Kern Engels 2e ed - Hoofdstuk 21 t/m 23 - Les 56 t/m 64 oefentoetsen & antwoorden

tandartsloopneuskwaaltjepubliektegenstanderoverwinningverwarrendklachtvaak rashtabletsfortunatelyrefereeseasontwicecapital letteractuallypurchase matchexcitingplasterpainkillerimpressiveto return needspreferis runningloveslookare playing Toelichting: Het gaat hier om stative verbs en dynamic verbs: Stative verbs beschrijven een toestand of situatie die onveranderlijk is. Deze werkwoorden geven aan wat iemand voelt, denkt, bezit of is. Bijvoorbeeld: I prefer football. (we zeggen niet: ‘I am preferring football.’)Het tegenovergestelde zijn dynamic verbs. Dynamic verbs beschrijven een actie of verandering. Ze geven aan wat iemand doet. Deze werkwoorden kunnen wel in de tegenwoordige tijd met -ing worden gebruikt. Bijvoorbeeld: She is running a marathon.Let op bij antwoord d. Veel leerlingen maken de fout om hier ‘Susan is loving her new jacket’ te zetten. Dit komt door de reclamewereld (denk aan de McDonalds slogan ‘I’m loving it’), je zult dit ook veel op social media tegenkomen. Strikt gesproken is dit echter grammaticaal fout.    Good luck and take care! / Take care and good luck!What are you doing?I’m sorry you’re not feeling well. Let me know if I can help.I’m writing to wish you well.I need to go to the dentist.Toelichting b:Let op het verschil tussen de volgende twee zinnen, hier wordt namelijk vaak fouten mee gemaakt:‘What are you doing?’ (wat ben je aan het doen) en‘What do you do?’ (wat doe je in het dagelijks leven) biggersmallestmore wonderfulmost beautifulhappiestearliestsaddertastiest sweeter better worstbrightest  Toelichting: Let op de volgende spellingsregels:Bijvoeglijke naamwoorden met 1 lettergreep, bijvoorbeeld: tall → taller → tallestBijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e, bijvoorbeeld: nice → nicer → nicest)Bijvoeglijke naamwoorden met 1 lettergreep die eindigen op een medeklinker, bijvoorbeeld: big → bigger → biggest)Bijvoeglijke naamwoorden met 2 lettergrepen die eindigen op een -y, bijvoorbeeld: happy" → happier → happiestBijvoeglijke naamwoorden met 2 of meer lettergrepen, bijvoorbeeld: beautiful → more beautiful → most beautiful to, totoo, toto, totoototo, to, tooToelichting: to (als voorzetsel) geeft richting, doel of relatie aan. Voorbeelden:Richting: ‘I am going to the park.’ (Ik ga naar het park.)Doel: ‘She went to buy groceries.’ (Ze ging boodschappen doen.)Relatie: ‘This gift is to you.’ (Dit cadeau is voor jou.)too (als bijwoord) betekent ‘ook’ of ‘te/heel/erg.’ Voorbeelden:Ook: ‘I want to go too.’ (Ik wil ook gaan.)Te/heel/erg: ‘This bag is too heavy.’ (Deze tas is te zwaar.)Let dus goed op de context (de hele zin) om de juiste vorm te kiezen! haddidn’t haveplayeddidn’t visithaddidn’t givewatchedhaddidn’t finishhadplayeddidn’t talkToelichting:Om de verleden tijd te maken bij regelmatige werkwoorden, voeg je -ed achter het werkwoord. Als er al een ‘e’ staat, voeg je alleen een ‘d’ toe. Om een werkwoord in de verleden tijd ontkennend te maken, gebruik je didn’t. Let op! Een veelgemaakte en hardnekkige fout die veel leerlingen maken is dat ze achter didn’t het werkwoord naar de verleden tijd vervoegen. Leer jezelf van begin af aan dit niet te doen. Bijvoorbeeld:He played football at the beach yesterday.NIET: He didn’t played football at the beach yesterday. XWEL: He didn’t play football at the beach yesterday. ✔Hetzelfde geldt bij to have. Bijvoorbeeld:They had a dog when they were young.NIET: They didn’t had a dog when they were young. XWEL: They didn’t have a dog when they were young. ✔Ezelsbruggetje: als er did (bij vragen, bijvoorbeeld) of didn’t in de zin staat, gebruik je het hele werkwoord en vervoeg je hem niet, anders krijg je een ‘double past.’ cccbcbcc