Toets Economie

Cumulus Economie - Hoofdstuk 6. Crisis - 6.1 Begrotingsbeleid, 6.2 Geldbeleid en 6.3 De economische kringloop oefentoetsen & antwoorden

1e editie
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: economische groei, anticyclisch vs. procyclisch beleid, inverdieneffect, bestedingsinflatie en kosteninflatie, economische kringloop, particulier en nationaal spaarsaldo.
Cumulus Economie
Toets Economie
Cumulus Economie
Online maken
Toets afdrukken
quasi-collectieve procyclisch Lagere ; uitverdieneffect druk zetten op de productiecapaciteit grote aankopen worden uitgesteld particulier spaarsaldo  Het verhogen van de overheidsuitgaven om de economie te stimuleren leidt tot een groter overheidstekort, waardoor de overheid meer zal moeten lenen. Deze leningen moeten in de toekomst worden terugbetaald/afgelost (met rente), waarvoor in de toekomst (extra) belasting moet worden geheven. - Werkloosheidsverzekeringen: in tijden van recessie verliezen sommige mensen hun baan, waardoor hun inkomen wegvalt. Werkloosheidsuitkeringen vangen deze terugval (gedeeltelijk) op, waardoor de bestedingen (consumptie) minder sterk afnemen (in vergelijking met een situatie waarin er geen uitkeringen zouden zijn). Of- Progressieve belastingen: in een recessie dalen inkomens bij verlies van baan / bij loonsverlagingen. Door het progressieve belastingstelsel daalt voor deze inkomens de gemiddelde belastingdruk, waardoor het besteedbaar inkomen en daarmee de bestedingen (consumptie) minder sterk afnemen (in vergelijking met een situatie waarin er sprake zou zijn van proportionele belastingtarieven).Toelichting: Uitgestelde belastingheffing houdt in dat in de toekomst / later (extra) belasting moet worden geheven. Dat moet dan altijd gelinkt worden aan schuld van de overheid. Bij automatische conjunctuurstabilisatie draait het om conjunctuur, dus om bestedingen/EV. Deze worden gestabiliseerd, wat inhoudt dat een daling van de bestedingen/EV minder sterk wordt, en een stijging ook minder sterk wordt.  In deze opgave gaat het om een recessie, dus om een daling van de bestedingen. De ECB zal de rente verhogen om de inflatie te bestrijden, waardoor het sparen wordt gestimuleerd / het lenen wordt ontmoedigd.Dit zorgt ervoor dat de bestedingen/EV en productie in het Zuiden verder dalen.Toelichting:Algemene tip bij “leg uit dat … leidt tot …” is dat je achteraan begint met redeneren. Bedenk eerst wat ze willen dat je noteert over het eindpunt en pas daarna hoe je het beginpunt daarop aan kunt laten sluiten. Daling van de economische groei = daling van de “bestedingen/EV en productie”. Dit moet dus in je antwoord terugkomen. In dit antwoord moet het rentebeleid van de ECB dus gelinkt worden aan de bestedingen/EV en productie. Dit gaat altijd via het effect van een renteverhoging of -verlaging op het sparen en/of lenen van mensen en bedrijven. Anticyclisch begrotingsbeleid bij laagconjunctuur houdt in dat de overheidsbestedingen worden verhoogd / de belastingen worden verlaagd, waardoor het overheidstekort groter wordt. Landen in laagconjunctuur die het maximum tekort (van 3% van het bbp) dreigen te overschrijden, kunnen dan geen anticyclisch beleid meer voeren.  (Daarnaast wordt in tijden van recessie het bbp lager, waardoor het maximaal toegestane tekort in euro’s ook kleiner wordt en deze grens dus ook eerder wordt overschreden). Toelichting:Omdat het in de vraagstelling om anticyclisch beleid gaat, is het nodig om dit begrip te duiden in je antwoord. Enkel het laatste deel van het antwoord, dat tussen haakjes is geplaatst, is dus niet voldoende. Het mist immers kennis van het begrip “anticyclisch beleid”. Uit de vraagstelling blijkt dat de afspraak over het overheidstekort (max. 3% van het bbp) een belemmering is. Blijkbaar zijn/ontstaan er problemen m.b.t. het begrotingstekort: overheidsinkomsten - overheidsuitgaven. In dit geval worden de inkomsten lager en/of de uitgaven hoger, dus het tekort wordt groter. Mogelijke antwoorden zijn: Vóór de toetreding tot de EU was nog sprake van een hogere import dan export / een tekort op de lopende rekening, hetgeen na de toetreding is omgeslagen in een hogere export dan import / overschot op de lopende rekening.   