Forum - Hoofdstuk C4 - Steden & staten oefentoetsen & antwoorden

Christelijke veldtochten waarbij het doel was om het heilige land (Israël) te bevrijden uit islamitische handen.Strijd tussen de paus en de Duitse keizer over wie de hoogste macht had.Een vorm van rechten die een stad zijnde kon bemachtigen. Anders dan persoonlijke/individuele rechten.Economie waarbij geld wordt gebruikt om transacties te voltooien. Vervangt de ruileconomie. Bestuursvorm waarbij de leider van een land zijn/haar gebied vanuit een plek bestuurt, in plaats van dat zij door hun gebieden rondreizen.  Werkwijze:Bij deze vraag ben je geneigd om een naam op te schrijven. Om volledig antwoord te geven moet je echter meer doen. Het is verstandig om te beginnen met uitleggen wat de investituurstrijd is. Vervolgens kan je het conflict tussen Gregorius en Keizer Hendrik kort beschrijven en daarna een conclusie trekken.Antwoord:Uiteindelijk won de paus de investituurstrijd. De investituurstrijd is de strijd tussen geestelijke en wereldlijke leiders. De geestelijke leider wint uiteindelijk de strijd van de Duitse keizer door hem in de ban te doen. De Duitse keizer werd gedwongen om zich te verontschuldigen bij Canossa. Door deze verontschuldiging had de Duitse keizer min of meer toegegeven dat de paus zijn meerdere was. Werkwijze:Bij het beantwoorden van deze vraag moet je eerst teruggrijpen naar de redenen waarom steden opnieuw opkomen. Vervolgens moet je de vraag beantwoorden waarom de steden verder beginnen te groeien.Antwoord:De wederkomst van steden is de bevolkingsgroei. Deze groei was mogelijk door de groei van landbouwopbrengsten, mede door het in cultuur brengen van ongebruikte natuurgebieden. Het overschot aan voedsel zorgde dus voor de bevolkingsgroei, maar het zorgde er ook voor dat er meer handel opkwam. De boeren gingen hun overschot verkopen op handelsmarkten. Deze ontstonden op strategische plekken, bijvoorbeeld in de buurt van kruisingen tussen water-en-landwegen, of op plekken waar voorheen Romeinse steden aanwezig waren. Deze plekken groeiden langzaam uit tot steden.  Werkwijze:Bedenk eerst welke onderdelen er allemaal zijn in de Grieks-Romeinse cultuur. Al gauw zul je uitkomen op architectuur, kunst, maar ook recht!Bedenk goed of er een moment is waarbij een van deze onderdelen opnieuw bestudeerd wordt. Het is mooi als je een deel van de vraag herhaalt in jouw antwoord. Zo zorg je voor structuur. Antwoord:De Renaissance is niet de eerste keer dat er opnieuw naar Grieks-Romeinse geschriften wordt gekeken. De ambtenaren, die opkomen nadat de steden waren opgekomen, bestudeerden het Romeinse recht. Zo kwamen opvattingen over een staat als republiek en de belangen van burgers weer hoog in het vaandel te staan. Werkwijze:Let hier goed op dat je de vraag in zijn geheel beantwoordt. Je moet namelijk twee dingen doen:Je moet uitleggen waarom de kerk afhankelijk was van de wereldlijke macht én waarom de koningen belang hadden bij het christendom. Het werkt dus beide kanten op. Zorg ervoor dat je dit overzichtelijk weergeeft in jouw antwoord.   