Forum - Hoofdstuk C6 - Regenten & vorsten oefentoetsen & antwoorden

Alle macht was in handen van één koning die namens God regeerde. Rijke stadsbestuurders. Machthebbers die geen inspraak toestaan. Een wetenschap waarbij er wordt vertrouwd op eigen waarnemingen.Een stroming die ervan uitgaat dat betrouwbare kennis alleen tot stand kan komen door rationeel redeneren te combineren met de waarnemingen.Verenigde Oost-Indische Compagnie. Werkwijze:Bij deze vraag moet je goed nadenken over wat je allemaal gaat opschrijven. Het is namelijk al snel te veel. Je hoeft hier alleen maar op te schrijven waarin het bestuur van Nederland verschilt met andere landen. Je hoeft dus niet allerlei andere landen te beschrijven. Vertel met name welke bestuursvormen de meeste landen kenden en hoe Nederland daar anders in was.Antwoord:Het bestuur van de Nederlandse Republiek kende geen centrale regering en geen koning. De gewesten droegen zich als zeven aparte staatjes. Alleen door de macht van het gewest Holland bleef het een geheel. In andere landen was er een centraal bestuur met een koning die vaak absolute macht had.  Werkwijze:Lees de vraag zorgvuldig. Het gaat over de Gouden Eeuw, een moment waarop het in de Republiek goed gaat.Ook worden er twee argumenten gevraagd, geef dit overzichtelijk weer.Antwoord:Er zijn meerdere redenen te benoemen waarom het relatief minder erg was om arm te zijn in de Republiek ten tijde van de Gouden Eeuw.Allereerst was er veel rijkdom in de Republiek. Door de bloeiende handel werd er veel geld verdiend en was er veel wekgelegenheid. Veel rijke burgers investeerden hun geld in de maatschappij. Verder werden er vele kleine kunstwerken gemaakt en werden er veel huizen gebouwd. Door de rijkdom was er dus veel vraag naar arbeid, waardoor ook de armere mensen redelijk rond konden komen.Een tweede argument is dat ondanks de armoede er wel een grote mate van vrijheid was in de Republiek. Er was namelijk veel vrijheid, waardoor je ondanks armoedig bestaan niet de angst had om vervolgd te worden om bijvoorbeeld je geloof. Werkwijze: Je moet hier twee deelvragen beantwoorden. Allereerst waarom Spinoza past bij het rationalisme en vervolgens waarom de katholieke kerk daar niet blij mee was. Zorg ervoor dat je in jouw antwoord hier ook een duidelijk onderscheid in maakt. Als je een grote lap tekst op schrijft, dan is de kans groot dat je ergens iets vergeet.Antwoord:Spinoza past bij het rationalisme aangezien hij afzag van irrationele religieuze aannames en wonderverhalen. Deze moesten als onwaar worden gezien.De katholieke kerk was hier niet blij mee, want hij pleitte ook voor religieuze tolerantie, waarmee hij het protestantisme goedkeurde. Dit terwijl de katholiek kerk het protestantisme afwees. Werkwijze:Deze vraag is erg suggestief, maar het draait dan ook niet zozeer om het antwoord. De onderbouwing van jouw antwoord staat hier centraal. Bedenk wat de VOC met de Oostzee te maken had en hoe dat in verhouding staat met de handel met Indonesië. Antwoord:Je kan het eens zijn met deze stelling door te kijken naar de verdiensten die de VOC maakte. De handel buiten Europa was slechts 10% van het totaal. Het overgrote deel van de winst werd behaald uit de handel met de Oostzee. Je kan het oneens zijn met de stelling, omdat de VOC vooral bekend is geworden als bedrijf dat een uitgebreid koloniaal rijk veroverde in Oost-Indië.  