Toets Economie

Economie Integraal 2e ed deel 1+2+3 - Hoofdstuk 4 - Volledige mededinging oefentoetsen & antwoorden

2e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: 

  • Marktvorm volledige mededinging / volkomen concurrentie 

  • Homogeen en heterogeen product

  • Marktevenwicht (Qa = Qv) 

  • Maximale welvaart (pareto-optimum)

  • Welvaartsverlies (dead weight loss en Harberger driehoek)

Examendomein D

Economie Integraal 2e ed deel 1+2+3
Toets Economie
Economie Integraal 2e ed deel 1+2+3
Online maken
Toets afdrukken
Homogene producten zijn producten die in de ogen van de consument identiek zijn aan elkaar. Voorbeelden hiervan zijn elektriciteit of benzine. Het maakt niet uit van welke leverancier je elektriciteit of benzine ontvangt. De beleving rondom het product blijft hetzelfde. Bij homogene producten zullen consumenten altijd kiezen voor het goedkoopste alternatief. Heterogene producten zijn producten die in de ogen van de consument verschillend zijn van elkaar. Voorbeelden hiervan zijn auto’s, horloges of kleding. Consumenten hebben verschillende voorkeuren. De beleving bij een SUV is heel anders dan die bij een stationwagen. Ook ten aanzien van verschillende merken is er een andere beleving. Rijden in een Porsche geeft een andere beleving dan rijden in een Suzuki. Bij heterogene producten kiezen consumenten voor een specifiek product of merk op basis van een individuele voorkeur.  Homogene producten zijn producten die in de ogen van de consument identiek zijn aan elkaar. Voorbeelden hiervan zijn elektriciteit of benzine. Het maakt niet uit van welke leverancier je elektriciteit of benzine ontvangt. De beleving rondom het product blijft hetzelfde. Bij homogene producten zullen consumenten altijd kiezen voor het goedkoopste alternatief. Heterogene producten zijn producten die in de ogen van de consument verschillend zijn van elkaar. Voorbeelden hiervan zijn auto’s, horloges of kleding. Consumenten hebben verschillende voorkeuren. De beleving bij een SUV is heel anders dan die bij een stationwagen. Ook ten aanzien van verschillende merken is er een andere beleving. Rijden in een Porsche geeft een andere beleving dan rijden in een Suzuki. Bij heterogene producten kiezen consumenten voor een specifiek product of merk op basis van een individuele voorkeur.  Doordat er sprake is van een homogeen product zullen consumenten altijd kiezen voor het goedkoopste alternatief. Producten hebben geen invloed op de prijs. Het zijn allemaal prijsvolgers. De laagste prijs zal dus de marktprijs worden, die alle aanbieders zullen hanteren. Vraag en aanbod komen samen en vormen gezamenlijk de marktprijs, die ook wel bekendstaat als evenwichtsprijs.   Op een markt van volledige mededinging hebben individuele vragers en aanbieders geen invloed op de prijs. Het marktmechanisme zorgt ervoor dat er een constante beweging is naar het marktevenwicht. Vraag en aanbod zijn dan aan elkaar gelijk (Qa = Qv). Bij dit marktevenwicht geldt de evenwichtsprijs. Dit is de marktprijs voor alle aangeboden producten op de markt van volledige mededinging. Bij deze evenwichtsprijs is de aangeboden hoeveelheid gelijk aan de gevraagde hoeveelheid, zijnde de evenwichtshoeveelheid.  