Polaris Scheikunde - Hoofdstuk 2 - Chemische reacties oefentoetsen & antwoorden

Een chemische reactie zijn alle reacties waarbij beginstof(fen) tijdens de reactie veranderen in andere stof(fen) (reactieproduct(en)).naam atoomafkortingnaam atoomafkortingFluorFGoudAuKoperCuHeliumHeChloorClIJzerFeZwavelSBroomBrLet op! De afkortingen hebben een hoofdletter als 1e letter, bij een 2e letter is die altijd klein. Groep 1 zijn de alkalimetalen, die heel heftig reageren met water. Groep 18 zijn de edelgassen, die reageren helemaal nergens mee.Wanneer 1 beginstof reageert en er 2 of meer reactieproducten ontstaan.Alle reacties waarbij zuurstof een beginstof is. Elementverbinding1 atoomsoortmeerdere atoomsoortenniet ontleedbare stofontleedbare stofreactieproduct van ontledingbeginstof van ontleding Water verandert in stoom bij 100 ͦ C Faseverandering, omkeerbare reactieHet stollen van een ei Chemische reactie, onomkeerbaarDrogen van verfMeestal chemische reactie, onomkeerbaar.Thee zettenScheidingsmethode, extraherenHet garen van groenteChemische reactie, onomkeerbaarVlees dat verbrandt op de BBQChemische reactie, onomkeerbaarVerdwijnen van suiker in warme vloeistof.Faseverandering, suiker komt in opgeloste fase. Omkeerbare reactie. Verbranden van aardgas om op te koken.Chemische reactie, onomkeerbaarKoolstofdioxide(g) + Water(l) →  Glucose(s) + Zuurstof(g) Glucose(l) is ook goedC = koolstof, H = waterstof en O = zuurstof.Bij aanbranden ontleedt voedsel door te veel warmte. Dit is dus een thermolyse.Een volledige verbranding heeft voldoende zuurstof om alle beginstoffen volledig te oxideren. In het geval van het volledig verbranden van koolwaterstoffen ontstaat er altijd CO2 en H2O.Bij een onvolledige verbranding is er niet genoeg zuurstof aanwezig om alle beginstoffen te laten oxideren. Hierdoor verbrandt niet alles of in het geval van koolwaterstoffen ontstaan er restproducten als koolstofmono-oxide en roet (koolstof).Als een reagens niet selectief is, zou het meerdere stoffen aan kunnen geven, je weet dan wel dat een van die stoffen erin zit, maar niet precies welke. Als het reagens niet gevoelig zou zijn, dan heb je veel van het reagens nodig. Dat is economisch en milieutechnisch niet handig. Methode 1:CH4 + O2 → CO2 + H2OOplossen van links naar rechts. Het meest voorkomende element doen we als laatste (in dit geval is dat O). 1x CH4  geeft 1 C en 4 H, na de pijl ontstaat er dus 1 x CO2  en 2x H2O. Nu hebben we voor en na de pijl 1 C en 4 H. Dan gaan we de O kloppend maken. Na de pijl hebben we 1 x CO2  en 2x H2O samen is dat 4 O. Voor de pijl is er dus ook 4 O nodig. Dat wordt dus 2 O2 Antwoord: CH4 + 2 O2 -> CO2 + 2 H2OMethode 2: Antwoord: CH4 + 2 O2 -> CO2 + 2 H2Ovoor de pijlna de pijl1 C1 C4 H2 H, x2 = 4H2 O, x2 = 4O3 O, wordt 4OZwart = start, Rood = stap 1, Paars is stap 22 Fe + 3 Cl2 → 2 FeCl3Tip: Hier mag je de truc index wissel toepassen. Cl2 → Cl3  index 2 wordt index 3. Je kunt dan de index van de een neerzetten als coëfficiënt voor de ander. Dus 3 Cl2 -> 2 Cl36 CO2(g) +  6 H2O(l) → C6H12O6(s) + 6 O2(g) Tip: Doe hier eerst de C en H, De O komt in alle moleculen voor, die doe je als laatste. Voorbeeld van een goed antwoord:Goud en lood zijn zuivere stoffen en zijn beide niet ontleedbare stoffen. Lood bestaat dus alleen maar uit lood-atomen. Het is niet mogelijk om atomen zo te veranderen dat er een ander atoomsoort ontstaat. (In ieder geval niet zonder deeltjesversneller, maar die hadden de alchemisten niet)De onderstreepte onderdelen moeten terugkomen in jouw antwoord. je hebt 3x C, 7x H, 2 x O en 1x N. Molecuulformule: C3H7NO2   (Molecuulformules zijn in de regel op alfabetische volgorde)  Een beginstof verandert in meerdere reactieproducten. Dit is een ontleding op basis van elektriciteit, dus een elektrolyse.2 Al2O3 (l) → 4 Al(s) + 3 O2(g) Helder kalkwater wordt troebel onder invloed van koolstofdioxide, wit kopersulfaat wordt blauw onder invloed van water en joodwater ontkleurt onder invloed van zwaveldioxide. In de verbrandingsgassen zitten dus: Koolstofdioxide, water en zwaveldioxideOmdat de verbrandingsgassen het resultaat zijn van een verbranding. Dus zijn alle atoomsoorten geoxideerd. Als we dus overal de oxiden van af halen houden we over: koolstof (van CO2), waterstof (van H2O) en zwavel (van SO2).Bij een onvolledige verbranding ontstaat er koolstofmono-oxide. Hiervoor is geen reagens gebruikt. We weten dus niet of dit is ontstaan. Daarom kunnen we niet met zekerheid zeggen of de verbranding volledig of onvolledig was.  C30H62 + 28 O2 → 25 CO + 5 C + 31 H2O Tip: De aanwezige zuurstof wordt als eerste opgenomen door de waterstofatomen. Zuurstof die overblijft, wordt verdeeld over de koolstof. Eerst ontstaat er CO. Zijn er meer C dan O atomen? Dan ontstaat er ook C.28 O2 geeft 56 O-atomen om te verdelen. H2O wordt als eerste gevormd en neemt 31 O-atomen op. De andere 25 O-atomen gaan dan naar CO.  De overgebleven C-atomen worden niet geoxideerd.Stap 1: reactievergelijking opstellen en kloppend maken.Eerst C en H kloppend maken:C30H62 + O2 → 30 CO2 + 31 H2O Daarna O kloppend maken:Aantal O dat nodig is komt uit op 91, dit is niet deelbaar door 2. Dus moeten alle coëfficiënten verdubbeld worden.2 C30H62 + 91 O2 → 60 CO2 + 62 H2OStap 2: Hoeveel zuurstof is er nodig voor de volledige verbranding van 1 C30H62?Om 1 molecuul stookolie volledig te verbranden zijn 45,5 moleculen zuurstof nodig. Halve moleculen bestaan niet, dus zijn er 46 nodig. Er zijn dus 46 - 28 = 18 moleculen meer nodig om de verbranding volledig te maken.