Of: Vóór de toetreding tot de EU had dit land nog een nationaal spaartekort (dus er moet worden geleend in het buitenland), hetgeen na de toetreding is omgeslagen in een nationaal spaaroverschot (dat kan worden uitgeleend aan het buitenland). Toelichting: De vraagstelling vraagt om een vergelijking tussen de situatie vóór en na toetreding. Maak die vergelijking dus ook in je antwoord. Antwoorden als “ze hebben een overschot” of “ze komen tekort” zijn te vaag. Maak specifiek wat voor een overschot of tekort je bedoelt!  Een pijl van buitenland (beginpunt) naar gezinnen (eindpunt) met de naam “primaire inkomens” of “loon”. Toelichting: Let op dat het kringloopschema uit geldstromen bestaat. De mensen uit dit land gaan dus werken in het buitenland, maar het verdiende loon / primaire inkomen (de geldstroom) wordt dus van het buitenland naar de gezinnen in dit land overgeboekt. Het particulier spaarsaldo = S - I = besparingen - (netto) investeringen. In tijden van economische crisis daalt het consumentenvertrouwen / stijgt de onzekerheid bij gezinnen, waardoor zij meer (van het inkomen) gaan sparen. Ook daalt het producentenvertrouwen / daalt de bezettingsgraad, waardoor bedrijven minder zullen investeren. S stijgt en I daalt, waardoor het particulier spaaroverschot groter wordt. Door het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek moeten veel huishoudens (woningeigenaren) meer belasting betalen, waardoor hun besteedbare inkomens dalen. Hierdoor daalt de consumptie / bestedingen / EV, hetgeen de laagconjunctuur versterkt en dus procyclisch is.  Toelichting: Procyclisch houdt in dat de conjunctuurgolf, dus de groei of krimp van de bestedingen/EV, versterkt wordt. Dit houdt in dat de bestedingen lager worden in tijden van laagconjunctuur, of hoger in tijden van hoogconjunctuur. Haal daarom bij de begrippen ‘procyclisch’ en ‘anticyclisch’ altijd eerst uit de opgave op wat de stand van de conjunctuur is (hoog, laag, recessie) en noteer die. Hier moet het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek dus worden gelinkt aan lagere bestedingen/EV.  340 miljard – 5,1 miljard – 11,6 miljard = 323,3 miljard euro. Toelichting:Staatsschuld einde jaar = staatsschuld begin jaar + overheidstekort - aflossing. In dit geval is er geen tekort, dus hoeft er niks bij geleend te worden. Er wordt 5,1 miljard afgelost en als de voorstanders hun zin krijgen nog eens 11,6 miljard afgelost. Aan de uitgavenkant zijn twee mogelijkheden: De vergrijzing leidt tot hogere uitgaven voor AOW-uitkeringen, wat valt onder Sociale Zekerheid.  of De vergrijzing leidt tot hogere uitgaven aan ziekenhuizen, wat valt onder Gezondheidszorg. Aan de inkomstenkant zijn ook twee mogelijkheden: Ouderen hebben minder inkomen, waardoor de overheidsinkomsten uit directe belastingen (inkomstenbelasting) afnemen.   of Ouderen hebben minder koopkracht, waardoor de overheidsinkomsten uit indirecte belastingen (btw, accijns) afnemen. Mogelijke antwoorden zijn: Als de overheid (€11,6 miljard) extra gaat besteden, dan stijgt de EV/bestedingen. Hierdoor stijgen voor de overheid de ontvangsten uit indirecte belastingen / btw.  Zodoende is er alsnog een overschot in 2016. of Als de overheid (€11,6 miljard) extra gaat besteden, dan stijgt de EV/bestedingen, stijgt de productie en stijgen de inkomens. Hierdoor stijgen voor de overheid de ontvangsten uit directe belastingen / inkomstenbelasting. Zodoende is er alsnog een overschot in 2016. Toelichting:Het inverdieneffect houdt in dat lagere belastingen of hogere overheidsuitgaven leiden tot meer belastinginkomsten. Het is hierbij wel belangrijk om volledig en specifiek te zijn. Dus òf meer btw-ontvangsten door meer bestedingen òf meer inkomstenbelasting door hogere inkomens. De tweede redenering is iets langer, maar moet wel volledig zijn. “EV/bestedingen → productie → inkomen” is een drieluik dat altijd achter elkaar genoteerd moet worden als het gaat om economische groei.  