Zolang er bij de evenwichtsprijs producten worden aangeboden, zal er bij aanbieders de veronderstelling zijn dat er winst wordt gemaakt bij deze marktprijs. Hierdoor zullen bestaande aanbieders meer gaan aanbieden én zullen steeds nieuwe aanbieders de markt betreden. Door deze aanbodstijging zal de evenwichtsprijs (ceteris paribus) dalen. Zolang er bij deze nieuwe evenwichtsprijs nog steeds winst wordt gemaakt, zal het aanbod nog verder toenemen, waardoor de evenwichtsprijs nog verder daalt. Deze cyclus herhaalt zich totdat de markt op een punt komt waarbij de evenwichtsprijs zodanig is gedaald, dat de bestaande aanbieders geen winst meer maken. Er komen dan geen nieuwe aanbieders meer bij. Elke markt is een dynamische markt die constant in beweging is. Prijzen veranderen het hele jaar door. Er is dus zelden sprake van een langdurige periode waarin vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn. We gaven eerder de markt van benzine als voorbeeld, maar deze prijzen veranderen dagelijks. Daardoor is het ook niet zo dat een liter benzine op elk tankstation even duur is. Er is dus niet één marktprijs. Een transparante markt bestaat in de praktijk bijna niet. Ook al is alle informatie toegankelijk, het is ontzettend lastig voor consumenten om alle informatie te kunnen lezen en analyseren. We gaven de markt van elektriciteit eerder als voorbeeld, maar in de praktijk zal het ontzettend lastig zijn om constant op de hoogte te zijn van alle verschillende prijzen en contracten met vaste en variabele tarieven van alle verschillende leveranciers. Bovendien zien we ook dat deze leveranciers verschillende prijzen hanteren, waardoor er niet één marktprijs is.  60 000 producten. Aflezen uit grafiek of berekenen via functie.  Vraagoverschot, want $Q_v$ (60 000) > $Q_a$ (25 000) Aflezen uit grafiek of berekenen via functie. 25 euroAflezen uit grafiek (snijpunt $Q_v$ met Y-as) Bereken via functie ($Q_v = 0$).$0 = -4P + 100 $$4P = 100$$P = 25$ 🡪 €25$Q_a = Q_v$$5P – 25 = -4P + 100$$9P = 125$$P = 13.89$ 🡪 €13.89 Evenwichtsprijs invullen bij $Q_a$ of $Q_v$.Maakt niet uit welke, want de uitkomst moet gelijk zijn, aangezien $Q_a = Q_v$. $Q_v = -4P + 100$$-4 \times 13.89 + 100 = 44.44$$Q_a = 5P – 25$$5 \times 13.89 – 25 = 44.45$Hoeveelheid is gelijk (Verschil van 0,01 komt door afronding P op 2 decimalen). Evenwichtshoeveelheid = 44 440 Omzet = prijs x hoeveelheid44 440 x €13.89 = €617 271.60 Vul een p van 40 in beide formules in.Qa=10×40–100=300Q_a = 10 \times 40 – 100 = 300Qa​=10×40–100=300Qv=−10×40+900=500Q_v = -10 \times 40 + 900 = 500Qv​=−10×40+900=500QaQ_aQa​ = 300 miljoen kilo QvQ_vQv​ = 500 miljoen kiloEr zal dus 300 miljoen kilo aardbeien worden verkocht want meer wordt er niet geproduceerd. Wanneer de marktprijs niet gelijk is aan de evenwichtsprijs zul je altijd beide hoeveelheden moeten berekenen om te kijken welke (Qa of Qv) de beperkende factor is. Qa=QvQ_a = Q_vQa​=Qv​10p–100=−10p+90010p – 100 = -10p + 900 10p–100=−10p+90020p=100020p = 1 00020p=1000P=50P = 50P=50De evenwichtsprijs is €50 (per kilo). Eerst moet de evenwichtshoeveelheid worden bepaald door de evenwichtsprijs van €50 in te vullen in één van de functies.Qa=10×50–100=400Q_a = 10 \times 50 – 100 = 400Qa​=10×50–100=400Qv=−10×50+900=400Q_v = -10 \times 50 + 900 = 400Qv​=−10×50+900=400De evenwichtshoeveelheid = 400 miljoen kilo. De marktomzet = evenwichtshoeveelheid x evenwichtsprijs400 000 000 x €50 = €20 000 000 000 20 miljard euro.Werkwijze:Bepaal beginpunt vraaglijn op Y-as door Qv = 0 in te vullen in de formule.Bepaal eindpunt vraaglijn op X-as door P = 0 in te vullen in de formule. Bepaal beginpunt aanbodlijn op Y-as door Qa = 0 in te vullen in de formule.Het snijpunt van beide lijnen weet je al vanuit vraag b en c, namelijk (400,50).Antwoord:Zie onderstaande grafiekDe vraaglijn start op de Y-as bij 90 en stopt op de X-as bij 900. De aanbodlijn start op de X-as bij 10 en stopt bij punt (700,80)(700,80)(700,80). In de opgave stond namelijk dat de maximale productie 700 miljoen kilo was. Er kunnen niet meer aardbeien worden geproduceerd. Zie onderstaande grafiekZie onderstaande grafiekEr is sprake van een Pareto-optimum wanneer het economisch surplus (de som van het producentensurplus en consumentensurplus) maximaal is. Zowel consumenten als producenten kunnen hun surplus niet verhogen zonder dat dit ten koste gaat van het totale surplus. De maximale welvaart is het producentensurplus en consumentensurplus samen. Bereken de oppervlaktes van beide driehoeken en tel dit bij elkaar op. (40 x 400 x 0.5) + (40 x 400 x 0.5) = 16 000 🡪 €16 000 000 000 (16 miljard euro)Zie grafiek hieronderConsumentensurplus is groen.Producentensurplus is blauw.Te zien is dat de producenten door de prijsverhoging een deel van het consumentensurplus hebben ‘gestolen’. Bij de nieuwe prijs worden maar 300 miljoen producten gevraagd, waardoor er dus ook maar 300 miljoen producten kunnen worden verkocht door de aanbieders. Het dead weight loss wordt zichtbaar gemaakt met de paarse Harbergerdriehoek. Dit is het deel van het economisch surplus dat verloren is gegaan door de prijsverhoging. Het economisch surplus is dus niet meer maximaal, oftewel er is nu geen sprake meer van een pareto optimum. Werkwijze j)Het dead weight loss wordt berekend door het verschil te berekenen tussen het oude economische surplus en het nieuwe economische surplus. Het nieuwe economische surplus kan worden berekend door de drie oppervlaktes van het surplus te berekenen: twee driehoeken en een rechthoek.Eindantwoord j)Consumentensurplus = 300 miljoen x €30 x 0.5 = €4.5 miljardProducentensurplus = (300 miljoen x €30 x 0.5) + (300 miljoen x €20) = €10.5 miljardEconomisch surplus = €15 miljard. Het economisch surplus bij het pareto optimum was €16 miljard (zie h). Het dead weight loss bedraagt dus €1 miljard. Door de prijsverhoging is het totale surplus gedaald met €1 miljard. Qa=QvQ_a = Q_vQa​=Qv​ 1000p–20000=−200p+100001 000p – 20 000 = -200p + 10 0001000p–20000=−200p+100001200p=300001 200p = 30 0001200p=30000P=25P = 25P=25 🡪 €0.25 Let op de prijs hier in centen is!Op een markt van volkomen concurrentie (of volledige mededinging) hebben individuele aanbieders geen prijsinvloed. De laagste prijs wordt de marktprijs. Alle aanbieders zullen deze prijs moeten hanteren, anders wordt hun product niet gevraagd, doordat de vragers altijd zullen kiezen voor het goedkoopste alternatief aangezien het homogene producten betreft. Zie grafiekDe vraaglijn begint op de Y-as bij 50.Invullen Qa=0Q_a = 0Qa​=0 in de vraagfunctie. De vraaglijn eindigt op de X-as bij 10 000Invullen p=0p = 0p=0 in de vraagfunctie. De aanbodlijn begint op de Y-as bij 20.Invullen Qa=0Q_a = 0Qa​=0 in de aanbodfunctie.De lijnen moeten elkaar snijden op het marktevenwicht (5000,25)(5000, 25)(5000,25).Evenwichtshoeveelheid = 5 000 🡪 Invullen p = 25 in functies. Marktomzet = hoeveelheid x prijs5 000 000 000 x €0.25 = €1 250 000 000 (of 1.25 miljard euro).Zie grafiekZie grafiekGO = MO = P = 25 MK = 5GTK=100Q+5GTK = \frac{100}{Q} + 5GTK=Q100​+5De maximale winst voor Denfi is gelijk aan de winst bij