Grandes Lignes 6e ed/FLEX deel A+B - Chapitre 5 - Un petit creux oefentoetsen & antwoorden

het kopje (A)een beetje (A)later (A)ga zitten (A)niet alleen (B)reizen (B)bestellen (E)het ruikt (E)sluiten (F)de afbeelding (F) le plat (A)américain(e) (A)manger (A)il y a (A)le lait (B)partout (B)la fourchette (E)la sauce (E)bon appétit (F)célèbre (F) 1. Qu’est-ce que tu prends?d. Wat neem jij?        2. Je ne sais pas encore.e. Ik weet het nog niet.3. Qu’est-ce que tu veux boire?a. Wat wil je drinken?4. Il y a des noix dans la salade?b. Zitten er noten in de salade?5. Les frites sont froides.c. De patat is koud. Je vais manger des pâtes ce soir, c’est mon plat préféré.Nous ne prenons pas beaucoup de sauce avec les pâtes.Vous voulez du sel ou du poivre ?Je n’aime pas les pâtes,  je préfère les frites.Tu préfères le ketchup ou la mayonnaise avec tes frites? Toelichting:De volgende (delende) (lid) woorden staan voor het zelfstandig naamwoord in de Franse zin. Let op wanneer deze met een stomme H of een klinker begint en volg het stappenplan: Staat er een vorm van het werkwoord aimer, adorer, détester of préférer in de zin? Zo ja, kies dan altijd:mannelijkvrouwelijkenkelvoudle / (stomme h of klinker) -> l’la /  (stomme h of klinker) ->  l’meervoudlesles Staat er een ontkenning in de zin (ne … pas) of een woord van hoeveelheid + een ander werkwoord dan bij stap 1? Zo ja, kies dan altijd uit: de  of   (stomme h of klinker) ->  d’  Staat er geen ontkenning of een woord van hoeveelheid in de Franse zin + een ander werkwoord dan bij stap 1? Kies dan altijd uit:mannelijkvrouwelijkenkelvouddu / (stomme h of klinker) -> de l’de la /  (stomme h of klinker) ->  de l’meervouddesdes Tu aimes le chocolat? (stap 1 -> chocolat is mannelijk, enkelvoud)Je voudrais un peu de pâtes  s’il vous plaît. (stap 2 -> un peu is een woord van hoeveelheid)Nous ne voulons pas manger de frites. (stap 2 -> ne … pas is een ontkenning)Je ne déteste pas l’ école. (stap 1 -> het werkwoord déstester)Vous prenez de la sauce avec vos frites? (stap 3 -> sauce is vrouwelijk, enkelvoud) Toelichting:De stappen komen uit het stappenplan bij de toelichting van opdracht 4! venirkomenje viensik komtu viensjij komtil, elle, on vienthij, zij, men komtnous venonswij komenvous venezjullie komen / u komtils, elles viennentzij komen passé composé (hulpww + volt dw)vertalingje suis venu(e) ik ben gekomentu es venu(e) jij bent gekomenIl, on est venuelle est venue hij, men is gekomen zij is gekomennous sommes venu(e)s wij zijn gekomenvous êtes venu(e)(s) jullie zijn gekomen / u bent gekomenils sont venuselles sont venues zij zijn gekomenToelichting:In de passé composé is het hulpwerkwoord heel vaak hetzelfde als in het Nederlands. Dus wanneer je de vertaling van een werkwoord kent, kijk je naar het Nederlands -> venir = komen -> wij zijn gekomen. Het hulpwerkwoord in het Nederlands is zijn = être in het Frans. Wanneer het hulpwerkwoord in het Frans être is dan krijgt het voltooid deelwoord extra letters. Om te weten welke letter(s) je achter het voltooid deelwoord moet plakken kijk je naar het onderwerp: onderwerp ismannelijkvrouwelijkenkelvoud-EmeervoudSESNB! Meestal kun je uit de vertaling van een Franse zin wel opmaken of het onderwerp mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud is. Maar in zo’n rijtje weet je het niet zeker. Je, Tu mannelijk of vrouwelijk? dus zet je de vrouwelijke (e) tussen haakjesIl, On weet je zeker, daar komen geen letters bijElle is altijd vrouwelijk enkelvoudNous weet je zeker dat het meervoud is, maar niet of het mannelijk of vrouwelijk is, dus zet je de vrouwelijk letter (e) tussen haakjesVous = u of jullie - je weet dus niet of het mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud is, dus zet je de vrouwelijke letter (e) en ook de meervouds letter (s) tussen haakjes.Ils is altijd mannelijk meervoud en Elles is altijd vrouwelijk meervoud. Antwoord A) is juiststelling 1: wel stelling 2: nietstelling 3: niet Au restaurant avec mon copain.Mon copain: Qu’est-ce que tu veux boire ?Moi: Je voudrais un verre d’eau. Qu’est-ce que tu prends?Mon copain: Je prends le plat du jour. Tu prends aussi un dessert?Moi: Oui, je prends une glace au citron.Mon copain: Alors, on commande?Moi: Oui, d’accord! Toelichting:De zinnen komen letterlijk uit de phrases clés (C). Mocht je je eigen zinnen hebben bedacht, vraag dan even je docent om ze na te kijken en met je te bespreken.