Werkwijze:Het gaat hier niet om je eigen mening. Probeer dus zo objectief mogelijk te beschrijven wat de hedendaagse discussie is. Wees je ervan bewust dat je hier beide kanten moet belichten om het historische perspectief weer te geven.Antwoord:Er zijn twee groepen die discussiëren over de term Gouden Eeuw. Enerzijds is er een groep die aangeeft dat de term nog acceptabel is. De Gouden Eeuw heeft namelijk voor Nederland enorm veel groei en bloei gezorgd, waarvan tot op de dag van vandaag nog de vruchten van worden geplukt. Aangezien het een tijd is waarin de Nederlandse cultuur, denk bijvoorbeeld aan de schilderkunst, tot bloei is gekomen kan het bestempeld worden als Gouden Eeuw. Daar mag men best trots op zijn.Aan de andere kant wordt gezegd dat de rijkdom van deze periode mogelijk werd gemaakt door slavernij. Het geld waarmee de groei en bloei tot stand kwam is over de rug gegaan van Afrikaanse mensen die in de slavernij zijn verkocht. Hoe kan je over de Gouden Eeuw spreken als het over de rug van hele bevolkingsgroepen is gegaan?    Werkwijze:Lees goed het boven en onderschrift. Bedenk wat Frederick Hendrik wilt bereiken met de bouw van dit paleis.Zorg ervoor dat je stapsgewijs te werk gaat. Zorg er dus voor dat je een redenering per keer pakt.  Leg deze dan volledig uit, voordat je naar de volgende gaat. Zorg ervoor dat je in elke vraag duidelijk naar de bron verwijst!Antwoord:Door de (zicht)lijn tussen Huis ter Nieuburch en het graf van Willem/Maurits van Oranje in de Nieuwe Kerk vestigt Frederik Hendrik de aandacht op de familieband, waardoor inwoners van de Republiek hem aanvaarden als de erfgenaam van het stadhouderschap / als de juiste leider voor de Republiek.Door de enorme afmetingen van Huis ter Nieuburch (een gevel van 100 meter) / door tuinen die lijken op die van koninklijke paleizen in het buitenland, geeft Frederik Hendrik het stadhouderschap een koninklijke uitstraling (wat zijn aanzien vergroot). Werkwijze:Het is hier belangrijk om niet meteen het eerste begrip dat in je opkomt op te schrijven. Probeer eerst eens rustig te bedenken welke begrippen er mogelijk zijn. Kijk vervolgens welke je het beste kan onderbouwen. Je moet ook kritisch naar de afbeelding kijken. Waarom staat er bijvoorbeeld een muur om Frankrijk heen?Antwoord:Het draait hier om het begrip mercantilisme. Dit kan je onder meer herkennen doordat:er een muur om Frankrijk heen staat, aangezien er geen afgewerkte producten Frankrijk binnen mochten komen.Het idee was namelijk dat de grondstoffen in Frankrijk tot product zouden worden verwerkt. Dit is kenmerkend voor het mercantilisme.  Werkwijze:Bedenk eerst goed welke kenmerken een absolute vorst ook alweer heeft. Als je die helder hebt kan je veel gerichter naar de bron kijken. Lees goed het onderschrift van de bron!Zorg ervoor dat je in jouw antwoord helder naar de bron verwijst. Het mooiste is als je een stukje van de vraag in jouw antwoord herhaalt.Antwoord: Frederik is een absolute vorst. Als je kijkt naar de bron dan zie je dat Frederik II van Pruisen de boerenbevolking nog steeds zaken kan opdragen (ofwel bevelen). Frederik deed dat hier door men te dwingen aardappels te verbouwen Dit past typisch bij zijn functie als absolute vorst. Werkwijze:Bedenk goed dat verdraagzaamheid veel vormen kent. Mensen kunnen vanuit ‘het goede’ verdraagzaam naar elkaar zijn, maar soms zijn er ook andere factoren die ertoe kunnen bijdragen dat mensen zich verdraagzaam opstellen.Vaak kan je deze andere factoren onderscheiden in sociaal, economisch, politiek of religieus. Zoek specifiek naar redenen die hierbij passen. Vergeet ook niet om actief naar de bron te verwijzen!Antwoord:De cultuur van de verdraagzaamheid komt vooral doordat de burgerheren praktisch waren ingesteld. Zij lieten zaken die officieel verboden waren oogluikend toe, zoals in het laatste deel van de bron staat. Dit deden zij omdat ‘’het handig was en strookte met de handelsbelangen’’. De verdraagzaamheid had dus te maken met economische factoren, zoals handelsbelangen.