Een beperking van de loonkostenstijging kan leiden tot lagere loonkosten per product en (bij doorberekening) tot lagere verkoopprijzen/inflatie. Hierdoor verbetert de internationale concurrentiepositie, waardoor de export groeit en daarmee de bestedingen/EV en productie. . Toelichting: Hier is het bevorderen van economische groei weer het gevraagde eindpunt, dus een stijging van bestedingen/EV en productie. Wees scherp in de volgorde. De internationale concurrentiepositie wordt beter en daardóór willen andere landen eerder bij ons kopen → export stijgt. Doordat de werkloosheid afneemt, zal de overheid minder aan werkloosheidsuitkeringen hoeven uit te geven. En doordat de inkomens toenemen, zal de overheid in totaal meer inkomstenbelasting ontvangen / doordat de consumptie stijgt, zal de overheid meer btw/accijns ontvangen.  Toelichting: Belastingontvangsten en werkloosheidsuitkeringen worden ‘automatisch’ beïnvloed door de conjunctuur (vanwege het stelsel dat we hebben in Nederland). Deze zullen dus veranderen als het conjunctureel beter/slechter gaat. Antwoorden die stellen dat de overheid nu meer of minder kan gaan uitgeven omdat ze ook meer binnenkrijgen / omdat het economische al goed gaat, zijn onjuist. Zolang er niets in de opgave gegeven wordt over beoogd overheidsbeleid (= keuzes van de overheid), mag je niet zomaar stellen dat de overheid dit soort keuzes zal maken. De toename van de investeringen leidt tot een toename van de productiecapaciteit, waardoor de druk van de bestedingen/EV op de productiecapaciteit verminderd wordt.  Toelichting: Bestedingsinflatie houdt in dat de bestedingen/EV te hoog worden t.o.v. de productiecapaciteit (PC) → de druk op de PC wordt te hoog. Dat kan verminderen door óf de bestedingen/EV te remmen óf de PC te vergroten. Hier is in fase 2 geen sprake van minder besteden/EV, dus hier moet de link naar de PC gelegd worden.  Voorbeelden van een juiste berekening zijn: Het nationaal inkomen is gelijk aan het totaal van de primaire inkomens en dat is gestegen van 25 + 6 = 31 naar 31 + 6 = 37 (miljard euro); ofHet nationaal inkomen is gelijk aan C + I + O + E – M + ambtenarensalarissen en dat is gestegen van 15 + 6 + 5 + 15 – 16 + 6  = 31 naar 16 + 8 + 5 + 20 – 18 + 6 = 37 (miljard euro).  Voorbeelden van een juiste berekening zijn: Particulier spaarsaldo = S – IY = C + B + S geeft S = Y – C – B = (31 + 6) – 16 – 12 = 9Dus S – I = 9 – 8 = 1 dus een overschot (van 1 miljard euro). of (S – I) + (B – O) = (E – M)(S – I) + (12 – 5 – 6) = (20 – 18)(S – I) + 1 = 2(S – I) = 1 dus een overschot (van 1 miljard euro)Toelichting: Dat het particulier spaarsaldo gelijk is aan S - I is iets dat je van buiten moet leren. Hetzelfde geldt voor de begrippen overheidssaldo (B - O), het saldo op de lopende rekening (E - M) en het nationaal spaarsaldo: (S - I) + (B - O) Overige ‘formules’ als Y = C + B + S hoef je in principe niet uit je hoofd te leren. Dit is namelijk een gelijkheid dus uit de kringloop volgt: gezinnen ontvangen Y en geven dit weer uit in C, B of S. Omdat in dit model geldt dat ‘ingaand = uitgaand’, kun je deze ‘formule’ gewoon ‘aflezen’ uit het gegeven model. (S - I) + (B - O) = E - M  geeft S - I = (E - M) - (B - O) (B - O) = -2,6 en E - M = -3,2 geeft S - I = (-3,2) - (-2,6) = - 0,6 S - 20,3 = -0,6 geeft S = 19,7 (procent van het bbp) Toelichting: De gelijkheid (S - I) + (B - O) = E - M kun je van buiten leren, maar is ook af te leiden uit de gegeven kringloop. Immers: ingaand = uitgaand, in dit geval bij de sector ‘banken’. Let op de termen ‘overschot’ en ‘tekort’. Hier is een overheidstekort, dus het overheidssaldo B - O is dan negatief! Dat geldt hier ook voor E - M, want er is een tekort op de lopende rekening. 

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in