Antwoord:De geestelijke mach is afhankelijk van de wereldlijke macht voor bescherming. De paus is regelmatig in het nauw gedreven tijdens gevechten met de Germaanse volkeren en Arabieren.Andersom is de wereldlijke macht afhankelijk van het christendom vanwege de legitimiteit die de geestelijke macht kan toekennen aan een wereldlijke heerser. Verder wil de wereldlijke macht vaak rust en eenheid in zijn rijk, het christendom helpt daar enorm bij. Werkwijze:Je moet hier een oorzaak-gevolg verband uitleggen. Dit soort vragen komen vaak terug bij een geschiedenistoets. Het is belangrijk om de kleine tussenstapjes te benoemen. Door stapsgewijs te werk te gaan creëer je structuur en is de kans kleiner dat je een onderdeel vergeet.Antwoord:De opkomst van steden zorgde ervoor dat de koning meer inkomsten kreeg door het heffen van belastingen. Mede door dit geld werden vorsten minder afhankelijk van edelen. Ze konden soldaten huren i.p.v. de adel om een leger te vragen. Ook konden ze ambtenaren huren die het land voor hen bestuurden. Deze ambtenaren kwamen vaak uit de stad en konden wel lezen en schrijven. Hierdoor waren ze meteen een concurrent van de geestelijkheid, die voorheen het alleenrecht hadden op kennis.   Werkwijze:Bedenk eerst goed waarom deze opkwamen. Probeer vervolgens eens na te gaan waar deze steden liggen. Wat hebben ze als overeenkomst en wat heeft dat te maken met handel en groei?Antwoord:In de late middeleeuwen kwam de handel tot bloei, met name de handel via de waterwegen. De steden hebben als overeenkomst dat ze allemaal op belangrijke handels knooppunten van waterwegen liggen, of vlakbij de zee, waardoor de ideaal bereikbaar zijn voor omliggende gebieden en het achterliggende land.  Werkwijze:Dit lijkt misschien tegenstrijdig, want een sterke stad kan ook in opstand komen tegen de vorst. Toch heeft de vorst bepaalde belangen bij een sterke handelsstad. Bedenk goed wat vorsten vaak nodig hadden in de Middeleeuwen om tegenstanders de baas te blijven.Antwoord:De vorsten hadden baat bij sterke handelssteden, aangezien deze erg veel geld verdienden. De vorst, die vaak geld nodig had vanwege lange oorlogen met vijanden, kon dan belastingen heffen over deze steden. Zo bleef zijn schatkist mooi aangevuld.   Werkwijze:Nog voordat je de bron begint te lezen, bedenk eerst wat je van de kruistochten weet. Hoe gaan die eraan toe? Waren die vredelievend of ging het gepaard met heel veel geweld? Bij het antwoord heb je eigenlijk geen keuze. De weergave zoals die hier staat is niet realistisch. Laat dit ook duidelijk in jouw antwoord merken. Vergeet niet naar de bron te verwijzen in jouw antwoord. Antwoord:AI beschrijft het mooi, maar de kans is ontzettend klein dat een religieuze fanaticus spijt kreeg van zijn/haar acties, zoals omschreven staat dat hij twijfels in zijn hart kreeg. Dit is meer een weergave van hoe wij tegenwoordig zouden hopen dat een kruisvaarder in die tijd dacht. Dus het is niet realistisch. Werkwijze:Het belangrijkste is om eerst na te gaan welke stadsrechten er in de middeleeuwen verkregen konden worden. Deze kan je spiegelen aan de bron.Wees ervan bewust dat je ook naar de bron moet verwijzen, zodat je duidelijk laat zien hoe je bij het door jouw genoemde stadsrecht bent gekomen. Zorg ervoor dat je overzichtelijk te werk gaat. Het zijn twee vragen in een en het is zonde om een deel van de vragen over te slaan.Antwoord:Het stadsrecht waar hiernaar wordt verwezen is het recht om een stadsmuur te bouwen. Dit is een belangrijk recht aangezien de stad zichzelf zo beter kon verdedigen tegen vijanden. Voor de heer bij wie het stadsrecht werd gekocht is er dus ook sprake van een tweestrijd. Hij wilt aan de ene kant graag geld om zijn leger te onderhouden, maar aan de andere kant als de stad in opstand komt tegen hem dan is het voor de landheer lastiger om de stad aan te vallen.