tussenklank -en. melkpak: dit is een samenstelling maar hij heeft geen tussenklank. Je kan de twee woorden melk en pak zonder klinkerbotsing of andere problemen in de uitspraak uitspreken. Bovendien heeft melk geen meervoud waardoor de overige regels niet van toepassing zijn. Tip: zie voor meer uitleg hierover de uitwerking van vraag 4.ziekenzorg: tussen-en: ziekenzorg. Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op -en, dat schrijf je de tussenklank -en. pikkedonker: tussen-e: pikkedonker. Als het eerste deel van de samenstelling het bijvoeglijk naamwoord versterkt, dan schrijf je een tussen-e.Andere voorbeelden: apetrots, stekeblind, reuzeleuk.meningsverschil: tussen-s: meningsverschil. Je hoort de tussen-s, daarom schrijf je ook een -s. geboortedag: tussen-e: geboortedag. Je schrijft een tussen-e als het eerste deel een meervoud heeft eindigend op -s óf een meervoud dat op -s en -n mag eindigen.Het meervoud van geboorte mag zowel geschreven worden met -n: geboorten als met -s: geboortes.Andere voorbeelden: hoogteverschil, chocolademelk. verlovingstijd: tussen-s: verlovingstijd. Je hoort de tussen-s, daarom schrijf je ook een -s. autosleutel: dit is een samenstelling maar hij heeft geen tussenklank. Je kan de twee woorden auto en sleutel zonder klinkerbotsing of andere problemen in de uitspraak uitspreken.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.