Forum Geschiedenis - Hoofdstuk Historische context E1 deel 1 - Industrie & kolonialisme in het Britse Rijk deel I oefentoetsen & antwoorden

Plaatsen waar Europeanen gingen wonen en puur-Europese gemeenschappen wilden stichten. Koloniën gesticht door Europeanen waar producten werden verbouwd waar Europeanen belang in stelden. De plantages worden bewerkt door onvrije werkkrachten. Een vereniging van arbeiders, meestal uit een bedrijfstak. Zij gingen onderhandelen over betere lonen en werkomstandigheden. Lukte dit niet dan konden ze dreigen met stakingen. Een systeem waarbij het kapitaal van een bedrijf in handen is van particulieren. Zij hoopten dat geïnvesteerd geld meer waard zou worden, waardoor zij een deel van de winst zouden krijgen zonder daar verder iets voor te doen.Een wet waardoor kinderen geen nachtwerk meer mochten uitvoeren en de werkdag voor de jongste kinderen werd beperkt tot 8 uur, voor oudere kinderen 10 uur. Ook kregen ze een minimum aan onderwijs. Werkwijze:Je moet hier de gebeurtenissen op een logische volgorde plaatsen. De gebeurtenissen zijn eigenlijk niet te koppelen aan een jaartal. Je zult moeten nadenken over oorzaak-gevolg. Welke stap leidt tot welke vervolgstap? Het is handig om te beginnen met degene waarvan je zeker weet dat ze bij elkaar horen. Of dat je begint met de gebeurtenis die aan het begin of aan het einde hoort. Vaak kan je nog wel punten verdienen als je er één fout hebt. Vandaar dat je moet beginnen met degene die je wel weet. Antwoord:B (1585)A (1625)E (1832)C (1851)D (1871) Werkwijze:Dit is een typische kennisvraag. Er zijn vaak verschillende redenen waarom mensen van plek A naar plek B verhuizen/verplaatsen. Deze redenen worden vaak verder onderverdeeld in economisch, sociaal, politiek etc. Dit is tevens een handige methode om zaken te leren/te onthouden. In dit geval wordt er al verteld welke redenen je moet geven. Ga overzichtelijk te werk in je antwoord en zorg ervoor dat het superduidelijk is welke reden je geeft.Antwoord:Een economische reden waarom groepen mensen vanuit Engeland naar de koloniën trokken is vanwege het land dat hen werd aangeboden. Er waren meer kansen om een eigen boerenbedrijf te stichten. In de koloniën hadden ze geen last van grootgrondbezitters of een lastige overheid die alles onder controle hield. Er was dus hier meer economische vrijheid. Een religieuze reden is dat er in de koloniën vrijheid van godsdienst was. Met name de calvinisten vonden de hervormingen in Engeland niet ver genoeg gaan en wilden in Amerika een hele nieuwe samenleving opbouwen. Dus de kans om een eigen gemeenschap te creëren zonder de bemoeienis van de anglicaanse kerk zorgden ervoor dat veel mensen naar de koloniën verhuisden.  Werkwijze:Je moet hier goed nadenken over de veranderende samenleving. Bij de agrarische samenleving lag het zwaartepunt van de bevolking in de landbouw. Op basis daarvan was het kiesstelsel ingevoerd. Door de industriële revolutie is de samenleving ‘’op zijn kop’’ gezet. Waardoor het zwaartepunt ineens in de steden lag. Aan de hand van deze informatie moet je de vraag beantwoorden. Antwoord: Liberale burgers (fabrikanten) en socialisten (arbeidersklassen) woonden in de steden en die waren in het kiesstelsel heel slecht vertegenwoordigd vanwege het geldende districtenstelsel. De districten waren namelijk nooit aangepast, zodat het conservatieve landadel overwicht had in de politiek terwijl het platteland leegliep, want veel mensen trokken naar de stad. De liberale burgers én de arbeiders wilden meer inspraak, want zij hadden heel andere belangen dan de conservatieve landadel, namelijk meer economische vrijheid (vrijemarkteconomie) en betere werkomstandigheden.  Werkwijze:Dit is een typische kennisvraag. Er staat niet bij hoeveel redenen je moet geven, dus geef alle redenen die je nog weet. Je moet er namelijk voor zorgen dat je antwoord volledig is. Antwoord:Door de industriële revolutie kwam er industrieel kapitalisme. Dit is in Londen goed terug te zien doordat er een financieel centrum ontstond met banken waar kapitaal geleend kon worden. Dit kon gebruikt worden voor investeringen. Ook ontstond er in Londen een beurs waar aandelen konden worden verhandeld. Omdat de Britse economie zo toonaangevend was, werd Londen het financiële hart van de wereld. Werkwijze:Je kan bij deze vraag twee kanten op gaan. De eerste, logische, kant is dat je gaat nadenken over de manier waarop een Romein leefde. Een tweede kant is dat je bedenkt wat een Romein allemaal om zich heen ziet. Beschrijf hier jouw antwoord stapsgewijs. Hoe leefde de Romein, hoe valt dat te rijmen met een samenleving voor de industriële revolutie en hoe erna?Antwoord:De Romeinse samenleving was agrarisch-urbaan. Er waren wel steden, maar deze waren afhankelijk van de landbouw. Daar woonden dan ook de meeste mensen. Dit blijft eigenlijk hetzelfde tot en met de industriële revolutie. Er zijn wel een aantal zaken veranderd, maar