de productiecapaciteit van 1 000 stuks.TO = P x Q = €0.25 x 1 000= €250TK = TVK + TCK = (1 000 x €0.05) + €100 = €150Individuele producent Denfi Uit de context blijkt dat er sprake is van veel aanbieders, namelijk zowel binnenlandse als buitenlandse aanbieders. Daarnaast is gegeven dat de marktsituatie $Q_a = Q_v$ is. Dit impliceert dat individuele aanbieders geen invloed kunnen uitoefenen op de prijs. Dit wordt bevestigd door het gegeven dat de wereldmarktprijs eigenlijk de prijs is waar de binnenlandse aanbieders zich aan moeten conformeren. Over toetreding of transparantie wordt verder niets gezegd in deze opgave, maar op basis van voorgaande kan er met enige zekerheid worden gezegd dat hier sprake is van een volkomen markt. WerkwijzeHet consumentensurplus vóór invoering van het importverbod bestaat uit alle vlakken die vragers betreffen, bereid om meer te betalen dan de wereldmarktprijs van 25 UR. EindantwoordDit zijn de vlakken A, B, D, E, F. Deze vlakken vormen samen de driehoek die het consumentensurplus weergeeft bij de wereldmarktprijs. WerkwijzeHet producentensurplus vóór invoering van het importverbod bestaat uit alle vlakken die aanbieders betreffen, bereid om minder te ontvangen dan de wereldmarktprijs van 25 UR. EindantwoordDit betreft alleen vlak H. WerkwijzeBedenk dat door het importverbod de marktprijs zal stijgen van de wereldmarktprijs naar de evenwichtsprijs tussen binnenlandse vraag en binnenlands aanbod ($Q_a = Q_v$). Bekijk dan per vlak of deze van surplus verandert of volledig verdwijnt uit het surplus.  EindantwoordDe vlakken A en B blijven consumentensurplus.Vlak H blijft producentensurplus. De vlakken D en E veranderen van consumentensurplus in producentensurplus. Vlak F zal volledig verdwijnen als consumentensurplus en verandert niet in producentensurplus. Vlak F zal verdwijnen uit het totale surplus.Vlak F is daarmee het welvaartsverlies, oftewel dead weight loss. WerkwijzeDe binnenlandse omzet bestaat alleen uit de verkochte hoeveelheid van binnenlandse aanbieders. Door het importverbod zal de marktprijs stijgen van de wereldmarktprijs naar de evenwichtsprijs tussen binnenlandse vraag en binnenlands aanbod ($Q_a = Q_v$). EindantwoordDe marktprijs zal stijgen naar de evenwichtsprijs ($Q_a = Q_v$).$4P – 80 = -2P + 100$$6P = 180$ $P = 30$ 🡪 30 URDe evenwichtshoeveelheid wordt dan$4 \times 30 – 80 = 40$ 🡪 40 000 ton Of $-2 \times 30 + 100 = 40$ 🡪 40 000 ton Binnenlandse omzet = 40 000 ton x 30 UR = 1 200 000 URWerkwijzeBereken het vraagoverschot van binnenlandse vragers bij een prijsstijging van 10%. Dit vraagoverschot is de hoeveelheid die geïmporteerd zal moeten worden van buitenlandse producenten.EindantwoordDe binnenlandse prijs wordt $1.1 \times 25 = 27.50$ UR. Bij deze prijs is het aanbod: $Q_a = 4 \times 27.50 − 80 = 30$ Bij deze prijs is de vraag: $Q_v = −2 \times 27.50 + 100 = 45$Het vraagoverschot van 15 000 ton moet worden geïmporteerd. WerkwijzeDit is een pittige vraag, waar je even goed over moet nadenken. Wanneer het importverbod verdwijnt, zal de wereldmarktprijs van 25 UR weer gelden. De aanbieders zullen ervoor moeten zorgen dat hun kosten zodanig dalen, dat zij de gevraagde hoeveelheid kunnen aanbieden tegen de wereldmarktprijs van 25 UR. EindantwoordBij de wereldmarktprijs van 25 UR geldt een gevraagde hoeveelheid van:$Q_v = −2 × 25 + 100 = 50$ De aanbodfunctie moet zodanig veranderen dat kan gelden $Q_a = Q_v = 50$Dit aanbod wordt