Talent MAX deel A - Onderdeel Grammatica - deel A oefentoetsen & antwoorden

Om snel het lijdend voorwerp te kunnen vinden, stel je de volgende vraag:Wie of wat + werkwoordelijk gezegde (wg) + onderwerp?Toelichting:Volg het stappenplan om het lijdend voorwerp te vinden:Onderstreep de pvZet zinsdeelstrepenZet WG boven het werkwoordelijk gezegdeZet een O boven het onderwerp (wie of wat+ wg?)Zet lv boven het lijdend voorwerp (wie of wat + wg + o)Bijvoorbeeld: Lisa geeft dit weekend een feestje.WG = geeft. O = Lisa. Wie of wat geeft Lisa? een feestjeeen feestje = lijdend voorwerp Een werkwoord vertelt wat iemand doet of wat er gebeurt.●  Een zelfstandig werkwoord (zww) is het belangrijkste werkwoord in de zin.●  Een hulpwerkwoord (hww) ‘helpt’ het zelfstandig werkwoord. Het geeft nog preciezer aan wat er gebeurt. Toelichting:●    Niet elke zin heeft een hulpwerkwoord.●    Een zin kan ook meer dan één hulpwerkwoord hebben.●    Het hulpwerkwoord kun je weglaten uit de zin.●    Als er meer werkwoorden in de zin staan, dan is de persoonsvorm altijd het hulpwerkwoord. Bijvoorbeeld:○    Dat feestje wordt (zww) echt leuk.○    Wij willen (hww) snoep en chips kopen (zww) voor het schooluitje morgen.○    Het hondje zal (hww) door zijn baasje worden (hww) uitgelaten (zww) na het eten. Om snel het meewerkend voorwerp te kunnen vinden, stel je de volgende vraag:aan of voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?Toelichting:Volg het stappenplan om het meewerkend voorwerp te vinden:Onderstreep de pvZet zinsdeelstrepenZet WG boven het werkwoordelijk gezegdeZet een O boven het onderwerp (wie of wat+ wg?)Zet lv boven het lijdend voorwerp (wie of wat + wg + o)Zet mv boven het meewerkend voorwerp (wie + wg + o + lv)Bijvoorbeeld: De aanvoerder reikt zijn medespelers de gewonnen bokaal aan.WG = reikt aanO = de aanvoerderLV = De gewonnen bokaal (Wie of wat reikt de aanvoerder aan?)MV= Zijn medespelers (Aan of voor wie reikt de aanvoerder de gewonnen bokaal aan?) De stelling is onjuist.Toelichting: Aan kan bijvoorbeeld ook een plaats aangeven en dus bijwoordelijke bepaling zijn. →  Aan de oever zaten twee hondjes.  meisje = zelfstandig naamwoordhandgeschreven = bijvoeglijk naamwoordze = persoonlijk voornaamwoordnaar = voorzetsel mogen = werkwoordmeenemen = werkwoordplaatste = werkwoordzijn = bezittelijk voornaamwoord Zinhulpwerk-  woordzelfstandig werkwoordDe meest voorkomende fouten heb ik hier op een rijtje gezet.hebgezetHeb jij die gescande formulieren ergens gezien?hebgezienDe gevangen vis spartelde enorm in de emmer.--sparteldeVolgende week krijgen we een proefwerk over alle behandelde stof.--krijgenWij hebben in het weekend altijd broodjes bij het ontbijt.--hebbenDe kat zal de muis opeten, als hij deze vangt.zalopeten, vangtDe docent kan de toets niet nakijken.kannakijken Toelichting:Staat er één werkwoord in de zin dan is dit altijd het zelfstandig werkwoord.Een zww heeft een duidelijke betekenis en kan zonder andere werkwoorden het werkwoordelijk gezegde vormen.Ik fiets elke dag van school naar huis.De directeur rijdt elke dag 70 km naar zijn werk.Het restaurant opent elke dag haar deuren vanaf 17.00 uur.De leraar kijkt de toetsen snel na.Nakijken is hele werkwoord, dus tesamen het werkwoordelijk gezegde.Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, is er altijd één hulpwerkwoord. Het hww heeft geen duidelijke betekenis. In een zin met een hww is het zww vaak een voltooid deelwoord of een infinitief (hele werkwoord).Ik moet elke dag afwassenHww = moetZww = afwassenIk kom morgen die boeken bij je ophalen.Hww = komZww = ophalenDe leraar moet de toesten snel nakijken.Hww = moetZww = nakijken drie = hoofdtelwoordlaatste = rangtelwoordvierde = rangtelwoordvijfde = rangtelwoord, tien = hoofdtelwoordToelichting:Een telwoord is een woord dat een aantal of een volgorde weergeeft. Er zijn twee soorten telwoorden:Hoofdtelwoorden geven een aantal of nummer weer.Bijvoorbeeld: één, twee, drie, veel, meer, sommige.Rangtelwoorden geven volgorde aan en eindigt altijd op - de of -ste. Bijvoorbeeld: eerste, tweede, derde, laatste zoveelste, hoeveelste De twee honden renden naar het park.De = lidwoordtwee = hoofdtelwoordhonden = zelfstandig naamwoordrenden = werkwoordnaar = voorzetselhet = lidwoordpark = zelfstandig naamwoordHij werd derde in de wedstrijd.Hij = persoonlijk voornaamwoordwerd = werkwoordderde = rangtelwoordin = voorzetselde = lidwoordwedstrijd = zelfstandig naamwoordIn de mand liggen vijf appels.In = voorzetselde = lidwoordmand = zelfstandig naamwoordliggen = werkwoordvijf = hoofdtelwoordappels = zelfstandig naamwoordZe vierde haar tiende verjaardag met een groot feest.Ze = persoonlijk voornaamwoordvierde = werkwoordhaar = bezittelijk voornaamwoordtiende  = rangtelwoordverjaardag = zelfstandig naamwoordmet = voorzetseleen = lidwoordgroot = bijvoeglijk naamwoordfeest = zelfstandig naamwoordDe klas heeft dertig leerlingen.De = lidwoordklas = zelfstandig naamwoordheeft = werkwoorddertig = hoofdtelwoordleerlingen = zelfstandig naamwoord Het vakantiebaantje heeft mij € 50,- opgeleverd.Jullie hebben hem een verkeerd nummer gegeven.De dronken vriendengroep geeft de barman een enorme fooi. Tineke heeft het mij toch verteld.Hem geef ik helemaal niets.Zou je mij het werkwoordelijk gezegde nog eens uit willen leggen?Wim gaf een paar zingende jongetjes snoepjes.Deze formule heb ik de leerlingen wel al duizend keer uitgelegd!De dokter heeft haar een andere behandeling aangeraden.De bank wil de kansarme vrouw geen lening geven.Kunt u deze klanten een catalogus sturen?Hij heeft de jongen een vakantiejob aangeboden. Roos en Saïda hebben de hele dag brownies gebakken voor hun klasgenoten.PV: hebbenWG: hebben gebakkenO: Roos en SaïdaLV: browniesMV: voor hun klasgenotenWelk babykamertje hebben de aanstaande ouders gekocht voor hun kindje?PV: hebbenWG: hebben gekochtO: de aanstaande oudersLV: welk babykamertjeMV: voor hun kindjeIn zijn dromen was hij diamanten oorbellen aan het uitzoeken voor het mooiste meisje van de klas. PV: wasWG: was aan het uitzoekenO: hijLV: diamanten oorbellenMV: voor het mooiste meisje van de klasDe schattige puppy wilde Danny een lik geven. PV: wildeWG: wilde gevenO: de schattige puppyLV: een lik MV: Danny