de Romein zou de omgeving en manier van leven nog wel herkennen. Na de industriële revolutie is dit anders. De meeste mensen wonen in de steden. Er zijn ineens grote fabrieken en machines die de stad vervuilen. Transportmiddelen zijn veranderd. Er zijn ineens grote schepen, treinen en later zelfs auto’s. Het paard (de motor van de Romeinse landbouw) werd overbodig. Werkwijze:Denk hier goed na over de vraagstelling. De Britten hadden zowel koloniën in Amerika als Azië, maar welk duidelijk verschil herken je? Bouw je antwoord systematisch op. Dus leg eerst het verschil uit en vervolgens waardoor het komt. Denk hierbij aan de mogelijkheden van de Britten, militair gezien.Antwoord:Het verschil is dat de Britten zich wel actief gingen vestigen in Amerika, terwijl ze dit niet in Azië deden. In Amerika kwamen vestigingskoloniën om puur-Europese gemeenschappen te stichten. Deze politiek werd actief uitgevoerd door oorlogen te voeren met grote slachtingen onder de inheemsen. Ook was dit in Amerika mogelijk door de ziekten die de Europeanen meebrachten. De inheemse bevolking was dus enorm verzwakt en makkelijk te verdrijven van het land.  In Azië waren er vaak nog machtige rijken die niet zomaar aan de kant konden worden geschoven. De Britten waren er niet op uit om de inheemse bevolking te verdrijven. Dit waren handelskolonies.  Werkwijze:Dit is een lastige stelling, aangezien je beide kanten kan beargumenteren. Als je strikt kijkt naar de kenmerken die bij de Industriële revolutie worden gegeven dan kan je beter beargumenteren dat de revolutie een tijd geleden is gestopt, maar dat er andere revoluties zijn opgestart door de Industriële Revolutie (IR), zoals bijvoorbeeld transport. Je kan ook beargumenteren dat alle ‘’na-revoluties’ onderdeel zijn van de IR en dat de gevolgen hiervan (denk bijvoorbeeld aan de CO2-uitstoot) vandaag de dag een belangrijkere rol spelen dan toen de IR begon.’Antwoord:Oneens: De IR gaat over het ontstaan van de eerste stoommachines en de opkomst van de fabrieken. Het klopt dat het ook gaat over de gevolgen van de samenleving, maar in de afgelopen 150 jaar is er veel veranderd omtrent wetgeving, kiesrecht, sociale emancipatie. Het is daarom lastig om huidige ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld het internet, te koppelen aan de IR. Het heeft zeker met elkaar te maken, maar het ligt te ver van elkaar en er is tussentijds te veel veranderd om het als één doorlopende ontwikkeling te zien.Eens: De IR en de gevolgen daarvan zijn vandaag de dag meer voelbaar dan de afgelopen 150 jaar. De IR heeft het leven van de mens een stuk aangenamer gemaakt, maar het is niet alleen positief. Het feit dat wij veel dingen in ons leven moeten aanpassen komt door de gevolgen die de IR op gang heeft gebracht. Ik zou daarom beargumenteren dat de IR en de gevolgen daarvan nog steeds bezig zijn. Alleen al als je kijkt naar de nieuwe industriële ontwikkelingen om bijvoorbeeld uitstoot te verminderen, zoals de elektrische auto.  Toelichting:Je antwoord kan anders zijn, maar het gaat hier om een goede onderbouwing van je standpunt met historische argumenten.  Werkwijze:De afbeelding kan wat overweldigend zijn. Het kan daarom verstandig zijn om eerst zelf na te gaan welke kenmerken van de Industriële Revolutie jij kent. Als je er een aantal hebt bedacht, dan kun je deze gericht zoeken op de afbeelding.Als je moeite hebt met het bedenken van de kenmerken, ga dan eerst voor de grootste objecten in de afbeelding.  Mogelijke antwoorden zijn:De stoommachine (midden links)De grote fabriekstorens (bovenaan links en rechts)De uitstoot/vervuiling (bovenaan)De (stoom-)trein (linksonder)De spoorwegen (linksonder)De arbeider die groot in het midden is afgebeeldDe kledingstijl van de mensen duidt op de 19e eeuw, dus het begin van de IR. De tandwielenHet licht kan wijzen op elektriciteit.  Werkwijze:Lees eerst de vraag en bekijk de bron. Bedenk welke mogelijke conclusie je hieruit kan trekken. Kijk vervolgens pas naar de antwoordmogelijkheden. Het idee van een meerkeuzevraag is natuurlijk om je in de war te brengen. Als je van tevoren bedenkt wat een mogelijk antwoord is, dan kan je vervolgens kijken of die bij de gegeven antwoordmogelijkheden staat. Kies anders het antwoord dat er het meeste op lijkt!Antwoord:Het juiste antwoord is B. Toelichting:In dit geval gaat het om een Engelse fabrikant die op zijn serviezen een afbeelding plaatst waarbij er duidelijk wordt gevraagd of de slaaf geen gelijke man/broer is. Hij stelt slaven dus duidelijk op eenzelfde voetstuk als hijzelf. Omdat hij strijd voor gelijkheid kan je ervan uitgaan dat hij een abolitionist is (iemand die strijd tegen slavernij).De echte tip naar het juiste antwoord zit echter in het stuk ‘’gebruikte zijn handel om propaganda te maken’’. Aangezien Wedgewood zijn servies laat bewerken kan je duidelijk stellen dat hij zijn handel gebruikte/inzette om de kwestie aan het licht te brengen.