bij de oude aanbodfunctie geleverd als $4P − 80 = 50$$4P − 80 = 50$$4P = 130 $$P = 32.50$ UR. Dus in de huidige situatie zullen de aanbieders een prijs van 32.50 nodig hebben om te kunnen voldoen aan een gevraagde hoeveelheid van 50 000 ton. De wereldmarktprijs is echter niet 32.50 UR, maar 25 UR. De binnenlandse aanbieders moeten ervoor zorgen dat zij 50 000 ton kunnen aanbieden voor een prijs van 25 UR.De variabele kosten per ton moeten dus dalen met $32.50 − 25 = 7.50$ UR. Voordat de export wegviel was er evenwicht op de markt bij een totale vraag van 240 miljoen kilo. Zie het snijpunt van A en V0 V0 is de totale vraag naar eieren. Dus zowel de binnenlandse als de buitenlandse vraag. De binnenlandse vraag bedroeg 60 miljoen kilo.Zie V1 bij de evenwichtsprijs van 90 coin.V1 is alleen de binnenlandse vraag naar eieren (zonder de export).  De export bedroeg dus 180 miljoen kilo. De constante kosten van De Haan bedragen 140 000 coin. Deze kosten heeft De Haan dus ongeacht zijn productieomvang. Constante kosten zijn afhankelijk van de productiecapaciteit en kunnen niet veranderen op korte termijn. Dat betekent dat De Haan bij een productieomvang van 0 (als hij stopt) een verlies heeft van 140 000 coin. De constante kosten worden in de huidige situatie nog voor een deel terugverdiend, aangezien de verkoopprijs van 60 coin hoger is dan de gemiddelde variabele kosten van 40 coin.De Haan zal, om zijn verlies zo veel mogelijk te beperken, zijn volledige capaciteit van 4 000 eieren per maand inzetten. Zijn verlies is dan:TW = TO – TKTO = 4 000 x 60 = 240 000 coinTK = TCK + TVK = 140 000 + (4 000 x 40) = 300 000 coin TW = 240 000 – 300 000 = 60 000 negatief (verlies) Als De Haan stopt met zijn bedrijf op korte termijn, zal zijn verlies dus hoger zijn dan wanneer hij doorgaat met zijn bedrijf, namelijk 140 000 coin verlies bij stoppen in plaats van 60 000 coin bij doorgaan.  Conclusie: De Haan zal op korte termijn niet stoppen met zijn bedrijf. Wel op lange termijn, als deze situatie langdurig aanhoudt.WerkwijzeDe marginale kosten (MK) zijn gelijk aan de gemiddelde variabele kosten (GVK).Wil De Haan geen verlies lijden, dan moet de marktprijs gelijk zijn aan de gemiddelde totale kosten (GTK).  De boer zal zijn capaciteit volledig blijven benutten om GCK zo laag mogelijk te houden.EindantwoordBij de productiecapaciteit van 4 000 kilo geldt:  GTK = GCK + GVK GTK $= \frac{140 \, 000}{4 \, 000} + 40 = 75$De minimumprijs moet dus minstens 75 coin per kilo bedragen.Anders zouden de aangekochte eieren uiteindelijk weer op de markt belanden als aanbod, waardoor de marktprijs alsnog zou dalen. Vlak B blijft producentensurplus.Vlak C verandert van consumentensurplus naar producentensurplus. Vlak D blijft consumentensurplus.Vlak E komt door de minimumprijs erbij als producentensurplus.Vlak F was na het wegvallen van de export al verdwenen als surplus. Vlak G was na het wegvallen van de export al verdwenen als surplus. Vlak E is dus het correcte antwoord.WerkwijzeBereken het aanbodoverschot bij de minimumprijs van 80. Dit overschot moet door de overheid worden opgekocht.Eindantwoord P = 80 invullen in de vraagfunctie: $Q_v = −160 + 240 = 80$ mln. kilo P = 80 invullen in de aanbodfunctie: $Q_a = 320 − 120 = 200$ mln. kilo De vraag moet dus verhoogd worden met 200 − 80 = 120 mln. kilo. Het aankopen kost 120 mln. × 80 coin = 9 600 mln. coin.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in